cd reviews
'Waterfall' is het derde album van Voodoo Hill, een project van gitarist/songwriter Dario Mollo en vocalist Glenn Hughes. Dit zijn de twee enige constante factors in de geschiedenis van Voodoo Hill die in 2000 debuteerde met een titelloos album. In 2004 was er dan nog 'Will Seed Of Mother Earth' en dan bleef het dus elf jaar stil rond dit project, een tijd waarin Hughes in ieder geval niet stil bleef zitten (o.a. Black Country Communion en California Breed). Met Voodoo Hill brengen de heren een uitstekende en stevige mix van classic hard rock en heavy metal. Ik zou zeggen: “denk aan Rainbow of Deep Purple, maar dan een stuk meer richting heavy metal”. En daar is verdorie niets mis mee, integendeel: ik heb echt genoten van de elf tracks die hier op dit schijfje te vinden zijn. De melodieuze en catchy opener 'All That Remains' zet al meteen de toon. Een uiterst strakke en solide ritme basis van bass, drums en keyboards – ja, zelfs die laatste zijn nergens opdringerig en laten het solo werk over aan de gitaar van Dario – in de handen van Dario Patti (bass, keys), Riccardo Vruna (drums), Andrea Maiellano (bass op een drietal nummers) en Vladimir Ruzicic Kebac (drums op een drietal nummers). En zo ligt de klemtoon steeds opnieuw op de stevige en mooie riffs en de soms vrij indrukwekkende solo's van gitarist Dario Mollo en de toch wel uitstekende en specifiek klinkende vocalen van Glenn Hughes die zich hier al een vis in het water voelt. Uitschieters vraag je me: wel dat is een moeilijke opgave daar alle tracks aan elkaar gewaagd zijn en om het even welke track ik kies dan doe ik onrecht aan de overige tracks. Maar als ik dan echt moet kiezen ga ik voor langzaam op gang komende, maar toch wel krachtig beukende 'The Well' en het zich langzaam ontwikkelende 'Eldorado', met zijn gedreven stukken en zijn hoekige fragmenten waar de bass het hoge woord voert. Een heel knap album die een mooie plaats verdient in de collectie van elke heavy metal fan. Luc Ghyselen (4½)
0 Opmerkingen
Het Amerikaanse Stryper, dat de Christelijke waarden nogal hoog in het vaandel voert, is er terug met 'Fallen', het tiende (als ik de tel een beetje heb bijgehouden) studio-album van deze in 1980 (eerst nog als Roxx Regime) opgestarte band die vanaf 1983 door het leven ging als Stryper. De band maakte vooral furore in de jaren tachtig toen MTV onze televisieschermen vulde. En om eerlijk te zijn had ik het niet zo begrepen op die scene. In 1992 hield het viertal het voor bekeken om dan sinds 2003 opnieuw van start te gaan. Sinds die doorstart maakte de bands al een aantal albums die echt, net zoals de albums uit hun eerste periode, aan mij voorbij zijn gegaan, maar sinds 'No More Hell To Pay' (2013) werd mijn aandacht toch richting Stryper getrokken. En wat ze hier op 'Fallen' presteren, zorgt ervoor dat ik dit niet verkeerd heb ingeschat, want dit is duidelijk het meest heavy album dat het viertal – drummer Robert Sweet, gitarist Oz Fox, vocalist/gitarist Michael Sweet en bassist Timothy Gaines – reeds afleverde! Twaalf tracks telt het nieuwste schijfje en als je de Christelijk geïnspireerde teksten niet als uitgangspunt beschouwt, dan valt er hier echt enorm te genieten. De krachtige vocalen zijn top, het gitaarwerk is uiterst stevig, de melodieuze solo's zijn krachtig en wervelen als nooit tevoren, en zowel bass als drums klinken ferm door in de muzikale mix zonder aan kracht, ritme of finesse in te boeten. Ze nemen zelfs op vrij indrukwekkende wijze Black Sabbath's 'After Forever' onder handen en zorgen ervoor dat dit klinkt als een van hun eigen nummers. Enig minpuntje dat ik hier kan bedenken is de voor mij overbodige ballade 'All Over Again' die ik liever vervangen zag door een uptempo en zwaar beukende track als bijvoorbeeld het energieke, snedige en uiterst krachtige 'Till I Get What I Need'. Knap album van dit viertal zodat fans van het genre en zeker van de band zelf dit onverwijld aan hun collectie moeten toevoegen. Luc Ghyselen (4½) De naam van gitarist Joel Hoekstra zou