cd reviews
You, Me, And Everyone We Know is een poprockband uit Washington, D.C. Ze hebben al vijf ep’s en één album uitgebracht. Hun eerste volledige album, 'Dogged', kwam uit in 2015. Enkel de zanger, Ben Liebsch, is sinds de oprichting nog bij de band. Trevor Simpson (tekstschrijver), Ben Roth (ritmische gitaar), Joe Fuscia (bas), Kory Gable (lead gitaar) en Blain Herman (drum) zijn er in 2014 bijgekomen. Het album 'Dogged' bestaat slechts uit zes liedjes maar dat stoort helemaal niet. De liedjes tonen veel emotie maar zijn toch happy. Liebsch heeft een aparte stem die je uit de duizenden zou herkennen. Soms heb je het gevoel dat hij gewoon een verhaal vertelt met muziek, maar daarna komt het refrein waardoor deze gevoelens vervagen. 'A Pleasant Bummer' is hier een voorbeeld van. Een liedje waarvan je iets opgepept wordt is 'Raise Them Bones'. Het liedje duurt slechts 58 seconden, maar heeft toch een bepaalde sfeer. Het langste liedje, 'Does it amaze thee', sleurt je helemaal mee. Het is niet echt een meezinger, maar je zou er samen met een cocktail van genieten in het zonnetje. De stem overheerst duidelijk het liedje. Instrumentaal zit het goed, maar het is niets om over naar huis te schrijven. De achtergrondzang zorgt ervoor dat het liedje wel iets speciaals meekreeg. De overige liedjes, 'I’d Rather Be Sleeping', 'Eat My hands' en 'Brooks Was Here' zijn geen hoogvliegers maar passen perfect in het genre van het album. Voor een eerste volledig album is het geen misser maar velen zijn deze liedjes waarschijnlijk na enkele maanden weer vergeten. Als je van eenvoudige happy poprock houdt, is dit album wel een aanrader! Lies Vercaemere (3)
0 Opmerkingen
Het Duitse Satraquake is een band, of mag ik stellen een “project” want hier werkten verschillende extra gastmuzikanten aan mee, rond Mickey Wenzel (gitaar, verschillende instrumenten en programming). De perstekst vermeld o.a. invloeden van Iron Maiden en Spock's Beard in wat ze heavy rock 'n' roll noemen. Invloeden van die eerste band hoor ik hier zo goed als niets. Met de naam Spock's Beard kan ik me wel verzoenen, terwijlik hier ook heel veel hammond hoor zodat ik ook Uriah Heep als invloed wel vernoemen. Maar helaas blijft Mickey en zijn muzikanten – gitaristen Alex Kruger, Joe Wagner en Michael Wopshall, drummer Jan van Meerendonk, toetsenist Andi Pernpeinter, vocaliste Sandra Wenzel en violiste Corinna Reif – steken bij tal van leuke ideeën en goede bedoelingen. Neem bijvoorbeeld het eenentwintig minuten durende 'Rise And Fall' waar de goede intenties al voor halfweg zijn uitgeput en de band gewoonweg de tijd volmaakt met extra wisselingen in tempo en ritme, gitaarsolo's en hammondwerk op een basis van bass en drums. De grootste trekpleister voor mij is de mooie cover van de hand van de Brit Rodney Matthews, een artiest die al vaker voor mooie covers zorgde (denk bijvoorbeeld aan tal van albums van Magnum). Luc Ghyselen (2½) Het Italiaanse My Refuge ontstond in 2010 en brengt traditionele power en heavy metal terwijl ze bands als Crimson Glory, Iron Maiden, rage, helloween en Blind Guardian als grote voorbeelden noemen. Tot op heden leverde dit reeds twee ep's op die in eigen beheer werden uitgebracht zodat deze 'A Matter Of Supremacy' hun eerste full-album is geworden. Onder de supervisie van producer Andrea De Bernardi blikte het vijftal tien nummers in die je allen stevig en krachtig kan noemen, maar vooral erg melodieus overkomen. Maar in de overvolle vijver die power en heavy metal bands bevat, moet je al van zeer goede huize zijn om echt te gaan opvallen en dat doen deze Italianen niet echt. Ik wil hier niet gaan beweren dat dit een minder album is, maar er bovenuit steken doet het heel zeker ook niet. Zeker niet als je twee vrij melige