CD & vinyl REVIEW BLOG |
South Bend, Indiana is vooral gekend omdat ze het meest beroemde college football team van de States, namelijk van de University Of Notre Dame, binnen haar city limits huisvest. Slechts een handvol Keys & Chords lezers zullen wellicht weten dat South Band eveneens de uitvalsbasis is van de progressieve rockband met de vreemde naam Umphrey’s McGee. Notre Dame heeft echter wel iets te maken met Umphrey’s McGee. Er liepen daar namelijk twee rockbandjes school, te zeggen Tashi Station en Stomper Bob. In 1997 versmolten de twee groepjes zich in een kersverse band die Umphrey’s McGee werd gedoopt, naar een verre neef van zanger gitarist Brendan Bayliss. Verder troffen we bij Umphrey’s McGee in 1997 ook nog Joel Cummins (zang, keyboards) en Ryan Stasik (bas) aan. Deze drie leden maken nu nog steeds deel uit van de band. Onderweg werden ook nog Jake Cinninger (zang, gitaar), Andy Farag (percussie) en Kris Meyers (drums) opgepikt en meteen heb je de huidige samenstelling van Umphrey’s McGee. Tussen 1997 en nu bracht Umphrey’s McGee acht studio cd’s en evenveel live platen uit. Hun jongste worp heet ‘Similar Skin’. Zaten we nu in de ‘early seventies’ dan zou ‘Similar Skin’ zonder de minste twijfel op overdonderend gejuich zijn onthaald. Nu hebben we het allemaal zo een beetje gehad en de plaat geeft een beetje de indruk dat er van dertien in een dozijn te zitten. Niet alle tracks dienen richting prullenmand te worden verwezen. Absoluut niet, want aan songs zoals ‘Cut the Cable’ en het traag op gang komende ‘The Linear’ werden goede hooks aangebeiteld en de titeltrack kreeg een goed geïnspireerde gitaarsolo mee. Daar staat echter tegenover dat de band zich in ‘Educated Guess’ aan gezaag bezondigt en wanneer op ‘Hindsight’ eventjes het heavy metal genre wordt aangesproken is de plaat toch wel lichtjes aan het ontsporen. Ik ben van mening dat we in eer en geweten het cijfer 3 aan ‘Similar Skin’ mogen toekennen. Ivan Van Belleghem (3) If ‘Similar Skin’ was released in the early seventies, it would have been a major hit record. Nothing Too Fancy Music I UMN2F101 I Hanging Brains Music I Umphreys McGee
0 Opmerkingen
De naam Dougherty doet vaag weg een belletje rinkelen. De uit Houston afkomstige maar in Nashville opgegroeide Paul is de zoon van Tom Dougherty een Hammondspeler en zanger uit het regionale R&B circuit. In ’89 verhuisde Paul naar Berlijn net op tijd om de val van De Muur mee te maken, tijdens zijn verblijf voorzag hij in zijn levensonderhoud als busker. Een jaar later zette hij in Nashville het avant-garde combo Chilhowie op en in 2000 maakte hij furore met The Uninsurables. Twee jaar later keerde hij terug naar Duitsland waar hij in München onderdak vond bij Bake It Black Records. Het hoesje met een drinkende man voor de kassa van de worsteltent, een kermistafereel uit ver vervlogen tijden belooft het beste. De ruig rockende aftrap met zwaar roffelende drumbeat ‘Rock Me To The Bone’ doet me even twijfelen, weer zo’n hardleerse bluesrocker met een onrustwekkend SRV complex denk ik even. Niets is echter minder waar. Bij de tweede track, ‘River of Pearl’ verdwijnt mijn aanvankelijke scepcis sneller als sneeuw voor de zon. De titelsong, een uitgebreid bluegrasgetint epos over de Amerikaanse burgeroorlog, is een verhaal dat je voor ruim zeven minuten aan je stoel kluistert. En ‘Teddy The Dancing Bear’ is een melancholische song die naar een verleden lonkt waarin de komst van een circus of kermis nog een echte belevenis was. ‘Honeysuckle’ sluit nauw aan bij de Britse popfolk traditie uit de jaren zeventig. Het is echter bovenal een onmiskenbare Dylaneske sfeer die overheerst. Neem nu ‘Eve Of Destruction’, deze bluesgetinte song heeft niets te maken met de gelijknamige song van PF Sloan waarmee Barry McGuire in 1965 scoorde maar genereert een identiek beklemmend gevoel. Stilistisch sluit ‘Doin’ Time’, met die rauwe harmonica, aan bij die periode. ‘How I Learned To Stop Worrying & Love The USA’, een verhaal over het klonen van Joseph McCarthy’s DNA, lijkt weggelopen uit de folkperiode van de jonge Dylan. Na een dreigend donker ‘The Devil’s Spine’ volgt nog een lichtvoetig huppelend ‘Memphis’. Het klaaglijke ‘Rusted Jesus’ sluit dit fraaie werkstuk af. Een zoektocht naar de eerdere releases van deze verfijnde singer-songwriter lijkt aangewezen. Cis Van Looy (4) Bake It Black Records I Promo CD I Amazon I Paul Dougherty
Eerst en vooral dit, de titel en de naam zijn correct geschreven gezien Joey dit album uitbracht onder de naam ‘Joe’ Molland. Meteen wordt duidelijk over wie we het hier hebben want het werk van deze componist blijkt steeds maar nieuwe levens te gaan leiden. Maar goed ook want wat Molland schrijft, het vertaalt zich steeds in schitterende deuntjes die blijkbaar zo poepgemakkelijk in elkaar lijken geknutseld maar vergis je niet: dat zijn ze in géén geval niet. Joey Molland speelde op enkele van de solo-albums van de ex-leden van de Fab Four en daarvan onthouden we vooral de twee schitterende langspelers ‘Imagine’ van John Lennon en ‘All Things Must Pass’ van George Harrison en of dit toeval is of niet maar ook deze twee laatste zijn niet langer onder de levenden net zoals enkele collega’s van zijn band Badfinger. ‘This Way Up’ mogen we dan ook bestempelen als het allerbeste album dat ooit gemaakt werd door een muzikant die toch ook wel een beetje verantwoordelijk was voor het succes van deze twee ex-Beatles knappe albums. Catchy songs met een nostalgisch tintje, voeg daarbij ook nog beklijvende verhaaltjes zoals we horen op het prachtige ‘When I Was A Boy’ of het nummer waarmee geopend wordt ‘Mirror’s, dit zijn songs die je gewoonweg niet meer los laten. Voeg daar ook nog het schitterende ‘Moonlight’, ‘Angels Like Us’ en ‘What Else (Nothing)’ bij en je moet niet voor een dozijn redenen zoeken om je meteen naar je lokale platenboer te begeven. Eén reden is meer dan voldoende: superbe kwaliteit over de gehele lijn. Deze reden is meer dan gerechtvaardigd om dit meesterwerkje aan te schaffen. Powerpop, maar op de juiste manier gebracht, is het correcte label dat we op deze langspeler mogen kleven. ‘This Way Up’ bevat gewoonweg de essentie van wat zo geweldig was aan die vroege ex-Beatle solo-albums gezien Joey er een groot aandeel in had. De grote verrassing is eigenlijk dat Molland een uniek en schitterend maar tevens