CD & vinyl REVIEW BLOG |
Lang voordat zanger Danny Bowes, gitarist Luke Morley en drummer Harry James in de hardrockband Thunder speelden, speelden deze drie rockers samen in de Londense popgroep Terraplane. De drie hadden mekaar op school ontmoet en samen met bassist Nick Linden, in 1983 hun debuutsingle ‘I Survive’ op het onafhankelijke label City Records uitgebracht. Al gauw, en met steun van het Kerrang! Magazine, konden ze tekenen bij een groot label (Epic). Ze rekruteerden een tweede gitarist, Rudi Rivière, en namen in 1985 hun debuutelpee ‘Black and White’ op. De oorspronkelijke titel zou echter ‘Talking To God On The Great White Telephone’ geweest zijn. Hoe dan ook, het werd indertijd door de critici goed ontvangen, maar de platenfirma oefende druk uit voor een volwaardige opvolger, in een soulvolle richting. Dat resultaat zou ‘Moving Target’ worden uit 1987. Daardoor lieten de fans van het eerste uur ze echter voor wat ze waren. Bowes, Morley en James zou zoals gezegd in 1989 de groep Thunder oprichten. Nu is hun debuut heruitgebracht, aangevuld met 7 bonustracks. ‘I Can’t Live Without Your Love’ was de eerste single eruit, een goede rocksong. Daarna komt de powerballade ‘Talking To Myself’, en iets verder staat de opgewaardeerde versie van ‘I Survive’. Op ‘I’m The One’ kan je op orgel niemand minder dan Jools Holland horen, en iets verder hoor je op ‘Couldn’t Handle The Tears’ is zelf de later beter bekende Ruby Turner gastvocaliste. Tussen de bonustracks staat de voorheen onuitgebrachte demoversie van ‘Get Your Face Out Of My Dream’, de liveversie van ‘All Night And Day’, de City Records versie van ‘I Survive’ en van ‘Gimme The Money’. Zo kan u alsnog Britpop uit de jaren tachtig ontdekken. Patrick Van de Wiele (3½) The debut of a London pop group from 1985. An occasion to indulge yourself into eighties Britpop.
0 Opmerkingen
Het is wel eigenaardig dat we niet vaker over Mike Goudreau hebben gehoord. De man is nochtans aan 16 cd’s toe en hij heeft mij met ‘Time For Messin’ Around’ van zijn kunnen overtuigd. Mike Goudreau werd in 1965 in Newport, Vermont geboren uit een Engelse moeder en een Frans-Canadese vader. Hij groeide echter in de streek van Montreal, Valleyfields en Sherbrooke, Canada op en vandaar uit vuurt hij knappe cd’s in onze richting af. Het begint nog wat gezapig met de titeltrack, maar al vlug gaat het tempo lekker de hoogte in. Mike Goudreau maakt hier van de Hank Williams klassieker ‘Mind Your Own Business’ een flink rockende bluesshuffle en ‘She’s In The Pocket’ kreeg een West Coast injectie mee. ‘Should Quit Your Drinkin’ boeit door zijn herhaalde tempowisselingen. In 1980 haalden The Irish Rovers, toen afgekort tot The Rovers, de Billboard hitlijsten met de vrolijke Tom Paxton rocker ‘Wasn’t That A Party’. De versie van Mike Goudreau komt in grote trekken met die van The Rovers overeen, dit wil dus zeggen: dik in orde. Het hoogtepunt is echter de in het Frans gezongen parel ‘J’Essaierai De Tenir Debout’. Mike Goudreau wordt op ‘Time For Messin’ Around’ begeleid door een ijzersterke band met Jonathan-Guillaume Goudreau (bas), David Elias (tenor sax), Pascal ‘Per’ Veillette (harmonica) en Jean-François Bégin (drums). Mike Goudreau serveert ons met ‘Time For Messin’ Around’ een portie pretentieloze, heerlijke blues. Ivan Van Belleghem (4½) We certainly like to hear more from Mike Goudreau in the near future. Eigen Beheer I PMG-CD-14 I Mike Goudreau
Haast gelijktijdig met ‘Time For Messin’ Around’ is er van de Mike Goudreau Band een cd verschenen met als titel ‘T.G.I.F.’ (wil zeggen: Thank God It’s Friday). ‘T.G.I.F.’ is niet beter of slechter dan zijn voorganger en Mike Goudreau bevestigt al het goede dat we over hem op papier zetten. ‘T.G.I.F.’ is echter wel een totaal verschillende plaat dan ‘Time For Messin’ Around’. De blazerssectie met Dani Roy (sax), Maxime St-Pierre (trompet) en Serge Arsenault (trombone) wordt hier wat meer in de verf gezet en dit maakt dat ‘T.G.I.F.’ een meer jazzgetinte plaat is geworden. ‘Jack’s Place’ is hiervan een mooi voorbeeld. ‘Chillin’ The Funk’ is een instrumentaal nummer met Nino Faby (orgel) in de picture. Het doet dan ook een beetje denken aan Booker T. & The M.G.’s. ‘Blue Note Shuffle’ en ‘Swingin’ The M&M’ zijn twee lichtvoetige jazzy intrumentals en op ‘Got Your Letter’ verrast Mike Goudreau ons met een solo op banjo. Wanneer ik zeg dat Stéphane Jetté drummer is op ‘T.G.I.F. kun je gemakkelijk opmaken dat Mike Goudreau met een totaal andere band op pad is dan op ‘Time For Messin’ Around’. We kunnen daaruit besluiten dat Mike Goudreau een veelzijdige artiest is die heel veel verschillende muziekgenres aankan. Ivan Van Belleghem (4½) Mike Goudreau is the best kept secret to come out of ‘la province de Quebec’. Eigen Beheer I PMG-CD-15 I Mike Goudreau
Sinds de release van haar laatste full cd ‘Next Ride Out’ uit 2009 krijgen we nu een waardige opvolger van deze jonge countryster. Met ‘Follow Your Heart’, dat op 15 juli wereldwijd zal gereleased worden, krijgen we weer een aangenaam en zeker overtuigend muziekpallet waarin ze weer catchy melodietjes combineert met warme expressieve soulvolle vocalen. Garibaldi in het hoekje duwen waarin o.m. Sheryl Crow en/of een Taylor Swift terugvinden, kunnen we niet echt. Haar muziekstijl durven we toch vrij eigen noemen, muziek waarin countrygetinte pop, folk en zachte rocknummers, elkaar goed hebben gevonden. Voor de opname van dit nieuwe werkje trok ze naar de John Vanderslice’s Tiny Telephone Recording Studios in San Francisco waar dit prachtige schijfje tot stand kwam. Uiteraard stond ze niet alleen in de studio, samen met Kevin Blair (gitaar), Todd Richardson (drums), Max Butler (pedalsteel) en nog enkele andere getalenteerde muzikanten klaarde Katie de job. En ‘Follow Your Heart’ is een schijfje dat er best mag wezen. ‘Follow Your Heart’ is meteen raak, schitterende gitaarpicks en de pedalsteelsound kleuren dit plaatje volledig terwijl we in ‘Holding On’ nog meer prachtige akoestische gitaarklanken mogen beluisteren maar het is hier vooral de tekst die primeert. ‘Make Them Go Away’ roept herinneringen op aan een jaarlijks plattelandsfeestje dat opgeluisterd wordt door een lokaal countrybandje. Met ‘Love The Hell Out Of You’ wordt het gaspedaal weer even loslaten en krijgen we nu een meer ingetogen moment. Met de viool in de hoofdrol worden we in ‘Vegas’ wederom overtuigd van Katie’s warme soulvocalen. Terug naar de echte ballads keren we met het wondermooie ‘White Roses’, een song die je keer op keer terug zou kunnen beluisteren. Als bonus track krijgen ‘Stand In My Way’. Wanneer je als Garibaldi zo’n mooie, fragiele muziek kunt maken, ook nog je eigen platenlabel, Living Dream Music, runt en daarbovenop nog een wondermooie cd produceert waar eigenlijk geen songs op staan die je naar de fast-forwardtoets doen grijpen dan ben je toch een schitterend singer-songwriter die dezelfde eer verdiend zoals bijvoorbeeld haar illustere collega’s Emmylou Harris, Lucinda Williams of zelfs een (jonge) Joan Baez. Zeker weten! Alfons Maes (4) Wanneer je de naam Al Basile uitspreekt is Duke Robillard nooit ver uit de buurt. Al Basile groeide op in Haverhill, Massachusetts. Hij begon zijn muzikale carrière in 1973 als trompetspeler bij Roomful Of Blues. Duke Robillard maakte toen eveneens deel uit van die legendarische band. Af en toe speelde Al Basile ook mee op platen van Duke Robillard en schreven ze samen enkele songs, waaronder ‘World Of Blues’. ‘Woke Up In Memphis’ is de tiende cd op naam van Al Basile. Het is zeker geen slechte plaat, maar het valt toch op dat Al Basile een trompettist is en geen zanger. Zijn zang klinkt nu en dan een beetje geforceerd. Voor de rest heb ik er geen problemen mee. De productie is in de bekwame handen van Duke Robillard en Duke speelt er ook gitaar op. In zijn band zitten ook nog een paar oude vrienden van bij Room Full Of Blues zoals Rich Lataille (tenor sax), Brad Hallen (bas) en Doug James (baritone sax). Verder zijn er ook nog Bruce Bears (keyboards) en Max Teixeira (drums). Deze laatste lijkt op ‘Yesterday You Left’ op blikken dozen te rammen. Al Basile kan ook uitstekende songs schrijven zoals het humoristische ‘Big Like Elvis’ en ‘Saved By The Blues’. Op ‘Make A Little Heaven’, zowat de sterkste track op de plaat, verleent ook de fantastische Sista Monica Parker haar vocale medewerking. Spijtig dat er niet meer dergelijke nummers tussen zitten. We moeten