ballades als 'Endless Night' en 'Empty Room', waar de clichés allemaal langs komen, tussen de tien tracks plaatst. Gelukkig blijft het bij deze twee grote uitschuiver en zijn de overige acht tracks best te pruimen, zonder dat die dus erg lang blijven hangen of er eventueel bovenuit steken. Met 'A Matter Of Supremacy' levert My Refuge een degelijk album af, maar er is toch duidelijk nog veel werk aan de winkel willen ze doorstoten naar de (sub-)top in de power en heavy metal wereld. Luc Ghyselen (3) 'Moksha' is mijn eerste kennismaking met My Sleeping Karma en ik kan jullie zeggen dat deze prima is verlopen. Puur instrumentale bands behoren niet echt tot mijn favoriete muziekgenre, enkele uitzonderingen ten spijt: Karma To Burn en Toundra vind ik geweldig. Laat ik in 'Moksha' nu wel veel invloeden van deze bands te herkennen zeker. Dit is reeds het vijfde album van deze Duitse psychedelische rockband met invloeden van stoner rock, Indische muziek, prog en space – rock. Zoals vele instrumentale albums dienen deze herhaaldelijk beluisterd te worden om hun ware schoonheid te ontdekken: welnu met 'Moksha' is dit zeker het geval. Bij elke draaibeurt van deze schijf groeit mijn liefde voor deze band. Het opzet is eenvoudig: zes nummers afgewisseld met korte stukjes , 'Interludes' een tot en met vijf genoemd, maar toch prachtig in hun eenvoud. Instrumentale nummers individueel beschrijven vind ik altijd ontzettend moeilijk: je moet ze beluisteren en opnieuw beluisteren om je er een idee van te geven maar dit is zeker geen opgave, want na de eerste maal heb je een gevoel van voldoening en genoegzaamheid maar hoe meer je het album speelt, hoe meer je overtuigt wordt dat My Sleeping Karma met 'Moksha' wel een zeer aangename, kwaliteitsvolle cd heeft uitgebracht. Bovendien is de sound en productie van Moksha van de bovenste plank. Al bij al tevreden dat ik deze band heb leren kennen en hij zal zeker in het lijstje van “Mijn Favorieten” bewaard worden. Bart Verlinde (4½) Het West-Vlaamse viertal King Hiss zorgde vorig jaar veel een uitstekend album in het stoner rock genre getiteld 'Sadlands'. Nu komt dit eigenzinnig kwartet eraan met een vinyl single 'Acoustic Sessions' waarop de heren twee nummertjes brengen die je ook al op 'Sadlands' kon vinden maar die hier dus in een “stripped down versie” te horen zijn, akoestisch dus. Op de “A-kant” krijg je zo 'Temple Of The Eye' aangeboden dat op eerder genoemd album vrij stevig, ruw en rauw klinkt en hier, op de singles, eerder braafjes. Gelukkig is er de soulvolle stem van Jan Coudron die het geheel toch een meerwaarde biedt. Op de “B-kant” krijg je 'Guilty Pleasures' aangeboden dat van een uiterst gedreven nummer wordt gewijzigd in een rustig voortkabbelende nummer dat je, in mijn geval althans, doet mijmeren naar lang vervlogen tijden toen ik met de jeugdbeweging rond het kampvuur zat en er iemand op akoestische gitaar een aantal nummertjes vertolkte. Helemaal niet slecht, maar waarschijnlijk net niet sterk genoeg om echte stoner rock freaks te bekoren. Luc Ghyselen (3) Humangled ontstond uit de as van het cyber-grind duo Putrid Sequence en brengt sinds hun officiële debuut ep 'Refoetalize' (2007) death metal met bands als Death, Carcass en Cannibal Corpse als hun voornaamste invloeden. In 2010 volgde een eerste album, 'Fractal', en daarna volgde nog een tweede ep, 'Odd Ethics' (2012). Nu zijn ze er terug met dit tien tracks tellende 'Prodromes Of A Flatline' dat de naam Dan Swanö als producer vermeld. In hun death metal hoor ik toch ook elementen uit de progressieve (wat een eigenaardige klanken komen er plots langs in 'Foretasted In Flesh'?) en de symfonische metal weerklinken en dan wil ik het nog niet hebben over de zelfs jazzy aandoende fragmentjes die heel