rivaliserend album maakte waarop we nummers vinden die best zelf door de Beatles of tijdens sommige hun solo carrière hadden kunnen opgenomen worden. Molland slaat ons rond de oren met dertien schitterende nummers die nog steeds een bewijs leveren dat deze stijl van muziek de dag van vandaag nog even prachtig en super vitaal kan klinken. Indien je van de muziek van de Plastic Ono Band, Paul McCartney’s ‘Ram’ en zelfs een ‘Band On The Run’ houdt, moet je zonder enige twijfel dit album aan je collectie toevoegen. Alfons Maes (4½) Catchy songs with nostalgic flair, add some beautiful stories to the music as we can hear on "When I Was A Boy" or the opening song "Mirror's, ... tunes that will be downloaded forever to our own personal hard drive. More convincing songs are the magnificent 'Moonlight', 'Angels Like Us’ and ‘What Else (Nothing)' and you don't have to come up with a dozen of reasons to justify this purchase. You only need one: this is superbe quality!!! Powerpop, in the true sense of the word, is what Joey Molland us presents. Wederom beland ik in het mooie landschap waar steengoede rockmuziek en lekkere ‘pints of bitter’ hand in hand gaan. Black State Highway is een nog jonge hardrock band maar wanneer je hun muziek hoort, zou je zweren dat die gemaakt werd door muzikanten die al jaren in het vak zitten. Niets is minder waar en de leden van deze band zijn elkaar tegen het lijf gelopen in het Instituut voor Moderne Muziek in Brighton, een stad die qua muziekgeschiedenis toch enige betekening heeft. Plaats van deze ontmoeting was dus de badplaats Brighton maar het is toch een band met diverse nationaliteiten geworden. Zo is er de Letlandse zangeres Liva Steinberga (zang), de Zweedse gitarist Yonnis Crampton, de Schotse bassist Gordon Duncan, de uit Engeland afkomstige gitarist Olie Trethewey en dan hebben we ook nog Harry Bland aan de drumketels. Black State Highway staat voor pure hardrock met invloeden die vooral vanuit de richting Led Zeppelin, en voeg daar gerust wat AC/DC bij, opgepikt werden. Goed nu weet je wat je te wachten staat. Voordat ze de studio introkken hebben ze zich al serieus kunnen opwarmen in clubs als Club 100, de O2 Academy Islington, de Big Red en de Intrepid Fox maar zelfs de Komedia in hun thuisbasis Brighton werd reeds diverse keren plat gespeeld. We kregen dus een promoschijfje met maar liefst acht schitterende hardrocknummers. De sfeer van Led Zep, Bad Company en Heaven and Earth komt weer volop boven drijven. Alleen de stem van Liva verraadt hier dat het wel degelijk om een totaal andere band gaat. Je conclusie kan je meteen trekken bij het openingsnummer ‘Conclusion’ dat meteen de band uit zijn warme salonsloffen doet schieten. De duels tussen de twee gitaren is fenomenaal, en daar hadden we in het verleden reeds mooie voorbeelden van gehoord: Wishbone Ash, Bad Company, Eagles,… Nog meer scherpe gitaarriffs komen ons tegemoet op ‘Ain’t Got No’ terwijl op ‘Broken’, een ietwat meer ingetogen song is, de gaspedaal even wordt losgelaten en plaats ruimt voor enkele knappe riffs maar niet voor lang. Met ‘Free’ dacht ik even bij een nummer van Jimi Hendrix te zitten. ‘Tekkers’ leunt zowaar aan bij riffs die ook best van ene Ritchie Blackmore hadden kunnen komen. Er wordt op sommige nummers vooral en vrij vaak handig gebruik gemaakt van de speciale pedalen die een gitarist tot zijn beschikking heeft. Ze moeten wel opletten dat ze dit niet te veel gaan gebruiken om zo een te snelle verzadiging te voorkomen. ‘Common Man’ is een van die nummers die best ook eind jaren zestig, begin jaren zeventig tot leven had kunnen komen. Black State Highway heeft zijn huiswerk grondig gedaan. We krijgen een zeer gevarieerd album waarop we toch sterke songs terugvinden maar zoals ik reeds zei, let op voor een te snelle verzadiging… Ben wel benieuwd hoe deze band live moet klinken. Ik heb er het volste vertrouwen en dit lijkt me weer zo’n outfit te zijn die weet hoe ze een groot rockstadion moet laten vollopen. Als je met bands als een Led Zeppelin of een Bad C° dweept dan denk ik wel dat je ook meteen deze Black State Highway aan je favorieten mag/zult toevoegen. Engeland hebben ze nu al een beetje plat gespeeld, nu het Europese continent om zo de oversteek naar de USA te maken. Alfons Maes (4) Het trio van Ben Miller dat sinds 2004 vanuit Joplin in MIssouri was al een tijdje de favoriet van de leider van een ander vermaard trio, namelijk Billy Gibbons. De lang gebaarde gitarist zette de drie ander behoorlijk gebaarde kerels Ben Miller, Scott Leeper en Doug Dicharry een tijdje in het voorprogramma van ZZ Top. Tijdens de ‘La Futura’ tournee speelde de Ben Miller Band zich voor een ruimer publiek in de kijker met een zelf gefabriceerd snaren en percussiearsenaal waarmee ze de zogenaamde ‘Ozark Stomp’ reproduceren. De opvolger van ‘Heavy Load’ en debuut voor New West kwam tot stand met Vance Powell, een eveneens in Joplin residerende producer die eerder met Willie Nelson en Wanda Jackson evenals Jack White en Kings of Leon’ samenwerkte. Zoals de titel al aangeeft is ‘Any Way, Shape, Or Form’ gevuld met een rammelend maar charmant mengsel met echo’s van deltablues evenals bluegrass uit een ver verleden en de muzikale erfenis uit de Appalachen weerklinkt. De opener ‘The Outsider is zo’n traditionele mountain song en even verderop huppelen ‘Ghosts’ en ‘Twinkle Toes’ op de banjo en een aanstekelijke percussie van lepels en wasbord en de éénsnarige baskist. Het met elektrisch versterkte slidegitaar gelanceerde‘You Don’t Know’ is een strakke boogiestamper. Terwijl het nerveuze’ Hurry Up And Wait’ en‘Burning Building’ met een rotvaart voorbij denderen worden er ook enkele fraaie ‘rustpunten’ ingebouwd zoals bijvoorbeeld het luie, rechtstreeks uit het ragtime tijdperk, stammende ’23 Skidoo’ waarin Dicharry even zijn talent als trompetter demonstreert. ‘I Feel For You’ is een melancholische countryslijper. Na het rudimentaire, door flitsende harmonica en stevige ritmiek aangedreven ‘Life On Wheels’ volgt nog een meer ingetogen trio. De wat naïeve, maar oprechte verzuchting van ‘No War’, het zwierige countrywalsje ‘Prettiest Girl’ en ‘King Kong’, een epos waarin het trieste lot van de befaamde gorillareus wordt betreurd. Hoe de officiële versie er juist gaat uitzien weten we binnenkort maar deze tour editie overtuigt ons alvast ruimschoots. Cis Van Looy (4) De identieke tweeling Carrie en Lindsay Pfeiffer openden voor het eerst hun ogen in ’84. Op vierjarige leeftijd brachten de meisjes die in Blairstown, New Jersey opgroeiden, al overtuigende versies van ‘Jingle Bells’ en ‘Rudolph’ op familiefeestjes. Als vroegste muzikale invloeden worden Madonna maar ook de country van Patsy Cline vermeld. Wat later komen de eerste instrumenten Carrie speelde fluit en piccollo terwijl Lindsay op de drums roffelt in de plaatselijke schoolband en occasioneel plegen de zusjes een duetje. Voor hun zestiende verjaardag krijgen de zusjes een akoestische gitaar, ondertussen had Lindsay haar eerste songs geschreven. Na succesvol afgeronde psychologie studies. Bij het locale bluegrasscombo Still River wordt Carrie de fiddler en Lindsay zorgt voor aanvullende percussie. Daarenboven perfectioneren ze hun harmoniezang en met eigen songs als ‘Rundown Shack’ en ‘I Still Love You’ trekken ze de aandacht van producer Jeff Trott (Sheryl Crow) maar uiteindelijk brengen ze het in hun homestudio opgenomen debuut in eigen beheer uit. Na een afgeblazen samenwerking met een andere producer trekken ze de Sonic Boom Studios in met Anthony Krizan. De voormalige gitarist van The Spin Doctors legde een meer rockend fundament als multi-instrument en bij de meeste songs van de zusjes was hij als coauteur betrokken Dat is duidelijk merkbaar in het agressieve, bluesy ‘Nobody’s Puppet’ en een koortsig twangend ‘Better Of Without You’ maar ook in songs van Lindsay zoals het op een slidegitaar evoluerende ‘Down’ of het knap opgebouwde ‘Let Me Introduce Myself’. Meestal komt Lindsay op de vocale voorgrond zoals in de ingetogen pianoballade s als‘The Funeral’ en het wondermooie ‘Stranger’ terwijl zus Carrie de harmonische achtergrondzang invult. In ‘Come On Over’ horen we naast de piano de smekende zang van Carrie en in het jazzy, vaudeville-achtige ‘Don’t Blow The Whistle’ met dartele barelhousepiano van Carrie worden de rollen ook even omgekeerd. Verder zijn er nog knappe duetten van de twins en het nerveuze ‘Unstoppable’ krijgt een tweede uitvoering met een hip hop bewerking van Dead Mosby. Een beetje overbodig die remix maar het zijn nu eenmaal zelfbewuste jongedames die niet blind zijn voor de hedendaagse trends en ontwikkelingen en inderdaad… ‘unstoppable’. Cis Van Looy (3½) Blue Jean Records l 88295 05623 6 I PLA Media l The Pfeiffer Twins
In 1990 legde John Mobley samen met zijn neef Chris Mobley in Washington DC de fundamenten van de Cousin John Band. Naast de hoofdstad van de V.S. verbleef John Mobley een periode op de tabaksplantage van zijn grootmoeder in Kentucky. In die landelijke contreien ontdekte hij de muzikale roots van Amerika’s heartland. Onlangs trok John met gitarist Joe Goltz, bassist Tim Howe en drummer David O’Brien de studio in voor een tweede cd. ‘Broken Heart Tattoo’ is hoofdzakelijk opgebouwd met songwerk van Mobley. Met de openingssong verzeilen we meteen in een van de verhalen van Mobley heeft een war rauwe stemtimbre en het verfijnde en geïnspireerde gitaarspel van Goltz krijgt versterking van George Marinelli. Zo neemt de gitarist van Bonnie Raitt mandoline en de leadpartijen voor zijn rekening in ‘110’ evenals de mandoline en slidegitaar die je in ‘She’s Got Angels’, ‘Push You Away’ en ‘Down to You’ hoort. De enige cover ‘Down To You’ schreef Marinelli overigens samen met Bonnie Raitt en Randall Bramblett voor ‘Slipstream’ en wordt hier in een fijne laidback versie gepresenteerd na de meeslepende titelsong. Opvallend is de alomtegenwoordige melodieuze achtergrondzang. Alle ‘cousins’ brengen beurtelings een eigen nummer waarin ze op het vocale voorplan treden. Joe Goltz zet al fluitend ‘Leonore’s Out’ in, een luie porchsong met zwoele sax op de achtergrond. Na het eveneens akoestische ‘Sarajane’ is het de beurt aan Tim Howe met een ontspannen ‘Mary’s In A Bathtub’. Ter afronding mag de drummer afsluiten met ‘Dreams Are Yours To Keep’ zo’n lekker ouderwetse tearjerker. Maar voor het zover is passeert nog het intrigerende akoestische epos ‘Leather and Steel’ en ‘Baby Baby’, een broeierige swampy rocker, zo weggeplukt uit bayous. Verduiveld knapppe rootsrock brengen die cousins. Cis Van Looy (4) Uit Nashville waaien via een gunstige wind The Carmonas binnen. Aaron, Alison en Chad groeiden op in een kroostrijk gezin dat naar de militaire basissen van de beide kusten pendelde. Zijn het die omzwervingen om den brode en de talloze uitstapjes met de stationwagen die bepalend waren. In de muziek van de broers en zuster ontwaren we de country en bluegrass uit de bergen van Noord Carolina naast de meer toegankelijke zonnige folk uit Californië. Ondanks de moordende concurrentie in hun nieuwe thuishaven Nashville waar ze in zowat elke club hun opwachting maakten trekt het ondertussen met een fiddler, banjoman en ritmesectie uitgebreide combo de aandacht met hun muziekjes. Dat is niet verwonderlijk als je dit titelloos, uitsluitend met eigen werk gevulde werkstuk, beluisterd valt het meteen op. Aaron Carmona heeft een warm stemtimbre, het door een treurige viool ingeleide maar met dartele banjo op het juiste spoor gezette ‘Into The Sun’ en het twangend West Coast epos ‘Midnight Moonlight’ herinnert sterk aan de door Glenn Campbell gezongen roadsongs van Jimmy Webb.’ Als er dan nog een piano bij komt zoals in het prachtige‘Salinas’ krijgen helemaal we weer dat melancholische gevoel dat in klassiekers als ‘By The Time I Get To Phoenix’ en ‘Whichita Lineman’ huist. En dat blijft voor mij persoonlijk een bijzonder aangenaam en tijdloos gevoel om te koesteren. Zus Alison komt op de voorgrond in meer bluegrassgetint werk als ‘Corner Of The World’ en‘All Things Fall Apart, een hitsige fingerpicker waarin broertje Chad zich niet onbetuigd laat naast de banjo en fiddle’. Nog fraaier wordt het in de duetten met broer en zus. Het wervelende ‘And So I Woke’ en vooral het hartverscheurende duet ‘Dead and Burried’ illustreren dat we hier met een buitengewoon sterk debuut (?) te maken hebben dat ongetwijfeld een lang verblijf in de cdlader tegemoet ziet. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l Michael J. Media l The Carmonas