er wel bij vermelden dat ‘Woke Up In Memphis’ een smaakvol, vintage aandoende inlegblaadje heeft meegekregen met daarop de songteksten afgedrukt. Zoals ik al zei ‘Woke Up In Memphis’ is geen slechte plaat, maar ze laat me een beetje met gemengde gevoelens achter, zeker voor wat de zang betreft. Ivan Van Belleghem (3½) ‘Woke Up In Memphis’ shows that Al Basile a cornet player is, much rather than a singer. Stan Getz was één van de grootste tenorsaxofonisten ooit, en zijn bijnaam was “The Sound”. Hij werd vooral beïnvloed door Lester Young, en speelde al als teenager in swing bands. Daarna speelde hij met Stan Kenton, Jimmy Dorsey, Benny Goodman, en nam voor het eerst op in 1946. Tijdens de jaren 50 brak hij met de traditie en ging zijn eigen stijl ontwikkelen, tot hij in 1962 de bossa nova beweging op gang hielp komen door ‘Jazz Samba’ op te nemen met Charlie Byrd. Zijn grootste succes was echter deze elpee, die nu terug op cd verkrijgbaar is. Het is één van de bestverkopende jazzalbums aller tijden, een monument dus. Getz bracht de twee Braziliaanse bossa nova vernieuwers naar New York, en de resultaten waren magisch te noemen. Vooral opener ‘The Girl From Ipanema’ met componist/pianist Antonio Carlos Jobim op piano en zang van Astrud Gilberto (Joao’s vrouw) werd dit onmiddellijk een klassieker. De meeste nummers hier zijn dan ook wereldhits geworden, zoals ‘Doralice’, uiteraard de definitieve versie van ‘Desafinado’, maar ook ‘Corcovado’ (weer gezongen door Astrud) en ‘So Danço Samba’. Dit is werkelijk briljant materiaal, en ik kan alleen maar applaudisseren dat dit weer verkrijgbaar is! De “coole” atmosfeer van bossa nova, met zijn rijke harmonieën, maken dat je deze cd gewoon moet hebben! Dromerige romantiek in een warme, ontspannen sfeer. Kortom essentieel! Patrick Van de Wiele (5) Nicole « Nikki » Yanofsky werd geboren op 8/2/1994 in Montreal, Canada. Ze is het best bekend als zangeres van ‘I Believe’, het thema van de Canadese CTV voor de Olympische Winterspelen van 2010. Ze trad ook op tijdens de slotceremonie en heeft sedertdien 3 releases op haar actief: ‘Ella...Of Thee I Swing’ (een live cd & dvd uit 2008), ‘Nikki’ (een studioalbum uit 2010) en ‘Live in Montreal’ (een live dvd uit 2010). Voor jaar kwam in september haar nieuwe single ‘Something New’ uit, en nu is de full cd er, onder leiding van uitvoerend producent Quincy Jones. Die single opent meteen het album, en slaagt erin om van een jazznummer een swingende popsong te maken. ‘Blessed With Your Curse’ is heel wat funkier, en Nikki doet me hier af en toe wat aan Amy Winehouse denken. Dan is het tijd voor wat trager materiaal met de ballade ‘Waiting on the Sun’, waarna ‘Necessary Evil’ weer wat meer de soulrichting uitgaat. De titeltrack is weerom swingend materiaal, een mengeling van jazz en pop. ‘Jeepers Creepers 2.0’ schreef ze rond Louis Armstrong’s gelijknamige song. ‘Out Of Nowhere’ is een mid-tempo nummer, met soulelementen, waarna ‘You Mean The World To Me’ dansend voorbij huppelt. ‘Knock Knock’ is weerom jazz vermengd met dansbare pop, en dat geldt eigenlijk voor het ganse album. Toch een goede stap in een grote carrière voor deze twintigjarige zangeres, waarvan we nog wel zullen horen, geloof me vrij. Quincy Jones zet zijn schouders niet onder eender wie! Patrick Van de Wiele (4) A440 Entertainment/Universal Music Canada I 0602537762521 I Universal Music Belgium I Nikki Yanofsky
De Britse rockband Hawkwind is één van de eerste space rock groepen die opgericht werden. Hun teksten gingen meer dan eens de sciencefiction en fantasyrichting op. Ze worden beschouwd als een link tussen de hippie en de punkculturen. Met hun mengeling van hard rock en acid rock, verenigden ze kracht van de eerste en de vrije improvisatie van de tweede. Opgericht in 1969 gingen ze doorheen heel wat veranderingen in groepsbezetting, en dozijnen muzikanten, dansers en schrijvers hebben over de jaren heen met hen samengewerkt. Dave Brock en Mick Slattery speelden in de Londense psychedelische band Famous Care en toen ze bassist John Harrison ontmoeten, begonnen ze als trio met interesse in elektronische muziek. Drummer Terry Ollis, Nik Turner en Michael ‘Dik Mik’ Davies vervoegden de band en Hawkwind was geboren. John Peel van de BBC zag hen spelen en overtuigde Douglas Smith om ze een platencontract te geven, wat dan ook gebeurde. Dick Taylor, de gitarist van de Pretty Things, produceerde hun debuut in 1970. Het jaar daarop kwam sciencefictionauteur Michael Moorcock aan boord, en in 1972 steeg de single ‘Silver Machine’ tot de derde plaats in de charts. In 1979 werd het Flicknife label opgericht, en dat was net op tijd om onuitgebracht materiaal van Hawkwind op de markt te brengen. In 1981 kwam dan ook de EP ‘Hurry on Sundown’ van de groep op het label uit, terwijl tegelijk de band nieuw materiaal uitbracht bij RCA. Deze laatste waren dan ook niet zo gelukkig met deze situatie. In deze box zitten maar liefst vijf cd’s, met daarop albums die tussen 1981 en 1988 uitgebracht werden. ‘Hawkwind Friends and Relations’ is de eerste cd en die dateert uit 1982. Daarop staan 8 tracks die de fans zullen interesseren, omdat ze ofwel afkomstig zijn van diverse incarnaties van de band, ofwel van Nik Turner’s Inner City Unit, ofwel van Michael Moorcock & The Deep Fix. De drie eerste tracks zijn live opgenomen door Hawklords, Sonic Assasins en Hawkwind zelf. Dan volgen 5 studiotracks, opgenomen door Inner City Unit, Michael Moorcock & Deep Fix en Hawklords. Tenslotte zijn daar 5 bonustracks aan toegevoegd, weerom van Michael Moorcock & Deep Fix (de A & B kantjes van een single), en 3 tracks van Hawkwind zelf (genomen van de ‘Hurry on Sundown’ EP). Schijf twee bevat de elpee ‘Zones’, die uit 1983 stamt, en indertijd zowel op gewoon vinyl als op picture disc verkrijgbaar was. Ondertussen was het contract voor RCA afgelopen, en op deze “nieuwe” elpee staan bekende songs en tracks die nooit uitgebracht zijn. Op ‘Running Through the Back Brain’ is Michael Moorcock zelfs te horen als gastzanger. Het album bevat 10 tracks, plus de live bonustrack ‘Master of the Universe’ (een B kantje van een single). De derde cd heet ‘Hawkwind Friends and Relations – Twice Upon a Time’ en dateert ook uit 1983. Die elpee kwam er indertijd door het succes van zijn voorganger, en hierop staan naast drie originele Hawkwind tracks, songs door Harvey Bainbridge, Uncle Nik & The E.T.’s (een verwijzing naar de film ‘E.T.’), Martin Griffin, Nik Turner en Dave Brock. Bovendien is ‘The Brothel in Rosenstrasse’ van Michael Moorcock & Deep Fix daar als bonustrack aan toegevoegd (het was de A kant van een single met beperkte oplage). Schijf vier is de derde uit de reeks ‘Hawkwind, Friends and Relations’, en dateert uit 1985. Hierop staan 8 tracks door Hawkwind, Hawklords, Dave Brock, Robert Calvert, The Alman Mulo Band, Stravinsky’s Shoe en Underground Zero, aangevuld met 2 bonustracks van Hawkwind zelf. Deze twee laatste tracks zijn ‘Watching the Grass Grow’ en ‘Stonehenge Decoded’, die genomen zijn van het album ‘Stonehenge: This is Hawkwind Do Not Panic’ uit 1984. Die stonden namelijk op een 12 inch, die bij die elpee zat, en die tracks waren opgenomen op de ochtend van de zonnewende. De vijfde en laatste cd bevat de elpee ‘Out & Intake’ uit 1987. Dit was meteen het laatste album dat de groep voor dit label opnam. Naast 13 tracks staan er 2 bonustracks op, die terug te vinden zijn op de compilatie ‘Traveller’s Aid Trust’ uit 1988. Eén belangrijk album zal je hier niet op terugvinden, en dat is ‘Chronicle Of The Black Sword’, gebaseerd op de boeken rond Elric van Michael Moorcock. Dit was nochtans één van de beste albums en werd gepromoot met een spectaculaire tournee. Het werd voorheen al geremastered en apart heruitgegeven, en daarom is dit hier niet terug te vinden. De overige albums zijn allemaal opnieuw geremastered en gepresenteerd in een doosje, terwijl iedere cd het originele “artwork” draagt. Bovendien zit er een interessant cd-boekje bij, waaruit ik heel wat info haalde. Dit is dus een hele kluif, die vooral voor fans van de band interessant zal zijn. Bovendien kunnen nieuwkomers zo de band beter leren kennen. In dat opzicht kan ik deze compilatie niet anders dan aanbevelen. Patrick Van de Wiele (4) Five CD’s, completely remastered with the original artwork, plus a CD-booklet with lots of information, that’s what you get with this compilation. It’s a nice box, that’ll certainly interest