bij menig liefhebber van melodieuze classic hard rock en metal een belletje moeten doen rinkelen. Tegenwoordig is de man actief in Whitesnake, maar hij maakt(e) ook deel uit van Night Ranger, The Trans Siberian Orchestra en de rockshow “Rock Of Ages”. En dat de man ook een stuk eigen songs op de wereld wil loslaten is dan ook niet vreemd. Met artiesten als Vinny Appice (drums – Black Sabbath, Dio), Tony Franklin (bass – The Firm, Blue Murder), Derek Sherinian (keyboards – Black Country Cummunion) kan er al weinig meer mislopen. En als hij dan nog twee toppers, Jeff Scott Soto (o.a. Journey, Yngwie Malmsteen) en Russell Allen (Symphony X, Adrenaline Mob), erbij haalt die de tracks onder hun beiden van vocalen voorzien, dan verkrijg je een album die, zeker voor liefhebbers van het genre, echt niet stuk kan. En dat is hier dan ook zo: elf schitterende songs in het genre worden door de mooie gitaarriffs en melodieuze gitaarsolo's aangevoerd en opgesmukt met schitterende vocale prestaties. Luister bijvoorbeeld maar eens naar de gedreven en krachtige opener, 'Say Goodbye To The Sun', dat op geen enkel album in de melodieuze rock zou misstaan en met wat steun van de radiostations hier te lande zelfs zou kunnen uitgroeien tot een heuse radiohit. Als je op zoek bent naar andere kandidaten voor radiohits dan is 'Long For The Days' een prachtig voorbeeld: het nummer kon zo uit de songbook van Foreigner zijn gekomen en je weet wat die allemaal aan hits scoorden. Andere tracks die ik zelf als de betere aanduidde: het krachtige en energieke 'Scream' en het vlotte en catchy maar stevige 'The Only Way To Go'. Maar het knapste nummer werd tot het laatste bewaard. 'What We Believe' is een echt sublieme track geworden mede dankzij de prachtige extra vocale inbreng van Chloe Lowery (The Trans Siberian Orchestra) die hier voor een schitterend duet zorgt met haar mannelijke collega. Fans van het genre zullen dus opnieuw in hun buidel moeten gaan tasten. Luc Ghyselen (4½) Het Italiaanse, meer bepaald uit het Toscaanse Fiorentina, vijftal Eldritch ontstond in 1991. Naast de twee originele leden – Eugene Simone en vocalist Terence Holler – bestaat uit de huidige line-up verder uit gitarist Rudj Ginanneschi, bassist Alessio Consani en drummer Raffahell Dridge. Het vijftal brengt een mooie mix van progressieve metal en power metal die door vele fans van een van beide genres zou moeten worden gesmaakt. Een band als Queensrÿche is een mooie indicatie tot wat dit kwintet in staat is. Met 'Underlying Issues' is het gezelschap toe aan zijn tiende studio-album. Elf tracks telt dit schijfje en geloof me vrij: die zijn allen van een hoog niveau en hiermee bewijzen de heren dat ze wel degelijk meetellen in het internationale circuit van progressieve power metal. Vooral het knappe gitaarspel van Eugene (of is Rudj de lead gitarist?) valt keer op keer op. Vocaal staat Terence zijn mannetje, al ken ik wel betere vocalisten in het genre, daar je soms wel hoort dat Engels niet de moedertaal is van de man. Echt zwakke tracks hoorde ik niet langskomen terwijl tracks als het gedreven en toch catchy klinkende 'Bringers Of Hate' en het snedige uptempo gebrachte 'The Light' tot mijn favorieten op dit album behoren en zeker niet zouden misstaan in het oeuvre van beter bekende progressieve power metal bands. Misschien een band die het verdient om eens uit de schaduw te treden van die overbekende bands in het genre en zo zijn plaatsje aan de internationale top in te nemen? Ik geloof dat dit vijftal er duidelijk klaar voor is. Luc Ghyselen (4) Het Spaanse Dark Moor was tot 2003 een “female fronted metal band” en verkreeg tot en met het album 'The Gates Of Oblivion' (2003 – het laatste met vocaliste Elisa C. Martin) heel lovende kritieken zodat niets een grote internationale doorbraak in de weg stond. Waarom de wegen tussen Dark Moor en Elisa niet meer samengingen, weet ik echt niet. Maar wat wel opvalt is het feit dat de lovende kritieken voor de daarop volgende albums een stuk minder waren. Met 'Ars