De dochter van Nat King Cole werd geboren op 6/2/1950, en deze Afro-Amerikaanse zangeres kwam voor het eerst op het muzikale voorplan in het midden van de jaren zeventig. Dat was met hits als ‘This Will Be’ enz. Later in 1977 bracht ze haar 4de album uit, en dat werd ‘Thankful’, hier als eerste op deze dubbel-cd. Die bevat naast de ietwat jazzy opener ‘Lovers’, de hit ‘Our Love’, een mid-tempo ballade die in 1978 op de top van de R&B charts stond. Eén van de hoogtepunten is echter ‘La Costa’, dat opent met geluiden van de oceaan. Dan volgt het mooi georkestreerde ‘Nothing Stronger Than Love’. Op ‘Be Thankful’ zingt ze dat je moet dankbaar zijn voor wat je hebt i.p.v. te klagen. ‘I Can't Stay Away’ is weer een ballade, waarna het funky ‘Annie Mae’ eraan komt. Ze sluit af met zelf geschreven ‘Keeping A Light’. De tweede elpee hierop is ‘I Love You So’, en die dateert uit 1979, het jaar dat Natalie een ster op de Hollywoodse Walk of Fame kreeg. De elpee zelf werd met goud bekroond, en gaat meer de discorichting op. Dat hoor je aan de titeltrack en aan ‘You’re So Good’. Verder covert Natalie de Fleetwood Mac song ‘Oh, Daddy’, en brengt ze ook nog de hit ‘Stand By’ en sluit ze fa met de mooie ballade ‘Who Will Carry On’. De derde elpee is dan ‘Don’t Look Back’ uit 1980, en toen begonnen haar drugproblemen. Tussendoor had ze nog een duetalbum met Peabo Bryson gemaakt, maar haar carrière ging bergaf. Hierop staan de mooie ballades ‘Someone That I Used To Love’ en ‘Beautiful Dreamer’. Ook waagde ze zich aan een cover van de jazzklassieker ‘Stairway To The Stars’ en haar scatting is vergelijkbaar met Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan. Dit album is de zwakste van de drie, en deed het niet zo goed. Toch nam ze tijdens de jaren ’90 songs van haar vader op en dat leverde Grammy Awards op. Deze cd komt er met uitgebreide “liner notes”, en beslist de moeite waard om te herontdekken! Patrick Van de Wiele (4) Three albums from 1977 – 1979 & 1980 from world star Natalie Cole. They’re worth to rediscover! De muzikale zoektocht van Michael Ann Azoulai begint al vrij vroeg. In het Ozarkgebergte van Missouri leert ze gitaarspelen bij een kroostrijke, muzikale familie waar ze tijdens de weekends verblijft. Weekends die worden opgevuld met musiceren en ondertussen haar gitaartechniek bijschaven. Nashville lonkt maar ze besluit de oceaan over te steken. Terug in de VS figureert ze in ‘Woody Guthries American Song’, een rondreizende show waarin leven en muziek van de sociaal geangageerde folkpionier centraal staan. Tegenwoordig leeft en werkt Michael-Ann in L.A. waar ze onlangs haar debuut opnam. Niet alleen in de openingssong ‘Andy Day’ voert de fiddle het hoge woord. Ook haar overige songs, de enige cover die we terugvinden is Eric Nelsons ‘Bring It On Home,’ baden in een traditioneel country en bluegrass idioom. Zoals menig singer songwriter begeleidt de zangeres haar fraaie zang met akoestische gitaar terwijl producer Randy Ray Mitchell alom tegenwoordig is met een arsenaal snaarinstrumenten. In de countryblues ‘Mama’s Sleeping’ horen we een snerpende resonator naast de banjo. In de prachtige countryslijper ‘Hard To Breathe’ galmt een sfeervolle baritongitaar naast de pedalsteel van Mark Christian. Drummer Erik Eldenius wordt beurtelings geflankeerd door de contrabas van de betreurde Vic Koler en de elektrische bas van Taras Prodaniuk (Jim Lauderdale Dwight Yoakam, John Fogerty, Richard Thompson). Aan afwisseling geen gebrek op ‘Heavy Load’ er wordt moeiteloos overgeschakeld van een teder balladewerk zoals ‘Bring It On Home’, de titelsong en ‘I Would’ naar saloonstampers als ‘Heaven’ en afsluiter, ‘What Don’t Kill You’, met fingerpicking die zo lijkt weggelopen uit de Sun-archieven. Ondersteund door een select muzikantenkransje overtuigt Michael Ann ons op haar ‘debuut’ met haar vocale kwaliteiten. Bovendien toont het dozijn songs dat hier passeert dat we met een meer dan voortreffelijk songschrijfster te maken hebben. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l KG Music Press l Michael-Ann
Het album ‘The Total Plan’ is na ‘Lucias Tokas’, Peanut Funker’ en ‘The Key’ Marty Walsh vierde project voor Marty Walsh. Hij was tussen 1984 en ‘88 lid van de superformatie Supertramp. Samen met deze band produceerde hij in ’85 het album ‘Brother Where You Bound‘. Voor zijn laatste album ‘The Total Plan’ pende Marty, al dan niet in coschrijverschap, alle 10 nummers bij elkaar. En het is een volledig instrumentaal hebbeding geworden. Walsh laat zich graag begeleiden door een hele waslijst van wereldvermaarde gastmusici en die tal van diverse instrumenten bespelen. Als assistent professor aan het Ensemble and Music Production van het Barklee College of Music is hij dan ook ideaal geplaatst voor dergelijke projecten. Mark deelde zelfs ooit zijn muzikale ervaringen met ondermeer Gary Wright, Dolly Parton, Donna Summer, Eddie Money, John Denver, Neil Diamond, John Fogerty en zelfs met Julio Iglesias. Al deze verschillende muzikale stijlen liggen dan ook aan de basis van deze release. Enkele songs voor dit album liggen al enkele jaren in de koelkast. Tot hij nu dus backing kreeg van enkele collega vrienden om de release uiteindelijk te beëindigen. En er zijn maar heel weinig instrumentale albums die van begin tot einde zo mateloos kunnen boeien. Het varieert dan ook moeiteloos van bluesrock en country naar licht symfonische rocktunes en jazzy tunes. Marty Walsh is een meester gitarist die heel wat stijlen aankan. En dat geef uiteraard een extra cachet aan de tracks. ‘Inside The Rain’ draagt zelfs wat country elementen in zich. ‘Groove Mechanics’ heeft een flink funky deuntje met sax, piano en gitaar gevoede grooves. ‘Coast To Coast’ wordt dan weer de hemel ingeblazen door de trompetschikkingen van Darren Barrett. In de ballades ‘Inside The Rain’ en ‘The Road’ gaat de aandacht vooral naar Marty’s schitterende gitaarriffs. De wonderlijke wijze van de muzikale partijen in ’Back Pages’ en ‘Now Is Time’ zijn waardevolle en experimentele afsluiters. Philip Verhaege (4) Marty Walsh is a top guitarist and with his companions he delivered a top album. Weber Works I WWEG 140201 I Marty Walsh