the fans, but newcomers can also enjoy it. Recommended! De Afro-Amerikaanse zangeres Gloria Gaynor ken ik al van in 1974. Toen leerde ik haar kennen met het disconummer ‘Never Can Say Goodbye’, maar ze bracht iets later ook de eerste elpee uit, waarop drie nummers aan mekaar gemixt waren, die dus een grote discomedley vormden. Vier jaar later zou ze een wereldster worden door de hit ‘I Will Survive’, die nog steeds als één van de beste disconummers aller tijden gezien wordt. Gloria kreeg de bijnaam “queen of the disco’s” en won Grammy Awards. Heel wat voor een meisje dat op 7/9/1949 in Newark, New Jersey geboren was. In 1982 kwam haar 10de album op Atlantic uit, en mijn vader was een trouwe fan van haar, en kocht ze allemaal. Nu is die elpee, compleet geremastered voor het eerst op cd verkrijgbaar. Er staan maar liefst drie singles op, te beginnen met een cover van The Supremes: ‘Stop In the Name of Love’, waarop Gloria ruggensteun kreeg van Kool & the Gang. ‘Tease Me’ is nog een single, meer R&B en soul “van de straat”, en het patriottische ‘America’ ook. Maar ‘Runaround Love’ en ‘Love Me Real’ zijn ook niet mis. ‘Even a Fool Would Let Go’ is een rustpunt, en daarna komen de bonustracks aan de beurt. De single versies van de drie voornoemde singles staan erop, maar tevens de maxi 12 inch discoversie van ‘Stop In the Name of Love’. De cd komt er bovendien met uitgebreide “liner notes” en interviews. Een item dus dat disco, soul en R&B fans moeten hebben. Patrick Van de Wiele (4) The 10th album by the queen of the discos, with three hit singles. Fans of soul, disco and R&B will be delighted! Tijdens zijn tienerjaren In Lancaster, Californië raakt Don Van Vliet bevriend met Frank Zappa met wie hij een eclectische smaak voor muziek deelt en gaat in ‘64 bij The Magic Band spelen en claimt vrij vlug het leiderschap onder naam Captain Beefheart, ontleend van de werktitel van een van Zappa’s filmprojecten. De avant-gardistische bluesrock van het combo trekt de aandacht met een interpretatie van het van Bo Diddley geleende ‘Diddy Wah Diddy.’ Op ’Safe As Milk’ zijn de bluesinvloeden nog prominent aanwezig. ‘Strictley Personal’, de onovertroffen door Zappa geproduceerde monumentale dubbellaar’ Trout Mask’ Replica’ en de al even experimentele opvolger ‘Lick My Decals Off’ zijn minder toegankelijke futuristische projecten met een vrije, eigenzinnige fusie van jazzrock en psychedelia en surrealistische poëzie. In de jaren zeventig keert Beefheart terug naar de blueswortels en meer klassiek gestructureerde pop met ‘The Spotlight Kid’ en ‘Clear Spot’ en er volgen uitgebreide tournees; ook in Europa. Zo heb ik Beefheart meegemaakt op een druilerig Pinkpop dat in ’74 naast Steeleye Span, Cockney Rebel, Status Quo, en gitaargod Rory Gallagher Beefheart op de affiche plaatst als invaller voor Dave Mason. ‘Mirror Man’ opent een funky, naar Beefheart normen erg toegankelijke, set opgebouwd rond songwerk uit ‘Unconditionally Guaranteed’. De Captain imponeert met zijn sterk aan Howlin’ Wolf refererende vocale uithalen. Ondertussen zijn de originele leden van de Magic Band verdwenen maar met een jongere generatie van muzikanten wordt nog sterk werk afgeleverd als ‘Shiny Beast (Bat Chain Puller)’ en ‘Doc At The Radar Station’. Het uit ’82 daterende ‘Ice Cream For Crow’ is een subliem afscheid. In ‘82 trekt van Vliet zich terug uit de muziekwereld om zich helemaal op de schilderkunst te focussen. De liveregistratie die we hier voorgeschoteld krijgen dateert uit 1980 in het spoor van ‘Doc At the Radar Station’ concerteerde Captain Beefheart & The Magic Band in Het Harpo Theater in Detroit. Ondersteund door bassist en toetsenman Eric Drew Feldman en drummer Robert Williams horen we het gitaristentrio Jeff Morris Tepper, Richard Snyder en Jeff Tapir White in een glansrol. Na een intro en een waanzinnig ‘Nowadays a Woman’s Gotta Hit a Man’ volgt het uit de beginperiode daterende ‘Abba Zabba’. De hoofdmoot bestaat uit materiaal van ‘Doc’. De stem van de Captain is niet meer zo krachtig als weleer maar met zijn tomeloze inzet en op strakke ritmiek geënte nummers als ‘Hot Head’, ‘Ashtray Heart’ en ‘Dirty Blue Jean’ en maakt hij een overdonderende indruk met dat destijds nieuwe materiaal. Voor de fans van het eerste uur is er naast ‘Safe As Milk’ en ‘Kandy Korn’ een fraaie selectie uit ‘Trout Mask Replica’ met ‘My Human Gets Me Blues’, het uitgesponnen epos ‘The Dust Blows Forward ‘n The Dust Blows Back’. Met ‘Suction Prints’ en ‘Big Eyed Beans From Venus’ wordt de anarchistische set afgesloten. Ruim drieënvijftig minuten grandioze chaos, een fijn souvenir voor de fans van het in 2010 overleden muzikale genie. Cis Van Looy (3½) Gonzo Multimedia I GZO104C l Glass Onyon
Wie in de jaren tachtig vaak televisie keek kon via BBC, en later ook op andere televisiestations, genieten van de humoristische sitcom ‘The Young Ones’. Dit ging over vier studenten die in één huis samenhokken. Enkele raakvlakken waren: humor, anarchie, complete absurditeit, satire en seks. De vier studenten waren Nigel Planer (Neil Pye), Rik Mayall (Rick, onlangs overleden, 9 juni 2014), Christopher Ryan (Mike Thecoolperson) en Adrian Edmondson (Vyvyan Basterd). Deze cd is niet echt een ‘gewone’ cd waar we enkele leuke songs op terugvinden, het is meer een vorm van totale chaos net zoals het er bij The Young Ones aan toe ging. De songs die je hier hoort zijn allemaal bekende tunes die de bezieler van dit project acteur Nigel Planer in 1984 opnam. In dit album neemt hij bv. muziek op de korrel van de Beatles (Sgt. Pepper’s), Rolling Stones (Their Satanic Majesties Request, Sticky Fingers), Traffic’s ‘Hole In My Shoe’ dat hij als single uitbracht en er mee op de tweede plaats terechtkwam in de Britse hitparades. In de tv-reeks zong Neil dikwijls enkele lijnen uit deze Dave Mason compositie. Maar ook songs van King Crimson, Pink Floyd, Sex Pistols, Donovan e.a. krijgen hier van de satirische zweep. Maar het zijn vooral zijn bindteksten tussen de songs (je kan het niet echt songs noemen maar het is ontzettend leuk om er naar te luisteren) die op je lachspieren inwerken. Luisteren is hier echt de boodschap, subliem wat die kerel hier op plaat zet. Enkele hoogtepunten uit deze langspelers liften gaat echt niet gezien het allemaal één geheel vormt. Het best kan ik het omschrijven als een hoorspel dat je steeds weet te verrassen met nieuwe wendingen. Enkele van de nummers die hij coverde zijn ‘Hole In My Shoe’, ‘My White Bicycle’ van Tomorrow en geschreven door Keith West (‘Excerpt From A Teenage Opera’). Nog meer schitterende dingen horen we in Donovan’s ‘Hurdy Gurdy Man’. Als laatste nummer laat hij nog maar eens horen wat hij met ‘Hurdy Gurdy Man’ allemaal aanvangt. Om deze langspeler te maken kreeg hij assistentie van gerenommeerde namen als Dave Stewart (Progressive Band, Egg), Gavin Harrison (drums – Porcupine Tree, King Crimson (2008), Jimmy Hastings (Caravan, Soft Machine, Bryan Ferry…), komieken Stephen Fry en Dawn French. Zet je verstand op nul en liefst met een koptelefoon beluisteren voor het stereo-effect. Draai de cd zeker niet in gezelschap van zeurpieten want je zult hier fantastisch veel plezier aan beleven… als je uiteraard van de humor van The Young Ones houdt. Een schijfje dat ik zeer hard aanraad. Haal het in huis voordat het uitverkocht is want dit soort dingen gaat snel. Alfons Maes (5) If you love the British TV sitcom ‘The Young Ones’, and you don’t mind that some very well-known songs have gotten a serious twist you will undoubtedly find this CD very attractive. Nigel Planner at its best ... or not? Sure he is!! Het tweede album van Los Pacaminos, de americanaband van de Engelse popzanger Paul Young, heet 'A Fistful of Statins'. Duidelijk een knipoog naar de bekende western van Sergio Leone, en 'Statins' is een cholesterolverlagend middel. Opener 'Razor Wire' is een perfecte keuze: een volledig instrumentaal, Shadows-achtig deuntje dat drijft op een onweerstaanbare groove. 'Jump Back Baby' en 'Caballero' zijn aardig, maar ook een beetje braaf. 'The Girl from Tennessee' is echter aanstekelijk en vrolijk, net als 'Mi Chorizo'. In 'Battered & Broozed' klinkt het: "My liver's been battered and broozed/My head is all messed up and I'm so confused/Tomorrow I'll give up the booze/If I can get sober, I'd drag myself over/Pick up a six pack and drink it with you", qua onderwerp doet het denken aan 'Heavy Fuel' van Dire Straits. Ook het feit dat het advies van een dokter geciteerd wordt ("My doctor said: 'Son, here's the deal/Your condition is one that's unlikely to heal' ...") doet denken aan een ander Dire Straits-nummer, namelijk 'Industrial Disease'. Geen idee waarom er zoveel Knopfler-associaties komen kijken, want Los Pacaminos heeft niets met de legendarische gitarist te maken. 