Musica', het laatst uitgebrachte album (2013), zorgde hun mix van neo klassieke metal en symfonische power metal opnieuw voor een leuke opflakkering en als de heren dat niveau nog iets konden gaan opkrikken, zag de toekomst er in ieder geval weer zeer belovend uit. Helaas vind ik hun nieuwste creatie, 'Project X', meer dan een stap achteruit. Muzikaal klinkt hun huidige mix van hard rock, progressieve rock, heavy metal en zelfs pop nog redelijk, maar vocaal is dit echt huilen met de pet op. Je hoort overduidelijk een heel vreemd accent weerklinken in de zang (dit in schril contrast met de koorzang, die de aandacht soms wat afleid), zodat dit gezelschap duidelijk op zoek moet naar een andere vocalist. Voeg daaraan toe dat het concept van dit album, een sciene fiction verhaal dat zich in 3023 afspeelt, duidelijk achterhaald is, als de heren het ook nodig vinden om uit te pakken met van die metaalachtige robotklanken. Dat er een aantal tracks langskomen waarin ze overduidelijk goed hebben geluisterd naar wat Queen allemaal bracht met 'Bohemian Rhapsody', maar dan wel niet tot aan de enkels reikend van wat het Britse collectief zoveel jaar eerder presteerde, is voor mij ook een doorn in het oor/oog. Nee, dit tiende studio-album van dit gezelschap moet hier ten huize echt op geen draaibeurten meer rekenen. Luc Ghyselen (2½) Dit is het titelloze debuutalbum van een trio dat zijn strepen al ruimschoots verdiende bij andere bands. En heel misschien mag je zelf spreken van een supergroep in het deelgenre doom metal, daar vocalist Lee Dorian (ex-Cathedral, ex-Napalm Death) gitarist/bassist Tim Bagshaw en drummer Mark Greening (beiden ex-Electric Wizard) toch wel namen zijn als een klok in dat wereldje. Het spreekt dan ook voor zich dat het drietal zich hier ook lekker uitleeft in het genre waarin ze naam en faam maakten. Slechts zes tracks krijg je op dit debuut voorgeschoteld, maar dan wel zes logge, zware mastodonten die stuk voor stuk niet zouden misstaan hebben op een album van eerder vernoemde bands. Meteen weten fans van het genre reeds wat hen te doen staat: op naar de platenboer en deze aan hun collectie toevoegen. De intro van 'Crown Of Burning Stars' is nog vrij mysterieus te noemen, maar zodra de beukende bass, de zware mokerslagen op de drums weerklinken, de immens diepe gitaarriffs en de rauwe, diepe vocalen van Lee weerklinken weet je dat je hier te maken krijgt met doom metal pur sang. De ene track klinkt net nog iets zwaarder, logger en donkerder dan de andere met als uitschieter, voor mij althans, het dreigende 'Nephthys'. Maar ik geef grif toe dat ook de andere tracks even duister en dreigend overkomen en dat iedereen wil een zijn favoriete track zal naar voor schuiven. Een voordeel voor deze With The Dead is natuurlijk ook al het gegeven dat niet op zoek moeten naar een platenlabel, daar het album uit wordt gebracht op Lee's eigen Rise Above Records. Luc Ghyselen (4) Met 'Solverv' komt het Noorse black metal viertal Vreid aan met hun zevende studio-album. De band werd in 2004 opgericht door drie ex-leden van Windir: bassist/songwriter Hvall, drummer Steingrim en gitarist/vocalist Sture. Tot 2010 was Ese de tweede gitarist maar die werd toen vervangen door Strom. En het is dus met deze line-up dat ook dit zeven tracks tellend album werd opgenomen. De machtige, donkere en dreigende muziek is vanaf de eerste tonen van 'Haust' tot de laatste noot van 'Fridom Med Daudens Klang' een waar festijn voor de liefhebbers van black metal. Voeg daar de, voor mij althans, onverstaanbare ruw en rauw gezongen teksten (in hun eigen Noors dialect) aan toe en je begrijpt dat dit echt wel een subliem album is geworden die zoals steeds bij Vreid tot stand kwam in de ruwe omgeving van hun thuisbasis: de Sogndal vallei. Zodoende is ook dit album weeral geïnspireerd door de geschiedenis, familie en de sterke band van de bandleden onderling. En zoals ik eerder vermeldde zorgde dit voor zeven tracks die duister, dreigend, rauw en ook wel episch overkomen. Voeg daar de sublieme