Het lijkt ondertussen al een eeuw geleden, in ’79 programmeerde De Beursschouwburg op Mallemunt toenmalige nationale toppers met eigen volk als The Kids, Kreuners en Johan Verminnen. Ik zag er voor de eerste keer in mijn leven Leon Redbone, Eliott Murphy, Jesse Winchester en Ry Cooder, de volgende week gingen we terug naar het Muntplein voor een andere man met gitaar Loudon Wainwright III die een fraaie bloemlezing bracht uit zijn zeven in een tijdloos folkpop idioom opgebouwde werkstukken met een onnavolgbaar mengsel van ironische humor, cynische bitterheid en een flinke dosis zelfrelativering. Dat concert vijfendertig jaar geleden maakte me meteen fan voor het leven. Ondertussen heeft Loudon bekende zoons en dochters zoal Rufus en Martha uit het huwelijk met Kate McGarrigle (van het Canadese duo Kate & Anna) en ook Lucy Wainwright Roche uit een andere eveneens spaak gelopen relatie met Suzy Roche van The Roches bewandelt in navolging van pa het muzikale pad. Vader Wainwright blijft in de herfst van zijn leven nog bijzonder actief in zijn songsmidse. Twee jaar geleden leverde hij nog verfijnd werk af met ‘Older Than My Old Man Now’ opvolger van het al even fraaie ‘10 New Songs For The New Depression’. Voor de cover van zijn zesentwintigste werkstuk gebruikte Wainwright een foto van de wereldberoemde clown Emmet Kelly Jr in een badkuip. Die foto vormde de inspiratie voor de titelsong. De afbeelding op de achterkant van het cd-hoesje, een oude foto van Blind Lemon Jefferson, maar met het hoofd van Siegmund Freud, figuren die naast Sleepy John Estes opduiken in ‘Depression Blues’ waarin de huidige neergang van de economie aan bod komt. Andere onderwerpen in deze veertien songs omvattende collectie, die met een sprankelend rockend ‘Brand New Dance’ wordt afgetrapt, zijn de commotie rond de inperking van het wapenbezit in ‘Harmless’ en‘I’ll Be KiIling You This Christrmas’ dat naar aanleiding van de Newton tragedie werd gecomponeerd. De lieflijke, jazzy omkadering vormt een fel contrast met het onderwerp.‘Man& Dog’ werd geïnspireerd door Loudons hond Harry die even blaft en mee jankt in de door banjo van Tony Thriska aangedreven song. In‘Harlan County’ heeft Loudon het over de problematiek van drankverslaving. Die song, waarin we achtergrondzang van Aoife O’Donovan horen, was oorspronkelijk bedoeld als thema voor de TV- show The Justified en werd evenals ‘The Morgue’ afgewezen. Het parkeerbeleid van New York City wordt op de korrel genomen in ‘Looking at the Calender. “I loved your mother and that’s why you are here” zingt Loudon Wainwright samen met dochter Martha in ‘I Knew Your Mother’, een tedere hommage aan Kate en vervolg op het uit ‘86 daterende ‘Your Mother And I’. Dit werkstuk, dat wordt afgesloten met de ingetogen folksong ‘The Last Day Of The Year,’ voegt alweer een bijzonder fraai hoofdstuk toe aan het imposante oeuvre van een grootse muzikale chroniqueur. Cis Van Looy (4) De man uit het zonnige Californië, Jeff Larson, waarvan we reeds enkele prachtige werkstukjes onder onze grote loep hielden, verrast ons weer met zijn nieuwe release op alle fronten. We hebben toen echt genoten van o.m. ‘The World Over’ en ‘House Concert Feat. Hank Lindeman & Jeddrah Schmit’ (dochter van Eagle Timothy B.). Met andere woorden, de sfeer van de nog steeds zo populaire Laurel Canyon (LA, Californië) sound is alom aanwezig. Voor de verwezenlijking van dit nieuwe muzikale palletje trok Larson weer enkele briljante muzikanten aan: Jeff Pevar (gitaar), Hank Linderman (bas, gitaar), Gerry Beckley (Wurlitzer) enz… Larson schrijft nog steeds over zijn eigen ervaringen en wanneer we goed luisteren zullen we ongetwijfeld weer terugdenken aan een jonge James Taylor alhoewel hij deze referentie niet echt nodig heeft. Ook hier vinden we eigenlijk geen enkel zwak nummer terug maar het waren vooral met ‘Rescue’, ‘Every Hour On The Hour’, ‘Even When The Rains Comes’, een song om weer bij weg te dromen, en het met prachtige gitaarriffs voorziene ‘Always The Mystery’ dat hij ons met volle goesting over de demarkatielijn trekt. Jeff heeft een zoetgevooisde stem en hij weet die ontzettend leuk te gebruiken. ‘Arizona Again’ is hier een schitterend voorbeeld van en afsluiten doet Larson met het van een alternatieve mix voorziene ‘Every Hour On The Hour’. Zit het hem nu in de lucht (of was het toch iets anders…) die men daar in LA inademt want ook deze schijf blinkt weer uit met het soort ballades die daar gewoon gemeengoed daar en deze traditie wordt nu zelfs door een nieuwe generatie singer-songwriters verder gezet. Toch leuk en zeker wanneer je, net als ik, van deze periode ‘overdadig’ hebt genoten. Larson is een briljant singer-songwriter maar hij moet het nu wel doen zonder de aanwezig van de prachtige Laurel Canyon zangeres Linda Rondstadt. Alfons Maes (4½) Is it the air (or was it something else???) that the singer-songwriters in LA’s Laurel Canyon breathed because this cd presents again the kind of ballads we all loved so much and this tradition is now being picked up by a new generation of singer-songwriters. If you have experienced this kind of music from the stars who have lived in the canyon during their peak years, then you will agree with me: this new Larson cd is a blueprint of the early works of James Taylor, JD Southern and even Jackson Browne. Larson is a brilliant singer-songwriter, but he must doing it now without the presence of the beautiful Laurel Canyon singer Linda Ronstadt. NCompass Music I NM 14 0805 I Hemifran I Jeff Larson
Voordien was deze dame uit Fresno in Californië actief in de TV- en filmwereld. Haar vocale capaciteiten schaafde ze bij in het achtergrondkoortje van Inda Eaton. In 2008 waagde ze het onder eigen naam met ‘Life Of The Party’. Na zes jaar is er een opvolger met ‘What It Is’. Als je de opener en tevens titelsong voor het eerst beluistert denk je instinctief aan een straffe madam als Bonnie Raitt en dat heeft niet enkel met de prachtige slide van Blake Mills te maken. Samen met anderen gereputeerde sessielui uit Santa Monica zoals Marty Rifkin op akoestische gitaar en dobro en de elektrische gitaar en pedalsteel van Joshua Grange (kd Lang) en de ritmesectie van onder andere John Mayer zorgen ze voor een oerdegelijke muzikale achtergrond. In de Sunset Sound en Sound Factory in LA. ‘Black and Blue’, het door fors harmonicaspel van Stanley Behrens en een solide backbeat geschraagde ‘Another Perfect You’ en de afsluiter ‘Underneath’ vormen een was steviger rockend trio. Meestal wordt het op midtempo gehouden zoals het van superieure twang voorziene ‘Stand Up’. Opvallend is de sobere down to earth benadering, bovendien gaat Heather emotie niet uit de weg zoals in het door Alex Albrecht, de nieuwe man in Heathers