soms naar het einde van een track opduiken (o.a. in 'Untastable Fear' en in 'Vegan Realm'). Maar goed, het grootste gedeelte is erg old school death metal gericht en is dus erg agressief en brutaal te noemen en vind ik zodoende eigenlijk best wel te pruimen. Vooral de negen eigen tracks dan toch want wat het Italiaanse vijftal – Andrew Goreds (vocals), Luke Scurb (guitar), Fred Valdaster (drums), Jean Edifizi (guitar) en Matt Prandini (bass) – met de steun van extra vrouwelijke vocalen hebben aangevangen met Therion's 'To Mega Therion' kan er bij mij niet echt in en zorgt ervoor dat mijn waarderingscijfer een deftige knauw kreeg. Luc Ghyselen (3) De Amerikaanse post-hardcoreband treedt vier jaar na de release van 'We Do What We Want' terug in de spotlight. 'You Were Never Alone' is haar zesde telg en hoewel we er even op hebben moeten wachten stelt de plaat niet teleur. Bovendien zal de terugkeer van zanger en stichtend lid Devin Shelton door fans worden gesmaakt. Elf jaar nadat de groep het levenslicht zag, blijkt de formule die Emery zo sterk maakt nog steeds te werken: dual vocals, catchy melodieën, angstaanjagende screams en slimme instrumentale passages. De plaat opent met het zachtere 'Rock, Pebble, Stone'. Hierin wordt meteen duidelijk wat er mogelijk is met twee goede zangers. Toby Morell en Devin Shelton vullen elkaar perfect aan bij de harmonieën die zo kenmerkend zijn voor Emery. 'Trash' is misschien wel het hardste nummer van de band tot nog toe met geweldige screams, scheurende gitaren en een geweldig jazzy einde waarmee de band weet te verrassen. 'The Beginning', 'The Less You Say', 'Taken For A Bath' en 'Salvatore Wrytha' zijn de doorsnee nummers zoals we ze gewoon zijn met slimme muzikale intermezzo’s en de typische driestemmige zanglijnen. 'Pink Slip' is een mooie mengeling van het zwaardere werk met melodische intermezzo’s waar Devin Shelton opnieuw mag schitteren. Minpunt voor mij is het nummer 'To The Deep' waar ik het scherpe kantje mis. Het is melodisch een sterk nummer, maar het klinkt eerder alsof de band toch een radio-single op de plaat wou proppen.'What’s Stopping You' is dan weer een nummer dat weet te verrassen en een bijna prog-gevoel heeft omdat het zo van stijl tot stijl weet te bewegen. Eindigen doet Emery in stijl met 'Alone'. Het nummer bouwt traag op om dan los te barsten en om uiteindelijk instrumentaal uit te doven. Met 'You Were Never Alone' levert Emery opnieuw een topper. Nathan Mussche (4) Zoals velen onder jullie weten ontstond Coal Chamber (mix van industrial, gothic rock en nu-metal) begin jaren negentig om er halfweg 2003 de brui aan te geven. Drie meer dan goed ontvangen albums zijn door het bewijs van. Mede-oprichter en vocalist Dez Fafara ging met zijn DevilDriver voor een sound die harder, meer metal invloeden bevatte dan wat hij met Coal Chamber ooit deed. Nu is hetzelfde viertal – naast vocalist Dez, gitarist Miguel Rascon, bassiste Nadja Peulen en drummer Mike Cox – van net voor de split er terug met het vierde album van de band. Dertien tracks telt de nieuwste worp van het kwartet en 'I.O.U. Nothing' is een meer dan aardige binnenkomer: een stevig en krachtige track die toch voldoende aanstekelijk en melodieus klinkt om vele muziekliefhebbers over de streep te trekken. Maar daarna verzandt het album toch wel een beetje in tracks die me te weinig boeien en die, naar mijn smaak in ieder geval, ook nogal op elkaar lijken. Natuurlijk zitten er een aantal uitzonderingen op die regel verborgen in de tracklist. Zo is er de “spoken word song” 'Orion' die toch wel voor een absoluut rustpunt zorgt en het korte (iets langer dan een minuut), instrumentale 'Dumpster Dive' waar industrial klanken heersen. Nee, zelf had ik pakken meer verwacht van Dez en