veranderingen in tempo en ritme aan toe die in zowat elke track opnieuw langskomen en je kan begrijpen dat ik, net zoals een massa andere fans van black metal, op het puntje van hun stoel zullen gekluisterd zitten om dit werkstuk volledig te doorgronden. Live daarentegen zou dit moeten kunnen zorgen voor fantastische taferelen. “En uw favoriete track?”, hoor ik jullie vragen: die heb ik niet daar dit een album is dat je best in zijn geheel hoort en in in zijn geheel waardeert daar je hier op geen enkel ogenblik een zwak moment bespeurt. Luc Ghyselen (4½) Een erg knap dubbel verzamelalbum met zo maar liefst tweeëntwintig tracks mooi verdeeld door tweeëntwintig artiesten. Maar de titel mag je misschien wéll met een korreltje zout nemen, daar je niet elke track kan catalogeren onder de noemer “symphonic metal”, daar toch heel wat van de bands die je hier hoort eerder in een andere stijl thuishoren: Powerwolf (power metal), Diemonds (melodic hard rock), Gloryhammer (power metal), Xandria (symphonic metal), Year Of The Goat (classic rock met occult randje), Unleash The Archers (tal van verschillende metalstijlen), Draconian (doom (gothic) metal), Sirenia (symphonic gothic metal), Kamelot (symphonic metal), Moonspell (gothic metal), Civil War (heavy metal/power metal), Finsterforst (black pagan metal), Alunah (doom metal), Liv Kristine (symfonische pop/rock), Nachtblut (dark/black metal), Gormathon (power/death metal), Amberian Dawn (symphonic power metal), Bloody Hammers (horror metal), Delain (symphonic metal), Leaves' Eyes (symphonic metal), Lacrimas Profundere (gothic metal), Tristania (gothic metal). Wat elke track hier wél met elkaar gemeen hebben, is het feit dat je elke op het meest recente album van de band vind dat werd uitgebracht door het label Napalm Records, zodat je hier een prachtig overzicht verkrijgt van wat het Oostenrijkse kwaliteitslabel zoal op de markt brengt. Heb ik genoten van deze dubbelaar? Ongetwijfeld wel. Is dit een aanrader voor metalfans om nieuwe dingen te gaan ontdekken? Absoluut zeker, het is immers ook een uitstekende compilatie voor wie veel van deze tracks al op het album van de desbetreffende band in huis heeft! Toch nog een klein puntje van kritiek: van Civil War hoor je het nummer 'Braveheart' en dat vind je niet op het album 'Extinct' zoals de inlay je wil doen geloven, maar op het album 'Gods And Generals'. Maar goed, dit dubbelalbum is dus goed voor bijna twee uur luisterplezier. Misschien wel een idee als kerstcadeau of voor nieuwjaar? Luc Ghyselen (4) The Winery Dogs is een Amerikaans trio dat in 2012 uit de grond werd gestampt en nu met deze 'Hot Streak' toe is aan zijn tweede album. Het drietal dat de line-up uitmaakt van dit gezelschap zijn geen kleine jongens: Richie Kotzen (zang, gitaar, keyboards), Billy Sheehan (bass) en Mike Portnoy (drums, percussie). Het titelloze debuutalbum, dat mij geruisloos passeerde, zorgde in de Canada en zeker in de VS voor heel veel knappe kritieken en de heren zeggen zelf dat dit tweede album nog een stapje verder gaat. Dertien tracks telt het tweede album en er wordt krachtig en mooi geopend met 'Oblivion', een nummer dat dankzij de complexe basstructuren en fantastische drumpatronen zo op een album van bijvoorbeeld Dream Theater kan. 'Captain Love' is een aanstekelijke rockende track die de hoogdagen van de classic hard rock doet herleven. Het titelnummer valt daar wat tussenin, want opnieuw zijn de heren niet bang om complexe drumpatronen en pompende basslijnen te gebruiken terwijl de gitaar bijwijlen vrij funky uit de hoek komt. Een hoekige ritme en een gemakkelijk te onthouden refrein zijn de overige ingrediënten van deze track. Funky en rockend zijn de twee codewoorden die je mag gebruiken in 'How Long', een track die je misschien het best kan gaan vergelijken met wat Grand Funk Railroad ons allemaal bracht. 