leven, aangeleverde ‘I Lied’. Een heerlijke slijper die samen met het sterk autobiografische ‘ Evelyn’ en het met sfeervol snarenwerk gelardeerde ‘Had It All’ tot mijn instant favorieten behoren van dit niet onverdienstelijke werkstuk. Cis Van Looy (3½) Wie beweerd dat er weinig nieuw talent te bemerken valt in de hedendaags bluesscène, moet vooral zijn oor eens te luisteren leggen bij de Texaan Hamilton Loomis. Wij waren hier al sterk onder de indruk van zijn album ‘Live In England’ uit 2009. En wij zijn fan gebleven, van het eerste spreekwoordelijke uur dus. Singer-songwriter, gitarist Loomis bespeelt net zo graag keyboard, harmonica als talkbox. Verder laat hij zich omringen door Jamie Little (drums), Tommy Sims (bas), Fabian Hernadez (sax), John Ontiveros (trompet) en Sergio Gonzalez op orgel. De sterke percussie wordt dan weer verzorgd door Javier Solis. ‘Special guest’ en 5-voudig Grammy winnaar Victor Wooten neemt naast vocalen ook de baslijnen waar in het vette funk en soul gebaseerde nummer ‘Give It Back’. Verder varieert het schijfje dat het een lieve lust is. Hou je het lekker funky dan zit je gebeiteld bij nummers als ‘Stuck In A Rut, dat is opgesmukt met heerlijke arrangementen en funky gitaarriffs. Prefereer je liever de blues dan moet je bij het met blazerssectie ingegoten ’Eternally’, de harp begeesterde bluesrocker ‘She’s Had Enough’ of het energetische ‘High’ zijn. Hou je het liever lekker soulachtig, dan ben je weer thuis met nummers als ’Fool Sometimes’ en het lekker lopende ‘Castle‘. Dit alles kleurt Loomis met zijn gezellig gitaargrooves, scheurende bluesharps en met funky baslijnen. De smoothy ballade ‘A Woman Like You’ vind een prettige samenhang met de moderne sound van ‘Everything I Had‘. Het afsluitende ‘Peer Pressure’ is alweer een funky instrumentale waar de fonetiek hoogtij viert. Hamilton Loomis valt nergens van zijn voetstuk. Hij kan dan ook moeiteloos geclassificeerd worden als een bluesgitarist met een grote honger naar rock-’n- roll en funky roots rock getinte blues. Philip Verhaege (4½) Hamilton Loomis stands firmly on his pedestal. He can therefore be easily classified as a blues guitarist with a big appetite for rock 'n' roll and funky roots rock tinged blues. This is the blues in this new century .... Wij zagen de band Little X Monkeys dit jaar reeds live aan het werk op het Roots & Roses Festival in Lessines en twee dagen later in het Nederlandse Moulin Blues. Wij wisten dus precies wat we konden verwachten van dit nieuwe album. Enkele nummers klinken ons dan ook niet vreemd in de oren. Jeugdvrienden Marlorie Piret en Francois Xavier Marciat zijn de drijvende krachten achter dit schitterende project. De band werd gevormd in 2012 en het duo vond de ideale backing bij Antoine Dupagne (Rhythm gitaar), percussionist Jerome Drese en bassist Justin Veronesi op de song ‘On Up In The Sky’. De groep komt uit het Waalse Namen, maar ik hoor je al even ernstig denken hoe het zit met de Engelstalige uitspraken van madamme Piret. Wel, de knappe Marjorie is een lerares Engels en heeft roots in het zwoele Mauritius. De tien originele nummers zijn een smeltkroes van blues, folk en bluegrass beïnvloede klanken. Het schijfje opent met de uptempo country schikkingen van ‘Little Creek Fellowship’. Marciat is volop aanwezig met zijn banjo en neemt zo Marjorie mee op sleeptouw. De song ‘Mystic River’ laat het achterste van zijn mystische tong zien. In het nummer ‘My Louisiana’ tovert Marciat zijn bluesharp tevoorschijn. Majorie Piret heeft hier duidelijk heimwee naar het diepe zuiden. In ‘All The Russian Dolls’ zingt Majorie met een overduidelijke klaagzang. Het tempo schiet plots de hoogte in en heeft een overduidelijk rauwe bluesrock tune. Het opwindende ‘I Wanna Go’ heeft net als het mildere ‘Black Bird’ een overdwars aan country arrangementen. De kazoo wordt erbij gehaald in ‘This Is The Right Day’, al wordt het tempo wat teruggeschroefd in het traag tergende ‘Walking On The Road’. De afsluitende country blues, weliswaar met enkele Oosterse invloeden van ‘Up In The Sky’ bevestigd nogmaals de status die de band Little X Monkeys op zeer korte tijd heeft verzameld. Het album ‘Mystic River’ is een knap debuut, maar dat wisten wij hier toch al een tijdje. Check it out, baby..! Philip Verhaege (4) Sky My Husband I SKYCD006 I Little X Monkeys
Een van de voordelen van schrijven voor een virtueel muziekblad als Keys and Chords - 'the perks', zoals ze dat zo mooi verwoorden in het Engels - is dat je steeds onverwachte en voorheen onbekende bands voorgeschoteld krijgt. Waaronder natuurlijk ook zaken die je al lang had moeten kennen. Op de slappe koord tussen schaamte en verwondering is het prettig kennismaken met Kitchen of Insanity, een alweer piekfijne presentatie van Felix Huybrechts' Starman Records. Kitchen of Insanity werd ooit tweede op de HUMO's Rock Rally en speelde in 1991 een set in Gent, die werd opgenomen door de VRT. De archieven van de openbare omroep zijn een ware schatkist. Waar elders vind je zowel beelden van Ray Charles in België als een misnoegde man die in de volle hippietijd opmerkt dat het groepje achter hem lawaai maakt. Zijn lucide opmerking luidde geparafraseerd: "Dat is geen muziek. Muziek, dat is zeven jaar conservatorium!" Kitchen of Insanity, dus. Andere recensies maken gewag van gelijkenissen met The Doors. Vreemd, want invloeden uit de post-punk, new wave en gothic rock zijn eerder aanwezig dan Jim Morrison en zijn kameraden. Echo's van The Cure en The Glove, eventueel. Hoogtepunten zijn 'Ghost of Feeling', 'Time' en 'I'm In Trouble' (met een 'House of the Rising Sun'-achtige intro). De geluidskwaliteit is soms een beetje minder, maar dat kan aan de beperkingen van de live-opnames liggen, en aan het feit dat de mastertapes 23 jaar in een archief hebben gelegen op een bepaalde drager die misschien niet bestemd was om de tand des tijds te doorstaan. Soms lijkt het ook dat het gejoel van het publiek onecht klinkt. Er is geen twijfel mogelijk dat Kitchen of Insanity 100% live speelde, maar mogelijk hebben ze de fragmenten van het enthousiaste publiek er nadien onder geplakt? De intrinsieke kwaliteit van 'Live in Ghent 1991' kan niet ontkend worden. De band kan spelen, de zang is strak, de nummers speciaal. Edoch liet het geheel me een beetje koud. Vreemd! Julian De Backer (2½) Kitchen of Insanity splashed onto