'Broozed' lijkt me overigens een opzettelijke taalfout: correct is 'bruised', maar nu herken je het woord 'booze'. Slechte nummers staan hier niet op, en dat is een prettige geruststelling. Van begin tot einde ademt 'A Fistful of Statins' een ongelofelijke gezelligheid uit. Perfect bij een barbecue en enkele pittige biertjes. Op 13 september 2014 speelt Los Pacaminos op het CountryFestival in Sint-Truiden. Keys and Chords zal, uiteraard, van de partij zijn. Lees ook ons exclusief interview met Paul Young. Julian De Backer (3½) The second Los Pacaminos album is called 'A Fistful of Statins'. A surefire spaghetti western homage to Sergio Leone's masterpiece. 'Statins' - we had to look it up as well - are cholesterol lowering drugs. 'Razor Wire', the album's opening track, is a Shadows-esque, instrumental ditty with a killer groove. Perfect! Both 'The Girl from Tennessee' and 'Mi Chorizo' are uplifting and charming. The highlight is 'Battered and Broozed', a sorrowful tale of sobriety and drunkard's disease - with 'broozed' being a nice pun on 'booze' and 'bruised'. You won't find any bad songs on this excellent tex mex/americana offering. A delightful soundtrack for a summer barbecue, hearty beers included. Los Pacaminos will perform in Belgium on the CountryFestival in Sint-Truiden (the setting of Michael R. Roskam's excellent 'Bullhead') on 13 September 2014. Recommended. Read also our exclusive interview with Paul Young. Cherry Red Records I B00JVSIG2Q I Los Pacaminos
Bij de liefhebbers van neo-progressieve rock zal Landmarq zeker geen onbekende naam zijn, maar bij de gewone rockliefhebbers zal hij niet meteen een belletje doen rinkelen. What a shame. Landmarq is een nog vrij jonge band die in 1990 in London werd opgestart. Met een handvol releases en voeg daarbij nog een drietal live-opnames heeft Landmarq zich stevig op de progrock landkaart gezet. Via Synergy Records (label van de band) krijgen we nu een schitterende dubbelcd compilatie van de band die twee leandzangers kende, nl. Damian Wilson, die Landmarq reeds verliet in 1995 om een solocarriére uit te bouwen en werd vervangen door de huidige Tracy Hitchings die toch een sterke vervanger is. Tracy stapte in zijn voetsporen pas in 1998 en is nu nog steeds bij de band die nog volop tourt. Vorig jaar was de band nog te gast in de Spirit of ’66 in Verviers. Tijdens hun turbulente jaren deelden ze het podium met o.m. John Wetton, Steve Hackett, Martin Turner (Wishbone Ash), Annie Haslam (Renaissance) en zelfs met de Amerikaanse Suzi Quatro. Hoe moeten we deze muziek nu inschatten? Mijn gevoelens voerden mij naar wat Yes deed, voeg er wat Camel bij en je krijgt Landmarq. Peter Bardens moet een serieuze inspiratiebron geweest zijn maar dan kunnen we ook zeggen van bands als King Crimson en Renaissance). We krijgen een schijf met de vocalen van Tracy en eentje met die van Damian. Disc 1: The Tracy Years zet meteen de toon in met het schitterende ‘Science Of Coincidence’ dat uit hun gelijknamige langspeler komt. Zeer sterke opener die meteen duidelijk maakt welke richting we uitgaan. ‘Lighthouse’, dat pakweg een goede elf minuten in beslag neemt mogen we zonder meer een juweeltje noemen. Dit is een prachtige symphonische ballad en ook afkomstig uit de genoemde langspeler. ‘Between Sleeping And Dreaming’ is een live-nummer dat tijdens hun Europese tournee in 1998-99 werd opgenomen. Nog meer live muziek volgt in ‘Tailspin (Let Go The Line)’ waarin de keyboards alle aandacht opeisen. Uit het live-album ‘Aftershock’ uit 2002 kwamen ‘After I Died’ en ‘Heritage’, nummers die vol passie en kracht zitten. De interactie tussen de keyboards en Tracy’s stem is gewoonweg verbluffend. Het geheel krijgt nog een serieus laagje gitaaruitstapjes er bovenop. Verder vinden we nog ‘Turbulence (Paradigm Shift)’, ‘Personal Universe’ en ‘Origins’. ‘Turbulence’ heeft een schitterende progressieve intro die na enkele minuten in een leuke en sterke haast dertien minuten durende magnum opus veranderd. ‘Origins’ werd gekozen om de Tracy Years af te sluiten en dit was een leuke keuze. Tracy bewijst met deze nummers dat ze inderdaad een sterke vocaliste is en een waardig vervanger voor Damian. CD 2 behuist alleen songs die door Damian ingezongen werden en we horen hier meteen al een groot verschil. Het grote melodieuze symfonische element is haast onvindbaar. Wat we krijgen is meer zachte rock die meer aanleunt bij de commerciële markt dan eerder bij de progressieve. ‘Killing Fields’ en ‘Forever Young’ zijn zo’n twee voorbeelden. Het is pas met de twee lange kanjers, ‘Ta’Jian’, dat meer dan zestien minuten van je tijd rooft en ‘Narovlya’ dat het met iets minder doen (+/- elf minuten) komt de spirit van het symfonische weer boven water. Maar kwalitatief komen ze niet in de buurt van wat we horen op de eerste cd. Voor mij dus een snel uitgemaakte zaak. Zelfs zonder deze tweede cd zou de bijdrage van Tracy nog steeds overtuigend zijn. ‘Landmarq: Origins’ is een schijf die je zeker aan je collectie mag toevoegen al was het alleen al maar voor de ‘Tracy’-cd, de tweede mag je gewoonweg vergeten. Misschien was het toch een goede zet van Landmarq om Tracy aan de vocals te zetten. Luister maar eens goed naar deze nummers: dat is pas progressieve symfonische rock à la Yes. Great!! Huidige samenstelling van Landmarq: Tracy Hitchings - lead vocals Uwe D'Rose - gitaar Steve Gee – bass, vocals Mike Varty – keyboards, vocals Daniel Martin – drums Alfons Maes (4) voor de cd ‘The Tracy Years’ Tijdens haar jeugdjaren in Kansas City luisterde Kelley naast Mahalia Jackson en Billie Holliday graag naar R&B diva’s als Dinah Washington, Ruth Brown, Aretha Franlin en Ann Peebles. De invloeden van een moeder die jazz en blues zong en van oma, een gospelzangeres in de New Orleans traditie mogen evenmin onderschat worden. Als pianiste blijkt Kelley niet ongevoelig voor het repertoire van virtuozen als Jay Mc Shann, Johnnie Johnson (compaan van Chuck Berry) en Professor Longhair, die zich in de driehoek Kansas City / St Louis / New Orleans situeren. Haar zesde langspeler ‘The Beautiful Bones’ is uitsluitend met eigen werk opgebouwd al dan niet met de hulp van Caryn Miriam-Goldberg tot stand gekomen, toont de klasse van de pianospelende dame die zich bovendien als een uitmuntende zangeres manifesteert. Na de op strakke funky structuren gebouwde opener ‘This Time’ worden Hunters soepele stembuigingen geflankeerd door de onvolprezen McCrary Sisters in een gospelgetint ‘Golden Hour’. Ook in ‘Release and Be Free’ waarvan de opbouw aan Sam Cooke’s ‘A Change is Gonna Come’ herinnert klinkt die muzikale traditie sterk door. Het kransje topmuzikanten uit Tennessee waarmee Hunt zich omringd wordt creëert een onvervalste aanstekelijke Memphissound. Tony Harrell en Mark Jordan wisselen af aan de hammond B3 terwijl John Jackson de meest wonderlijke snarenriffs debiteert, luister even naar ‘Let It Rain’. Al dit fraais steunt op de oerdegelijke ritmesectie van Bryan Owens en Tim Marks. Bij momenten lijkt het wel je naar een jong Aretha Franklin (‘Golden Hour’, ‘The Beautiful Bones’) of Mavis Staples (in het mysterieuze ‘Gates Of Eden)’ luistert. Een welgemeend en niet onverdiend compliment en dat is zoals Kelley in het gelijknamige nummer zingt toch een bescheiden ‘Miracle’ dat nog eens geïllustreerd wordt met de fraai afsluitende Memphis Soulslijper ‘The Sweet Goodbye’. Cis Van Looy (4) 88 Records l EER1406 l Marc Pucci Media l Kelley Hunt