zijn kompanen en daar kan ook de gastbijdrage van Al Jourgensen (Ministry) op 'Suffer In Silence' niets aan verhelpen. Luc Ghyselen (3) Atmosferische black metal kregen we in de eerste jaren voorgeschoteld van het Noorse Arcturus die later werd aangepast tot avant garde black metal met een progressief randje. Nu, met hun vijfde full-album onder de arm, mag je daar heel zeker ook de term space rock – of mag ik dit “space metal” noemen, aan toevoegen. Een heel eigenzinnige combinatie die wonderwel werkt. Getuige daarvan was hun laatste album 'Sideshow Symphonies' die nu toch al zo'n tien jaar terug in de tijd werd uitgebracht. Waarom het zolang duurde vooraleer Arcturus met een opvolger voor de dag kwam weet ik niet precies (misschien omdat het vijftal ook allemaal in andere bands (projecten) actief is), maar wat ik wel weet: “het is het wachten meer dan waard geweest”. Steinar “Sverd” Johnson (keyboards, gitaar) stond ook nu weer in voor de onwaarschijnlijke kronkels in de tien composities die het album rijk is. Bassist Skoll en natuurlijk het fenomenale drumwerk van Hellhammer zorgen hier voor een uiterst solide maar ook prangende basis waarop gitarist Knut Magne Valle zijn duivelse riffs en solo's mag op bot vieren, terwijl de space klanken uit de toetsen worden getoverd door Sverd. En als kers op deze reeds mooi versierde taart krijg je dan nog de fantastische vocalen van ICS Vortex (Simen Hestnaes) die opnieuw heel veel black metal gezang laat horen doorheen het album, naast hoge metal vocalen en vrij cleane zanglijnen. De zanglijnen passen gewoonweg wonderwel samen in deze muzikale omgeving. Fans van de band kunnen dit blindelings aan hun collectie toevoegen. Maar ook muziekliefhebbers die de band echt niet kennen, zouden dit eens aan een deftige luisterbeurt moeten onderwerpen. Ik geef grif toe dat de combinatie van de verschillende invloeden (space rock, avant garde, black metal) in het begin wat vreemd en eigenaardig overkomt, maar eens je dat een beetje gewoon bent geworden, garandeer ik je dat je verslingerd wordt aan wat Arcturus hier op je loslaat. Geen enkele track kan je matig noemen, integendeel zelfs. Echte uitschieters ontdekte ik eigenlijk niet al is mijn favoriete track het uiterst vlotte en gedreven 'Angst' waar ik vooral onder de indruk ben geraakt van de vocale capaciteiten van ICS Vortex die hier van stevige en krachtige metal vocalen moeiteloos overschakelt tot die typische black metal screams. Maar zo doe ik eigenlijk de negen andere tracks onrecht aan want die zijn stuk voor stuk van ditzelfde hoge niveau. Hopelijk moeten we nu niet opnieuw tien jaar wachten op nieuw studiowerk van dit Noorse vijftal. Luc Ghyselen (4½) Al Atkins & Paul May kennen elkaar reeds 28 jaar na een ontmoeting bij een optreden van een lokale band. In die tijd riep Atkins de hulp van Paul in om de gitaarpartijen te verzorgen voor de demo die Al toen aan het opnemen was. In 1969 werd Al Atkins de eerste en originele zanger in Judas Priest waarmee hij de nummers ‘Victim of Changes’ & ‘Never Satisfied’ schreef die tot op de dag van vandaag nog live vertolkt worden door Judas Priest. Al Atkins verliet Priest in 1973 en werd vervangen door Rob Halford. Na rond te zwerven in verschillende bands kwam hij Paul May weerom tegen dewelke Al uitnodigde om enkele songs in te zingen voor een toekomstig album en zo kende het Atkins May Project zijn start. Dit resulteerde in het debuut album ‘Serpents Kiss’ in 2008. De twee heren houden er een vast schema op na waar Al verantwoordelijk is voor het vocale gedeelte en Paul zorgt voor het muzikale gedeelte. Dat geheel blikken ze dan in, in de Rock Solid Studio’s in West midlands – UK – wat hun thuisbasis is. Voor het cover artwork wordt steeds gekozen voor Rodney Matthews