the Belgian rock scene in 1990 with a silver Rock Rally medal. They never truly struck gold and disbanded a few years later. A 1991 Ghent concert has now been released in its entirety by Starman Records on vinyl and via digital download. Whereas the post-punk, new wave and gothic rock flavours are undeniably there, yours truly never experienced the so-called Doors influences most reviewers seem to hear. Highlights are 'Ghost of Feeling', 'Time' and 'I'm In Trouble' (with a 'House of the Rising Sun'-esque intro). The band can play, the singer has pipes and the songs are special. And yet, this release left me surprisingly cold. How very odd. Als er nu echt één rockband was die gebukt ging onder enkele serieuze tegenslagen, zoals de zelfmoord van Pete Ham en Tom Evans (bij verhanging) en door het succes dat een Amerikaanse zanger had met een van hun nummers (Harry Nillson met ‘Without You’), dan was het wel de Britse Badfinger. Van The Ivey’s was het een kleine stap naar Badfinger en hun peetvader Paul McCartney schreef een van hun eerste successen, nl. ‘Come And Get It’. Deze single had een al even schitterende b-zijde nl. ‘Rock Of All Ages’ wat een Badfinger compositie was. Deze nummers zijn terug te vinden op hun langspeler met dezelfde titel als de film ‘The Magic Christian’. Molland heeft nog maar kort geleden de veelgeprezen cd ‘Return To Memphis’ uitgebracht of we worden hier alweer getrakteerd op twee schitterende langspelers maar die nog steeds op vinyl moeilijk te vinden zijn. We mogen hier gerust spreken over zware collector’s items. Het gaat hier om ‘Demo’s New And Old’ en ‘This Way Up’ maar meer over deze laatste later. Origineel afkomstig uit Liverpool verblijft het nog enige originele lid van Badfinger nu in de USA waar hij nog steeds bomvolle zalen trekt met ieder concert dat hij daar geeft. ‘Demo’s Old And New’ is een compilatie van nummers waaruit nogmaals blijkt wat een schitterend componist Joey Molland wel is. Maar Molland wordt nog steeds zeer zwaar onderschat. Het is een selectie van songs die in een ver verleden gecomponeerd werden. In 1992 schreef hij ‘I Said It’s Alright’ en als je dit geen stevige rock noemt dan weet ik echt niet meer wat jij onder ‘rockmuziek’ verstaat. Nog meer rocken doen we in datzelfde jaar met ‘Birdsong’. Gewoonweg schitterend als je het mij vraagt. Al met deze twee songs wordt het duidelijk hoe de verscheidenheid zich in iedere song opdringt. Nog meer gitaargeweld, en dan bedoeld in de positieve zin, ondergaan we op ‘Clouds Of Love’. Een meer ingetogen moment beleven we op het prachtige ‘It’s True’. ‘Miss Misunderstood’ staat tweemaal vermeld maar het zijn dan ook niet voor niets ‘demo’s. Dit nummer dateert uit 1972. ‘Demo’s Old And New’ is of je het nu wilt of niet gewoonweg een schitterende compilatie van een man die met Badfinger reeds bewees hoe hij een hitnummer moest schrijven. Nummers die onuitwisbaar in ons collectief geheugen gebrand zijn natuurlijk ‘Without You’, ‘No Matter What’, ‘Come And Get It’, ‘Carry On Till Tomorrow’, ‘Rock Of All Ages’, ‘Dear Angie’, het zijn stuk voor stuk prachtige composities. Deze verzameling van demo's uit verschillende delen van zijn lange carrière bevestigen wat een buitengewoon songwriter Joey Molland is. Alfons Maes (4) ‚Demos Old And New’ is whether you like it or not just a brilliant compilation of a man who has already proved how to write a hit song. A number of songs that are indelibly burned into our collective memory are of course 'Without You', 'No Matter What', 'Come And Get It', ‘Carry On Till Tomorrow’, ‘Rock Of All Ages’, ‘Dear Angie, these are all beautiful and unforgettable compositions. De titel, helemaal onderaan een soort airbrush beeltenis van Dolly Parton, zette me op het verkeerde been. Weeral zo’n verzameling oude hits dacht ik bij de twintig titels die op de tweede cd van deze dubbellaar prijken. Achter de euh …massieve borstcurve van de countrytante duiken de nog indrukwekkender contouren op van in de mist gehulde bergen. Die bergketen de Smokey Mountains refereert naar de omgeving, een blokhut in het gebergte van Locust Ridge in het Oosten van Tennessee, waar de zangeres opgroeide. Een situatie die Dolly overigens bijzonder treffend beschrijft in het uit beginjaren zestig autobiografische ‘Coat Of Many Colors’ terug te vinden op de tweede cd. Bluegrass is de muziek die uit de regio stamt en die we horen op ‘Smoke’. De tweeënveertigste langspeler van de countrydiva, die ondertussen een leeftijd bereikt heeft die bij een dame hoffelijk verzwegen wordt, bevat ook andere muzikale facetten van Parton. Zo zijn er de onvermijdelijke duetten, dat samenwerkingsverbond met Kenny Rogers heeft me nooit echt kunnen bekoren en ‘You, Can’t Make Old Friends’ doet dat evenmin. In tegenstelling tot het hier samen met Willie Nelson gebrachte ‘ From Here To The Moon and Back’, afkomstig van zijn eigen recent werkstuk ‘To All The Girls…’. Er bestaat ook een vroegere versie met Kris Kristofferson die je overigens op de bijhorende verzamelaar vindt. ‘Smoke ’is niet zo sterk geprofileerd als de Sugar Hill trilogie ‘The Grass Is Blue’/ Little Sparrow’/ ‘Halos and Horns’. In zelf gecomponeerd songwerk zoals ‘Blue Smoke’ en ‘Unlikely Angel’, ‘If I Had Wings’ en ‘Lover Du Jour’persoonlijke interpretaties van Dylans ‘Don’t Think Twice’ en de traditionele murderballad ‘Banks Of Ohio’ pendelt de zangeres gracieus van bluegrass naar country. “I left home I was seventeen I had a lot of ambitious dreams seen a lot of those dreams come true, I’ve had good luck” horen we de hard werkende dame zingen in ‘Home’. De afsluiter ‘Try’ is zo’n typische, op en top Dolly song die een aanstekelijk enthousiasme en positivisme uitstraalt. Als je er de bewerking van Jon Bon Jovi’s Lay Your Hands On me’ uitknipt, moeten we vaststellen dat La Parton andermaal fraai werk aflevert. Bovendien is de bijgevoegde, zorgvuldig samengestelde en twintig tracks tellende, verzamellaar evenmin te versmaden. Cis Van Looy (4) Carl Verheyen, best gekend voor zijn avontuurtjes bij Supertramp, heeft net een nieuwe soloplaat uitgebracht. Na zijn vertrek bij Supertramp wist Carl een schitterende 40-jarige muzikale carriére op te bouwen en sindsdien is hij de trotse eigenaar van maar liefst elf cd’s en enkele live dvd’s die wereldwijd gereleased werden. Maar hij is niet alleen muzikant, hij onderwijst ook