In de jaren negentig verliet deze zangeres met Siciliaanse en Ierse Roots haar vijf zusters en twee broers in Boston en verhuisde naar Engeland waar ze twee soloplaten opnam. In 2003 keerde ze terug van Old England naar New England, in Massachusetts werd een opvolger met haar tourband Holy Wreck ingeblikt. Sinds ze naar Nashville Tennesse verhuisde werkt Eileen Rose samen met producer en gitarist Rich Gilbert (Frank Black’s Catholics, Jack White, Wanda Jackson), die eveneens in de honky tonk band Silver Threads resideert. Voor de opnamesessies van ‘Be Many Gone in Nashville’ trommelde Gilbert naast Silver Thread drummer John Barber, voordien bij Merle Haggard en Loretta Lynn actief, bassist Brad Albin (Vince Gill) op. In enkele nummers, zoals de sprankelende opener ‘Queen Of the Fake Smile’, bepotelt Billy Contreras vakkundig de fiddle. In de ronduit schitterende countryballade ‘She’s Yours’ en ‘Each Passing Hour’, een mariachi getint duet met Frank Black, neemt de onvolprezen Buddy Spicher (Dylan, Ronstadt en Harris) die rol met verve over. In die twee tracks figureert bovendien het sfeervolle trompetje van Jimmy Clark. Gilbert lardeert fijne tearjerkers als ‘Prove Me Wrong’ en ‘Silly Girl’ meteen in weemoed gedrenkte pedalsteel. ‘Just Ain’t So’ is een pretentieloos, aanstekelijk hillbilly buitenbeentje tussen fraai, ingetogen werk als ‘Comfort Me’, ‘There Will Be Many Gone’ en de op schitterende gitaartjes zwevende afsluiter ‘Space You Needed’. Met deze met melodieus, zelf gecomponeerd songwerk gevulde zesde langspeler verdient Eileen Rose ongetwijfeld een plaatsje tussen de hedendaagse (country)diva’s. Cis Van Looy (4) Holly Wreckords l HWER 12714 l Broere Promotion l Eileen Rose
Todd Rundgren And Utopia: Live At The Electric Ballroom – 23 oktober 1978 – Milwaukee (USA)21/6/2014 Todd Rundgren is nog een van de weinige Amerikaanse rockers die de punkrage heeft overleefd. Met zijn ‘Back To Te Bars’-tour, waarin ook stops ingelast werden in de Bottomline, New York en de Roxy in Los Angeles, bewees hij andermaal nog sterk in zijn schoenen te staan op een podium. De line-up van Utopia bestond uit Roger Powell (vocal, keyboards – Jan Hammer, David Bowie), Kasim Sulton (bass, vocals – Hall & Oats, Meat Loaf, Patti Smith) en John “Willie” Wilcox (drums). Voor bands als Utopia moet het destijds moeilijk zijn geweest om nog voldoende aandacht te blijven trekken gezien de punkbeweging de populariteit van verscheidene seventies bands al besmeurd hadden omwille van sommige hun (nou ja, daar ben ik het niet mee eens) egocentrisch gedrag. Dankzij Esoteric Recordings krijgen we dit concert nog eens te beluisteren. Wie Todd Rundgren zegt krijgt een muzikale show waarin de muziekgenres elkaar durven overlappen en zo was het vanavond in de Ballroom niet anders. Op dit concert krijgen we schitterende nummers te horen zoals ‘Real Man’ waarmee de show werd geopend. Synthesiserklanken van Powell vullen de zaal en ‘It Wouldn’t Have Made A Difference’, het prachtige nummer dat we terugvinden op zijn langspeler ‘Something/Anything?’ uit 1972. Verder volgen nog knappe uitvoeringen van ‘Love Of The Common Man’, ‘Trapped’, ‘Abandon City’ maar vooral het meer ingetogen ‘Can We Still Be Friends?’ liet ons iets dieper in onze zetel wegzakken. Dat het er niet altijd ruig aan toegaat op een Rundgren concert wordt op deze live-versie vescheidene keren bewezen. Nadat de luidsprekers zijn uitgegalmd van ‘You Cried Wolf’ en het sterke ‘Gangrene’ komt er weer een moment van verpozing met ‘A Dream Goes On Forever’. ‘Black Maria’ mogen we rekenen bij de hoogtepunten uit dit concert en natuurlijk ontsnappen we niet aan het superlang gesponnen ‘Eastern Intrigue / Initiation’ maar je moet wel het geduld opbrengen om dit nummer helemaal uit te luisteren. Live in de zaal kon dit misschien wel velen bekoren maar nu op cd… dat is een ander verhaal. Meer scherpe gitaarriffs krijgen we over ons heen met ‘Couldn’t I Just Tell You’, weer zo’n typische progrocknummer dat eind jaren zeventig begin jaren tachtig schering en inslag was. De geduldige luisteraar wordt beloond met het prachtige ‘Hello It’s Me’ en als laatste nummer krijgen we ‘Just One Victory’ waarin we Rundgren nog eens als écht gitarist horen schitteren. Deze cd-versie werd gemaakt via de originele livetapes van toen en de kwaliteit is nog uitstekend. Dat kunnen we helaas niet zeggen van iedere live-cd maar Esoteric Recordings heeft met deze release toch een fijn muziekdocumentje afgeleverd. Het nieuwe album van Rundgren ‘State’ is nu ook verkrijgbaar via zijn homepage maar ook via Cherry Red Records en Esoteric Antenna. Alfons Maes (3½) 20 juni 1952 is de geboortedatum van Steve Freund. Hij zag het levenslicht in Brooklyn, New York City maar sinds Freund van de bus stapte in 1976 in Chicago wordt hij aanschouwd als een echte Chicagoan. Gloria Hardiman werd geboren in Yazoo City, Mississippi en verhuisde op haar zesde samen met de familie naar de Windy City. Ze had samen met Roy Buchanan en vooral met de keyboard wizzard ‘Professor’ Eddie Lusk enkele opnamen voor het label Alligator Records. Het album ‘Set Me Free’ werd oorspronkelijk uitgebracht op Razor Records en dateert eigenlijk uit 1983. Het werd nu van onder het stof gehaald door het Chicago gerenommeerde label Delmark Records. De 14 nummers zijn allen fijn uitgekiende coverversies en Freund laat zich begeleiden door een hele rits van vermaarde topmuzikanten. Het album opent met de swingende Chicago shuffle’s van ‘You Get Me’ (Where You Want Me). Hardiman spreidt meteen vocaal haar vleugels, terwijl Freund paraat is met enkele loepzuivere gitaarriffs. In de Jimmy Rodgers track ‘That’s All Right’ komt Sunnyland Slim de toetsen beroeren. Bob Stroger op bas en Fred Grady achter het drumtoestel houden de arrangementen bijzonder strak. Freund laat zich ook opmerken met enkele waanzinnige gitaarsolo’s. De swingende instrumentale ‘Jammin’ With Sam’ geeft Sam Buckhardt op tenorsax de kans om zich muzikaal te onderwerpen. Sunnyland Slim en alweer Freund zijn hier de bevoorrechte partners. Eddie Turner zit op de drumstoel bij ‘The Way You Love Me’ (Ike Turner). Hardiman levert alweer vocaal haar visitekaartje af en Feund scheurt over zijn snaren als nooit voorheen. Zijn gitaarriffs vormen ook de basis voor ‘Let Me Down Easy’ Hier komt Ken Saydak aan de oppervlakte met zijn pianotunes. Op Aretha Franklin’s ‘Dr. Feelgood’ komt het duo Freund - Hardiman nog eens sterk uit de verf. Van Eddie ‘Guitar Slim’ Jones werd voor de gelegenheid ‘Well I Done Got Over’ geleend. Maar op de swingende boogie ‘New Orleans Hop Scop Blues’ is het echt wel moeilijk stilzitten, om dan maar te zwijgen over de instrumentale ‘Swanee River Boogie’ en ’Kidney Stew Blues’. De staccato gespeelde basmotieven vinden een overheerlijk samenspel met de melodische boogie woogie arrangementen. In ‘The Things I Use To Do’ neemt Freund voor het eerst de vocale honneurs waar. Sunnyland Slim komt nog een laatste keer de pianotoetsen beroeren en geeft een persoonlijke feeling aan de song. Knappe release! Philip Verhaege (5) This album is a masterpiece of two renowned artists. "Set Me Free" should not be missing in your record collection. Delmark Records I DE 837 I Steve Freund
John Adam Estes werd geboren in Riley, Lauderdale County, Tennessee op 25 januari 1899. Het gezin Estes verhuisde in 1915 naar Brownsville. Niet lang daarna verloor kleine John zijn rechteroog toen een vriendje een steen naar hem gooide. Op zijn 19e kwam hij als landarbeider aan de kost en begon professioneel te musiceren. In locale bars en picknicks liet Estes zich begeleiden door mondharmonicaspeler Hammie Nixon en gitarist en mandolinespeler James ’Yank’ Rachell. Meer dan 50-jaar zou het trio geregeld met elkaar samenwerken. In zijn lange carrière heeft Estes ondermeer een vijf-tal albums geregistreerd op het label Delmark Records uit Chicago. ‘Live In Japan’ dateert oorsronkelijk uit 1974 en werd live ingeblikt in Tokyo. De show opent met ’Corrina, Corrina’. In een heel ontspannen sfeertje zorgt het duo bijwijlen voor hilarische ogenblikken. Estes vocale partijen worden ludiek ingekleurd door Nixon’s zangpartijen en opvallende kazoo. ‘Broke and Hungry’ schets dan weer de levenskwaliteiten die Estes grootmaken. ‘Tin Pan Alley’ klinkt zo origineel dat ‘goosepumps’ een deel van onszelf zijn geworden. Nixon is goed op dreef met zijn harptunes in ‘Stop That Thing’. De interactie tussen het duo in ‘Holey Spirit, Don’t You Leave Me’ is dan ook zo navenant. In het opwindende ‘I’ll Be Glad When You’re Dead’ geeft Estes van katoen op zijn akoestische gitaar, tot Nixon zijn kazoo tevoorschijn tovert. Knap! In ‘Stop That Thing’ gaan we werkelijk naar het diepe Zuiden. Je ruikt zo de zwoele en donkere juke joints. Haast tastbaar is ook de countryblues van ‘The Girl Love, She Got Long Curly Hair’. Nixon neemt zelf het voortouw met zijn bluesharp in ‘When Your Mother Is Gone’. Het nummer ‘When The Saint Go Marching’ is alweer een heuse publiekslieveling. Het gaat handklappend uit de bol en het duet ontaard in iets moois en bovenaards. Na een kort introductie geraakt het tweede deel van de show aan de praat. ‘Brownsville Blues’ is een hommage aan Estes thuis, en met het gevoelige ‘Love Grows In Your Heart’ sluit het ze ons helemaal in hun hart. In het afsluitende ‘Jesus Is On The Mainline’ haalt het duo nog eens alles uit kast. In 1991 werd Estes terecht postuum opgenomen in The Blues Hall of Fame. John Estes werd getroffen door een beroerte tijdens de voorbereidingen van een Europese tournee, en overleed op 5 juni 1977 in zijn huis in Brownsville, Haywood County, Tennessee. Hij ligt begraven op het Elam Baptist Church Cemetry in Durhamville, Mauderdale County, Tennessee. Philip Verhaege (5) ‘Live In Japan’ is a milestone in the work of Sleepy John Estes! Delmark Records I DE 835