die ook artwork deed voor o.a. Thin Lizzy, Scorpions, Nazareth, Magnum… Daar waar de eerste 2 albums (‘Serpents Kiss’ – Valley Of Shadows’) meer Classic Rock albums waren werd het derde album ‘Empire Of Destruction’ een meer gevarieerd album waar ook prog-rock invloeden te horen waren en dan vooral in de langere tracks die het album kende. ‘Anthology’ is in feite een verzamelaar getrokken uit vorige 3 CD’s aangevuld met een DVD met videoclips en interviews. De CD vormt een mooi beeld van de songs die May & Atkins bij elkaar schreven de afgelopen tijd en variëren van classic rock tot typisch British metal afgewisseld met progressieve invloeden. Als aanvuller op dit album is ook nog een cover te horen van ‘In The Air Tonight’ van Phil Collins. A.M.P. is niet meteen een band die iets origineels doet, maar deze compilatie bewijst dat hun inspanningen gebaseerd zijn op eerlijkheid en oprechtheid, iets wat dezer dagen zeldzaam is! Al Atkins schreeuwt het beste uit zichzelf, maar zijn tegengewicht, gitarist Paul May steelt de show. Paul wordt gerespecteerd voor zijn gepassioneerd gitaarwerk en explosieve, opwindende solo’s en speelde reeds op vele opnamesessies over gans de wereld, meer dan 50 albums tot op heden. De dag van vandaag, zijn gitaargoden van een dertien-in-een-dozijn orde, maar wanneer ze de impact van hun gevoel in de muziek toevoegen , en niet alleen rekenen op het tonen van hun technische bekwaamheid brengt hen dat naar een geheel ander niveau. Dat is nu net wat Paul May doet en wat ik wel in de man kan waarderen. Of het nu gaat om de melodische partijen die het tekstueel zwakke ‘Here comes The Rain’ ondersteunen of het stevigere werk in ‘Bitter Waters’ - ‘World Of War’ & Harder They Fall’; het dromerige gitaarspel in ‘Whisper To The Wind’ en ‘Valley Of Gold’ of het vingervlugge in ‘The Shallowing’… Het gitaarspel van May blijft boeien. Ook Al Atkins’ prestaties in ‘Whisper To The Wind’ en ‘Valley Of Gold’ zijn best noemenswaardig, temeer omdat hij hier echt het verschil maakt tegenover de andere nummers. Nochtans zijn de uithalen in ‘World At War’ ook niet van de slechtste prestaties maar een wereldzanger zal Atkins nooit worden. De bonus track "In the Air Tonight" van Phil Collins kent een twist in een etherische metal jasje. Atkins kan Collins vocaal zeker niet overtreffen maar May daarentegen weet toch weer wat sterks aan de originele melodieën toe te voegen. Hoewel de song in deze versie niet eens heavy en in the face is klinkt hij toch donker en onheilspellend. Op de DVD zijn een verzameling videoclips te zien die de heren door de jaren bij elkaar sprokkelde. Als director voor de enkele van deze video’s deden ze beroep op de toen nog onbekende Tim Williams. Verder werd voor de clips ook gebruik gemaakt van public domain shoots en eigen video footage. Echte hoogstandjes zou ik het niet noemen maar ze ondersteunen misschien wel wat met de songs bedoeld wordt. Verder zijn er nog twee interviews te vinden; één met Al en Paul ten tijde van hun derde album en een interview met Rodney Matthews die verantwoordelijk is voor het artwork van de albums en een woordje uitleg geeft bij deze ontwerpen. Mijn score gaat vooral uit naar de muzikale prestaties van Paul May want er zitten echt wel pareltjes tussen en hoewel Atkins het uiterste van zichzelf geeft, echt bekoren kan hij me niet. Rest me nog enkel te melden dat op het exemplaar dat ik ontving de tracklist op de CD booklet niet klopte met de volgorde van de songs op de CD. Bij deze geef ik dan ook de volgorde door zoals ik ze op de CD aantrof. Misschien ook iets om aandacht op te vestigen bij het beluisteren van deze CD na eventuele aanschaf. Line up:
Johan Kaethoven (3½) Gonzo Multimedia I HST295CD I Glass Onyon I Atkins May Project
|
|