'Empire', een gedreven en snedig gebrachte song, tapt weer uit een ander vaatje, namelijk uit dat van de bluesy hard rock. Het tempo gaat er volledig uit voor de sfeervolle ballade 'Fire' die ik toch wat te zeemzoet vind. Met 'Ghost Town' zijn we terug aanbeland bij een rockende track die je het best kan omschrijven met de term classic hard rock. Een term die ook van toepassing is op het hier opvolgende 'The Bridge' al duikt er opnieuw een funky basslijntje op en zijn de drumpatronen niet zo gemakkelijk te volgen. Ook 'War machine' krijgt een funky randje, terwijl 'Spiral' op een rustig tempo verder kabbelt om pas naar het einde toe wat aan kracht te winnen. Gelukkig zorgt 'Devil You Know' ervoor dat ik niet in slaap val, deze knappe rocksong is krachtig en toch melodieus, stevig en toch aanstekelijk. 'Think It Over' is een bluesy ballade geworden die me een pak beter bevalt dan de andere ballade die ik eerder hoorde op dit schijfje. Eindigen doen de horen met het soulvol openende 'The Lamb' dat uitgroeit tot een knappe bluesy hard rock song. Na een een echt sterke start met veel variatie valt dit album in het tweede gedeelte toch heel sterk terug zodat ik niet echt volledig overtuigd ben deze 'Hot Streak'. Ik denk dat dit trio nog een stuk beter kan. Luc Ghyselen (3½) The Grim is de naam waaronder ene Carl Lofvenhamn zijn muzikale ideeën verspreidt. De man is vocalist/componist en schreef o.a. symfonische intro's voor metalbands als Spawn Of Possession en Insania, zorgde voor commercials en thema-songs voor de Scandinavische televisie en schreef zijn eigen klassiek werk Anatema getiteld. Maar het project dat al langer op zijn maag lag te draaien is deze The Grim, een project dat in 2000 van start ging toen hij goed en wel de deuren van de “Royal College Of Music” in Stockholm achter zich toetrok. Met The Grim brengt hij een mix van symfonische metal en filmische stukken muziek. Dat hij daarvoor vooral een beroep doet op synthesizers en samplers zal je niet vreemd in de oren klinken. Hij koos ook zelf de volgende term om zijn muziek in een vakje te gaan stoppen: “Cinematic Metal Purified”. Tien uiterst eigenaardig en eigenzinnig klinkende stukken muziek werden zo op dit schijfje geperst. En daar hij van zichzelf vond dat hij er vocaal niet veel van zou bakken ging hij op zoek naar een passende “stem” voor zijn project. Die dacht hij eerst te hebben gevonden in de persoon van de klassieke opera soprano Maria Fontosh, maar uiteindelijk koos hij als leadvocaliste voor Maria Storck, die hiervoor vooral bezig was met blues en rockmuziek, maar ook lessen gaf in de kunst van het growlen. Ja, en hoe moet ik dit muzikale werk verder gaan omschrijven? Je hoort er dus van alles: pure, zware stukken heavy metal die zelfs soms naar black of death metal neigen, symfonische fragmenten die je zowel als klassiek kan omschrijven als als symfonische metal, fragmenten die je enkel en alleen zou gaan bestempelen als soundtrack voor een film, stukken muziek die je gemakkelijk kan bestempelen als gothic rock (metal), … tot en met fragmenten die je onder geen enkele noemer kan gaan plaatsen. Neem nu bijvoorbeeld de eerste track: 'Down The Drain', een nummer dat perfect kan op een of ander elektro gericht gothic/rock/metal-album, maar dat tevens beschikt over een stuk muziek die als intro perfect zou kunnen bij een symfonische metalband, of … Nee, het is me te moeilijk om dit perfect te gaan omschrijven en dat is voor elke track op dit album zo. Muzikaal springt dit duo van de hak op de tak en ergens vind ik het allemaal best spannend en genietbaar, maar soms zit je te wachten op een bepaald hoogtepunt dat er dan net niet blijkt aan te komen. Afsluiten kan ik misschien het best met te stellen dat dit muziek is dat je eigenlijk in geen enkel hokje kan plaatsen en dat dus bedoeld is voor muziekliefhebbers met een heel brede smaak maar waar rock en/of metal toch aan de basis ligt. Ook op mijn waarderingscijfer mag je je niet blind staren: de ene dag zou ik er gemakkelijk een vier kunnen aan geven, een andere dag is twee en een half ruim voldoende. Het betekent dus ook dat je er “in the mood” moet voor zijn en er volledig voor openstaan. Luc Ghyselen (3½) |
|