Giles Corey groeide op in Trumbull, CT en kwam voor het eerst naar Chicago in 1993. Zijn eerste optreden was met Buddy Scott and The Rib Tips. Giles speelde een jaar lang vrijwel elk weekend in Lee’s Unleaded Bluesclub op de South Side van Chicago. Na zijn studies aan de Universiteit vervoegde hij in 1997 Billy Branch and The Sons of Blues. Voor een jonge kerel waren dit cruciale gigs en het leverden hem heel wat aanzien binnen de Chicago bluesscène. In 2001 werd hij dan ingehuurd door zijn gitaarhero Otis Rush, met wij hij uiteindelijk zo’n 3-tal jaren zou toeren. In datzelfde jaar richtte hij samen met drummer Rick King en Marty Sammon (keyboardspeler bij Buddy Guy) de band Lubriphonic op. Deze energieke arbeidsethos scherpte meteen ook zijn songschrijverschap sterk aan. Met deze muzikale ontwikkelingen presenteert Giles Corey nu zijn debuut album ‘Stoned Soul’ op het label Delmark Records. Giles vind stevige backing bij zijn oude kompanen Marty Sammon (piano, orgel, Rhodes), Joewan Scott (bas) en Rick King (mandala). Enkele knappe vrouwelijke backingvocalisten zorgen voor een extra touch. Het schijfje, dat 13 tracks is gevuld, opent met het funky ingeklede ‘Oh, Mademoiselle’. Corey zangprestatie wordt meteen stevig ingelijst door Marty’s toetsen, Scott’s stuwende baslijnen en het strakke drumwerk van Rick King. Op ‘Morning Train’ treedt de band in de voetsporen van de bluegrass. De jazzy intro is perfect in balans met de mandola. De achtergrondzangeressen geven thuis op het funky en R&B gevoelige ‘Don’t Let The Green Gras Fool You’. De shuffle op de mandola in het nummer ‘Time Flies’ (When You’re Drunk) wordt alweer prettig ingevuld door Sammon’s pianotunes. Van een ander kaliber zijn de heavy en funky arrangementen in ‘Pork & Beans’. Het nummer ‘Bright Lights’ werd voor de gelegenheid geleend bij Gary Clark Jr. De sprankelende en speelse Rhodes piano houdt hier alweer perfect de balans met Corey’s gitaarriffs. Nog zo’n funky rocker is ‘Rita’. De leuke melodielijn is de voorloper voor de jazzy intro van ‘Right On’. De popgetinte song ‘Let Myself Go Crazy’ heeft dan weer die vettige soul groove waarop het wel heel moeilijk stilzitten is. Het strakke ritme in ‘That Girl Is Bad’ maakt een ware bluesrocker van die stoute meid. Na het erotische ‘Home Is On My Mind’ komt de enige oplopende crooner ‘Every Time I See Your Faces’ het geheel waardig afsluiten. Giles Corey’s Stoned Soul is R&B, soul, rock, funky en vooral blues getint. Heerlijk schijfje! Philip Verhaege (5) Giles Corey's Stoned Soul, R&B, soul, rock, funky and especially blues tinged. Delicious cd! Delmark Records I DE 834 I Giles Corey
Bluesgitarist, bandleider en producer Dave Specter is sinds de jaren ’80 een graag geziene gast in de Internationale bluesscène. Met een regelmaat van een klok is hij ook vaak te vinden in de bluesclubs in en rond The Windy City. Hij toerde met de allergrootste bluesartiesten en verschijnt op compilatie albums met onder meer Eric Clapton, Carlos Santana, B.B. King, Muddy Waters en Junior Wells. Nu is er dus zijn 10e album ‘Message In Blue’ op het Chicago label Delmark Records. Dave krijgt backing van Harlan Tenson (bas), Marty Binder (drums), Brother John Kattke (orgel, piano, Rhodes, en vocals) en Otis Clay, die de vocale honneurs waarneemt op een drietal nummers. Verder is Bob Corritore ‘special guest’ met zijn harp en is de voltallige blazerssectie van The Chicago Horns aanwezig. Specter laat vooral zijn gitaar zingen en doet meteen de Chicago gitaarriffs en grooves al eer aan in de instrumentale openingssong ‘New West Side Stroll’. Otis Clay zijn soulvolle stemtimbre glanst in ‘Got To Find A Way’, ‘This Time I’m Gone’ en ‘’I Found A Love’, dat een hommage is aan Bobby ’blue’ Bland. Opvallend is ook de vocale sterke prestaties van Brother John Kattke. Uiteraard zijn er ook enkele instrumentale tracks te bemerken. En daar schittert uiteraard Dave Specter. ‘Message In Blue’ is dan ook een sterke aanrader voor al wie houdt van de Chicago Bluessound. Het is een knappe mix ven orif-ginele instrumentale nummers en soulvolle tracks. Philip Verhaege (5) Dave Specter’s 10th album ‘Message In Blue’ is a soulful and compelling blend of original instrumentals along with powerful blues and R&B vocals. A blast of a release ! Delmark Records I DE 836 I Dave Spector
Op het thuisfront in Black Mountain, een stadje in de bergen van Noord-Carolina, verdienden Tim Marsh en David Zoll hun muzikale sporen ruimschoots bij lokale groepen maar ook als soloperformers. Ze speelden voor het eerst samen in een elektrische band waarbij ze vooral nummers van Marsh interpreteerde Onlangs besloten de twee singer-songwriters de krachten te bundelen en als duo verder te gaan onder de naam The Everydays. Het is vooral hun gedeelde voorliefde voor harmonisch zangwerk, verwerkt in een in akoestische folkidioom dat de basis van die samenwerking vormt. Op het titelloze debuut klinkt zowel de verfijnde akoestische fingerpicking, geïnspireerd door masterpickers als Doc Watson, als de op The Everly Brothers gemodelleerde harmoniezang ronduit overtuigend. De openingssong ‘You Can Leave’ is een song van Marsh, die evenals de prachtige afsluiter, ‘Time To Go’ door Zoll van passende arrangementen voorzien werd en ook voor ‘Waiting’ en ‘So I leave It To You’ zaten de getalenteerde heren samen aan de schrijftafel. Vervolgens komen de heren beurtelings het voorplan met hun persoonlijk werk. David Zoll lijkt vooral geïnspireerd door vrouwen en verwerkt die ontmoetingen worden in bitterzoete songs als ‘Sadie’ en ‘Joanie’ vooral die laatste song behoort samen met ‘Westside’ al van bij de eerste beluistering tot mijn persoonlijke favorieten. Het meer countrygetinte werk van Tim Marsh moet daar geenszins voor onder doen getuige‘Sound of The Truth’, ‘It’s Nothing New’ en ‘Ain’t No Change’, zo’n typisch reisverslag van een rondtrekkende troubadour. The Everydays focussen op een doodeerlijke eenvoudige benadering. Geen overspannen, noch spectaculaire toestanden, het goede nieuws is dat je tussen de tien songs die op dit debuut prijken nergens minderwaardig materiaal aantreft. Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer l Glass Onyon Promo I The Everydays
Een album van de vrij jonge band Rickity belandde onlangs in mijn brievenbus. 'Greatest Hits Volume 1' is de titel van dit negen nummers tellend schijfje. De band bestaat uit Perrita Kitson, die haar ganse leven al gezongen heeft in de R&B wereld maar Rickity is de eerste rockband waarmee ze op een podium staat. Jesse Berlin, Paul Gifford, Neil Cicione, Paul Latimer en Randy Pratt (The Lizards, Vanilla Fudge, Cactus). Randy, Paul Latimer en Paul Gifford kennen elkaar reeds van vroegere muzikale projecten. Rickity heeft reeds getourd met de Doobie Brothers, Rare Earth, Stinger en Billy Squier. De titel van hun debuutalbum is eigenlijk ‘wishfull thinking’ gezien het hier gaat om een eerste product van Rickity en hopelijk kunnen ze binnen enkele jaren écht uitpakken met een ‘Best Of’ maar daar is het nu nog te vroeg voor. 'Out Of Bounds' opent dit album met de woorden “Baby I Got The Blues” en ik hoor een rock gerichte track die je eerder als bluesrock tune kan bestempelen. Niet meteen een nummer om wild van te worden. 'Heroin' heeft dan weer wat weg van een leuk popnummer met toch wel sterke rockgerichte gitaarpartijen. Brave AOR-elementen steken de kop op in 'She's The One' en Perrita’s stem past wondermooi bij deze muziek. 'Maverick Lover' is een rocksong die veel gelijkenissen vertoond van de sound van de jaren zeventig, terwijl er in 'Doin' It For Cash' een harmonicaatje te horen is in een nummer dat het eigenlijk moet hebben van de gitaareffecten. In 'Brand New Man' wordt blues opnieuw met rock gemixt. Zware gitaarlijnen vormen hier de basis van de song. Dit is een vrij goede song maar die wordt verknald door de ietwat mindere vocalen en een zielig refreintje. We hadden hier toch wat meer pit, hogere octaven bv. van de zangeres verwacht. Psychedelische gitaarklanken voeren de boventoon in 'Electric Kiss' en dit nummer kan weer rekenen op fijne gitaarriffs van Jessie Berlin. 'Sizzle' begint sterk maar verzand al snel in een ietwat te monotoon klinkende rocksong. Eindigen doet de band met het ietwat te lang uitgesponnen 'Black Limousine', een nummer waar de band soul, blues, rock en psychedelische klanken samensmelt tot één geheel. Dan kunnen we beter spreken van een progressieve sound. Zoals we reeds meldden gaat het hier om een toch wel geslaagd debuut maar we moeten Rickity toch het voordeel van de twijfel geven. Het is een nieuwe band en iedere band verdient een kans om zich te profileren. Hopelijk zullen ze er met deze release in slagen om de rockhitlijsten, zowel in de States als hier in Europa, binnen te komen. Wij duimen alvast. Alfons Maes (3½) As we have already said this is a rather successful debut, but we have to give Rickity the benefit of the doubt. It is a new band and every band deserves a chance to present themselves. Hopefully they will enter with this release the rock charts, both in the States and here in Europe. We keep our fingers crossed. Very nice cd! Hyperspace Records I HSR 1021 I Glass Onyon Promo I Rickity
Het moet zowat 1972 geweest zijn. Radio Luxembourg 208 (de Engelse uitzendingen) was toen top wat de radiostations betrof alhoewel ze serieus wat concurrentie te verwerken kregen van Radio Veronica, Radio London en Radio Caroline. Maar toch sloegen ze er steeds in als eersten om écht nieuwe dingen uit te zenden. Mijn draagbare radio op mijn slaapkamer stond steeds afgestemd op Radio Luxembourg 208. En op een gegeven moment viel ik echt uit mijn bed van verbazing. De diskjockey (als ik me niet vergis was dat toen de onlangs overleden Jimmy Savile) kondigde een nummer aan van een nieuwe, jonge band die ik niet kende maar het stemtimbre van de zanger kwam me heel bekend over. Inderdaad, het was de band rond Love Affair’s (‘Everlasting Love’, ‘Rainbow Valley’, ‘A Day Without Love’…) zanger Steve Ellis die kortweg de band noemde naar zijn familienaam. De week daarop, want het album bij je lokale platenboer kopen was een utopie, zat ik op de ferryboot richting Engeland waar ik het toen voor een prikje kon kopen bij HMV in Londen. Momenten die ik nooit vergeet. ‘El Doomo’, nog steeds een nummer dat ik haast iedere draai of hoor, zat (en zit er nog steeds) in mijn geheugen gebrand omdat het nu eenmaal een song is waar het nog steeds niet zijn gelijke van heeft gevonden en ook omdat het – tja, ik vind er echt de geschikte woorden niet voor- zo’n prachtig, schitterend, én onvergetelijk nummer is. Verder in de band zaten ook wonderboy gitarist Andy Gee (Andreas Grober, een nooit erkend meestergitarist die zijn sporen verdiende bij o.m. Peter Bardens en Thin Lizzy (hij speelde bij Thin Lizzy op een Duitse tournee), Follow The Buffalo, Avenir), ouwe rat Zoot Money (keys – Snowy White, Geno Washington, Alexis Korner’s Blues Incorporated,..), drummer Dave Lutton (die zijn talenten ontplooide bij Heavy Jelly en Joe Cocker’s Grease Band, Eire Apparent), en ex-Juicy Lucy en Fat Mattress bassist Jim Leverton (Steve Marriott, Blodwyn Pig, nu bij Caravan) completeerde de line-up. Helaas was Ellis maar van korte duur, ze maakten slechts twee (maar verdomd schitterende) albums, nl, de elpee die hier nu besproken wordt en ‘… Why Not?’ dat het jaar daarop reeds verscheen. Luister maar eens naar het nummer waarmee geopend wordt, ‘Good To Be Alive’, een nummer dat bruist van energie en spontaniteit. Je hoort hier echt met hoeveel plezier de jongens dit nummer opnamen. Zo gaat het dezelfde weg op met ‘You’re The Only Reason’, weer zo’n nummer dat duidelijk de sfeer uitdraagt van beginjaren zeventig. Buiten de schitterende ballade ‘El Doomo’ krijgen we ‘Tune For Brownie’, een van de vele andere nummers door Steve zelf geschreven. Maar Ellis blinkt ook uit met de cover die ze te leen kregen van George Money, ‘Three Times Corner’, weer zo’n geweldig nummer waar je met alle plezier naar kunt blijven luisteren. Luister vooral naar de vocale uithalen van Steve. Wondermooi! Slechts één gastmuzikant in de studio en dat was Mick Weaver die de orgel partijen voor zijn rekening nam op het al even prachtige, rockende ‘Angela’, terwijl Zoot leuk op de piano tokkelt. Andy Gee’s gitaaruitstapjes zijn hier echt voortreffelijk en vergeet niet, het was pas 1972. Maar wie kent deze jonge, veel te hard onderschatte gitarist nog? Een wel heel speciaal nummer is het enigste dat Ellis en Grober samen schreven. ‘Wish I Was Back Home’ is inderdaad een buitenbeentje maar past perfect in de geest van beginjaren zeventig. Je hoort Steve ook zingen “I’m a T-Rex fan” en raad zelf maar eens wie hij hier mee bedoelde. Als je van het fragiele, haast breekbare, ‘El Doomo’ niet stil wordt, dan ben je iemand zonder gevoelens. Het nummer werd ontdaan van alle gebruikelijke rocktoestanden, de grimmige inhoud en de kristalklare gitaartripjes van Andy Gee vormen het breekbare hoogtepunt in deze schitterende ballade. Het nummer geeft een bittere sfeer weer maar dat is juist de kracht van deze tune en wat wil je met deze schitterende tekst: “What am I supposed to sing, I don't feel a thing. What am I about to be. This time round is it really me…” Je krijgt gewoonweg kippenvel bij het horen van de zachte solo’s van Andy en dan overdrijf ik geen enkel ogenblik. Na een eerste luisterbeurt begrijp je ook dat Ellis dit nummer met commerciële doeleinden heeft geschreven. Maar helaas voor hem… Gewoonweg subliem… De langspeler is slechts bekend bij een handjevol echte rockliefhebbers en dat is een spijtige zaak want het album had alle ingrediënten aan boord om tot een groot album uit te groeien. Voor mij is het nog steeds een van de allerbeste rockalbums ooit gemaakt en staat in mijn top drie allertijden... Uit het album verschenen twee singeltjes, ‘Good To Be Alive/Morning Paper’ en ‘El Doomo/Your Game’ beiden in 1972 gereleased. ‘Riding On The Crest Of A Slump’ zou je kunnen vertalen als “een ritje maken op de top van een inzinking”. Helaas kwam die inzinking er al snel. Roger Daltrey stond in voor de productie en nog een leuk weetje is dat Daltrey in deze periode ook nog de huisbaas van Steve Ellis was. ‘Riding On The Crest Of A Slump’ schittert inderdaad uit als langspeler en de band zat vol muzikale talenten. Helaas was een lange carriére voor hen niet weggelegd maar de muziek die Ellis maakte was gewoonweg super! Ellis’ debuut was inderdaad een stijloefening van hoe je prachtige, uitmuntende muziek moet schrijven, voeg daar nog een vijftal talentrijke muzikanten aan toe en wat krijg je dan: een langspeler die elke hobbel langs de weg waard is! We willen graag enkele van deze knappe songs met je delen. Na Ellis’ tweede langspeler ‘… Why Not?’ splitte de band en Ellis vormde met (weer) enkele supermuzikanten Widow Maker. Steve Ellis stapte gefrustreerd na de dood van zijn goede vriend Keith Moon (The Who) uit de muziekwereld en werd dokwerker, focuste zich op zijn gezondheid en familie. Die job eindigde met een ongeval waarbij hij haast een voet verloor. Na jaren van revalidatie en medische zorgen, begon hij terug met muziek onder de naam Steve Ellis’s Love Affair en maakte een livealbum. Hij bracht ook onder zijn eigen naam enkele voortreffelijke soloalbums uit. Indien je ‘Riding On The Crest Of A Slump’ niet kent, laat dat geen reden zijn om het niet aan te schaffen; koop het gewoonweg blindelings, je zal niet teleurgesteld worden, daar verwed ik mijn eer op. Het is nog steeds een van die albums dat echt maar dan ook echt de juiste early seventies sfeer uitademt. Alfons Maes (5) Steve Ellis is one of the three talented Steve’s in Britain: Steve Marriott, Steve Winwood and of course Steve Ellis. But with his new band Ellis, Steve wrote pure history with ‘Riding On The Crest Of A Slump’. All songs on this album will gives you a feeling of peace and contentment. Steve Ellis wrote with ‘El Doomo’ one of the most beautiful and fragile ballads in the entire music history of this planet. ‘El Doomo’ is still unforgettable and awesome in every way. And this goes also for the complete album.
Ook deze band hoeft eigenlijk geen introductie meer, Deep Purple heeft zich reeds doorheen de jaren waar gemaakt als een sterke liveband en die af en toe nog eens een leuke langspeler aflevert. ‘Purpendicular’ is Purple’s vijftiende studioalbum en hiermee begon voor hen, nadat Blackmore tijdens een tournee was opgestapt, een meer stabiele periode met Steve Morse (ex-Dixie Dreggs) aan gitaar. Nog steeds staat het ter discussie dat Morse een beter gitarist is dan zijn voorganger maar hij is wel de juiste man om die plaats in te vullen. Het album dateert reeds uit 1996 maar wordt nu weer door Cherry Records een kans gegeven op een tweede leven. ‘Purpendicular’ heeft een grote verscheidenheid aan sterke rocksongs waaronder ‘Cascades: I’m Not Your Lover’ dat een sterk duel levert tussen de keys van de recent overleden Jon Lord en de gitaarinterventie van Morse. Plaats daar gerust de openingstrack ‘Vavoom: Ted The Mechanic’ bij en je weet hoe sterk dit album verder zal klinken. Buiten al het gitaargeweld en blitsende Hammondklanken zorgde Purple ook voor enkele meer ingetogen momenten met het zacht akoestische ‘The Aviator’ en ‘A Touch Away’. Morse schittert op dit laatste nummer door de briljante fingerpicking. Samengevat mogen we besluiten dat Gillan, na zijn jaren van het betere geschreeuw, nog steeds beschikt over een knappe stem. Zijn stem is meer volwassener geworden sinds de jaren ’70. Ieder nummer heeft hier weer een apart verhaal te vertellen zoals ons duidelijk wordt gemaakt in bv. ‘Ted The Mechanic. Niet meteen hun beste album maar het komt qua kwaliteit toch even kijken in de buurt van ‘Machine Head’ en ook wat ‘In Rock’. Op deze cd-editie krijgen we enkele extra tracks. ‘Don’t Hold Your Breath’ is de Japanse bonustrack terwijl we ook nog de single versie krijgen van ‘Sometimes I Feel Like Screaming’. Wie Deep Purple live kent zal ongetwijfeld weten dat ‘Vavoom: Ted The Mechanic’ een vast onderdeel uit hun playlist is geworden. Zelfs indien je geen Deep Purple fan bent kan ik je dit album nog sterk aanraden, het is niet meteen het beste Classic Rock album allertijden maar het heeft meer dan flair genoeg om het zo te durven noemen. Alfons Maes (4) Even if you're not a Deep Purple fan, I can recommend this album very strongly, it is not exactly the best Classic Rock album of all times, but it has more than enough flair and excellent rock songs to be one. Dave Mason, weer zo’n grote onbekende bij vele muziekliefhebbers maar zo onbekend is hij nu ook weer niet. Voor Dave begon het echte (muziek)leven toen hij nog roadie was bij een line-up van Spencer Davis waarin we ook nog Steve Winwood en Christine Perfect (zij was toen Spencer’s liefje) aantroffen. Dit was meteen zijn eerste connectie met het latere Fleetwood Mac en in 1995 wordt hij lid van deze band. Daarvoor maakte hij schoon schip bij de psychedelische band van Steve Winwood Traffic waarin ouwe buddie Jim Capaldi de drums voor zijn rekening nam. Van deze band onthouden we de fantastische nummers ‘Paper Sun’, ‘Hole In My Shoe’ en het tijdloze ‘Dear Mr. Fantasy’. In deze periode schreef Mason de superhit ‘Feelin’ Alright’ wat nadien voor Joe Cocker, Grand Funky Railroad maar ook de Canadese Rare Earth een grote hit werd. Hij werkte ook samen met de allergrootsten op deze planeet: Jimi Hendrix (‘Electric Ladyland’), Rolling Stones (‘Beggar’s Banket’), Delaney, Bonnie & Friends: ‘On Tour’ (met Eric Clapton), George Harrison (‘All Things Must Pass’), Eric Clapton’s ‘Crossroads’. Als dat geen referenties zijn… Solo ging hij ook nog hand in hand met o.m. Mama Cash (Cass Elliott) en Bobby Keys. Hij maakte enkele schitterende langspelers waaronder het nog steeds sterk aan te raden ‘Alone Together’ (1970), ‘Mariposa de Oro’ (1978), ‘Split Coconut’ om er maar enkele te noemen. Het album, dat nu via Beat Goes On Records heruitgebracht werd, is ‘It’s Like You Never Left’ uit 1973. In de studio troffen we Graham Nash, Stevie Wonder, Jim Keltner en nog een hele waslijst boeiende studiomuzikanten aan. ‘Baby… Please’ is een prachtige opener en de eerste akkoorden zullen je ongetwijfeld doen terugdenken aan ‘All Along The Watchtower (op de Jimi Hendrix versie speelt Dave gitaar de rhythm gitaar). Luister vooral ook naar de schitterende harmoniestem van Graham Nash. Meer ingetogen momenten beleven we met ‘Every Woman’ en de steeds aanwezige Graham Nash laat zich hier ook weer van zijn beste kant horen. ‘Maybe’ is een prachtige ballade waarin we Dave “Life’s illusions are misleading, it’s so good to be here breathing…” horen zingen. ‘Side Tracked’ is het enige instrumentale nummer maar blinkt uit van zijn gitaarperikelen. Nog meer mooie balladetijd wordt ons gepresenteerd in ‘The Lonely One’ met Stevie Wonder op de smoelenschuiver terwijl Jim Keltner het juiste ritme aangeeft op de drums. Het titelnummer heeft Dave voor het laatst gehouden en net als met de opener wordt ook hier weer sterk afgerond en met een sterk gitaar solouittapje en zo komt aan deze geweldige langspeler een einde. ‘It’s Like You Never Left’ is een geweldige schijf waarop we sterk varierende songs terugvinden. Niet alleen met deze langspeler maar ook met enkele andere, zette Mason zichzelf op de kaart van songwriters en daarbij is hij ook nog een schitterend gitarist. Of hij nu bij Traffic of andere grote bekenden speelt, solo kan hij zich ook steeds waarmaken en dat alleen al is een zuivere indicatie dat je hier een vakman, die van vele markten thuis is, te horen krijgt. Hierbij de versies van Joe Cocker en Rare Earth van ‘Feelin’ Alright’. Alfons Maes (4½) 'It's Like You Never Left "is a awesome album with a very strong diversity of songs. Not just with this record but also with others, Mason puts himself on the map of brilliant songwriters, but he is also a great guitar player. If you're looking for some proofs of his musical abilities, don't hesitate to purchase this beautiful cd.
|
Archives
December 2024
|