gitaarlessen aan de Thornton School of Music, een school die opereert onder de vleugels van de universiteit van Zuid-Californië. En met lettertjes op papier te zetten heeft hij het ook niet moeilijk, ‘Improvising Without Scales’ en ‘Studio City’ zijn twee goed verkochte boeken die zijn naam dragen. Enkele muzikanten die Verheyen meermaals inhuurden waren de Gibb’s broertjes en Cher. Met ‘Mustang Run’, dat mogelijk werd gemaakt door een strak samenwerkingsverbond met Simon Philips (drums), Dave Marotta (bass), Jim Cox (Hammond B3) enz., waarop we elf nummers terugvinden die een grote waaier van verscheidenheid uitstralen. Carl wilde een compleet instrumentaal album uitbrengen maar toch vonden we gezang op ‘Bloody Well Right’, waarin de bottleneck de hoofdmoot uitmaakt. Voeg daar nog wat leuke saxscheuten aan toe en je krijgt een heerlijk zomers nummer. Van de instrumentale nummers onthouden we vooral het indrukwekkende ‘Taylor’s Blues’ en zeg nu nog eens dat een blanke geen blues kan spelen (of maken). Nog meer knappe riedeltjes passeren hier de revue: ‘Fusioneers Disease’ heeft een ietwat meer jazzy smaakje meegekregen terwijl het er bij ‘Last Days Of Autumn’ wat meer ingetogen aan toe gaat. Bij een album waarbij de vocalen zo goed als verbannen werden horen zonder meer een Hammond B3 en wat koperblazers thuis. Carl weet van deze instrumenten goed gebruik te maken. Luister maar eens naar ‘Riding The Bean’, een wat meer uptempo bijdrage en ‘Fourth Door On The Right, dat ook hier weer die typerende jazzy klank op ons loslaat. Dat Carl Verheyen een meestergitarist is, daar moeten we je niet meer van overtuigen, ook enkele vrienden van hem waaronder Steve Morse, Albert Lee en Steve Lukather vinden Carl nog steeds een gitarist waar ze ontzettend veel bewondering voor hebben. En dat hebben wij hier ook maar je moet natuurlijk wel te vinden zijn voor een zo goed als compleet instrumentaal album. Carl is zo’n professional dat hij een cd weet af te leveren waar verveling en banaliteit volledig op ontbreken. Zeker geen meesterwerkje maar toch bijna. Alfons Maes (3½) Carl Verheyen is a great guitarist. We do not need to convince you about this fact. Many of his friends like Steve Lukather, Albert Lee and Steve Morse still have a great admiration for the guitar player, so do we. Carl manages to bring out a new solo album where boredom and banality are totally absent. Certainly not a masterpiece, but close ... very close. Yes is inderdaad de Engelse band die in 1968 werd gevormd door bassist Chris Squire, vocalist Jon Anderson en gitarist Peter Banks. In de jaren zeventig kwam waarschijnlijk het creatieve hoogtepunt van het vijftal – Squire, Anderson, gitarist Steve Howe, toetsenist Rick Wakeman en drummer Alan White. Via tal van wisselingen in de line-up, en zelfs nu en dan het volledig stopzetten van de band, en natuurlijk het enorme hitsucces van 'Owner Of A Lonely Heart' (1983) zijn we nu aanbeland bij het eenentwintigste studio-album van deze progressieve rockband. Op 'Heaven & Earth' hoor je Chris Squire (bass), Steve Howe (guitar), Alan White (drums), Geoff Downes (keyboards) en Jon Davison (vocals). Slechts acht nummers vind je terug op wat waarschijnlijk het meest toegankelijke album van de band is geworden. Daarmee bedoel ik dat de nummers niet al te lang werden uitgesponnen en dat ze zelf rustig verder kabbelen zonder veel verrassende wendingen. De nummers liggen allemaal goed in het gehoor kunnen duidelijk gemakkelijk gesmaakt worden door liefhebbers van popmuziek. 'Step Beyond' bijvoorbeeld kan zo de radio op en met de nodige duwtjes in de rug kan het nummer uitgroeien tot een even groot succes als 'Owner Of A Lonely Heart'. Voeg daarbij dat vocalist Jon Davison nagenoeg identiek klinkt als Jon Anderson en je begrijpt mijn vergelijking wel. Dat betekent dus ook dat muziekfans die het graag wat steviger hebben, er hier aan zijn voor hun moeite en op zoek zullen moeten naar een andere band en album. Fans die echter graag rustig wegdromen terwijl ze muziek aan het beluisteren zijn, zullen hier wel van smullen. Luc Ghyselen (3½) Het moet ergens begin jaren zestig geweest zijn toen een viertal getalenteerde muzikanten het met elkaar konden vinden en zoals vele andere voorbeelden ook met een eigen bandje startten. In dit kwartet zaten vier namen waarvan er later drie geschiedenis zouden schrijven. De line-up bestond uit Art Wood (de oudere broer van Ron die zijn pluimen zal verdienen bij de Rolling Stones maar ook vooral bij de Faces met Rod Stewart (denk maar aan zijn megahit ‘Maggie May’), als drummer vonden we niemand minder dan Keef Hartley (ook bekend van bij Rory Storm and The Hurricanes) terug die met zijn eigen band enkele schitterende langspelers afleverde (‘Halfbreed’, ‘The Battle Of North West Six’, ‘The Time Is Near’). Aan de keyboards de onlangs overleden supergetalenteerde Jon Lord (Deep Purple), gitarist Derek Griffiths (Red Bludd’s Bluesicians) en ook nog Malcolm Pool (Roadrunners) die de bass liet klinken zoals het hoorde. Tussen 1964 en 1967 brachten ze maar liefst zeven singles op de markt, enkele hiervan waren ‘Oh My Love/Big City’, ‘I Take Want I Want/I’m Looking For A Saxofonist’ en ‘What Shall I Do/In The Deep End’. Deze werden gereleased via Decca en buiten deze singles maakten ze ook nog een leuke ep ‘Jazz In Jeans’ en een langspeler ‘Art Gallery’. Buiten Decca brachten ze ook werk uit bij o.a. Parlephone en Fontana. ‘Art Gallery’ zal je alleen als langspeler terugvinden onder hun pseudoniem St. Valentine’s Day Massacre en is nu praktisch onvindbaar. Maar nu, en dit via RPM/Cherry Red Records, hoef je nu niet langer te zoeken naar dit album want het staat hier nu gewoon op deze cd-uitgave. Wat krijgen we nu te horen? Eerst en vooral vier nummers van het Art Wood Combo gevolgd door de singles met hun respectievelijke a en b kant en de nummers van hun ep. De eerste vier nummers zijn met zware Hammondpartijen beladen en stralen vooral de blues uit zoals zij begin jaren zestig in Engeland klonk. ‘Chicago Calling’, ‘Hoochie Coochie Man’, ‘Talkin’ About You’ en nog een klassieker ‘Kansas City’ zijn schitterende covers die echt de sfeer van de blanke blues uitstralen. Bij de singles onthouden we vooral het door Jon Lord met zijn keyboards gedomineerde nummer ‘Big City’ en het ietwat emotionele ‘Goodbye Sisters’. Ook ‘I’m Looking For A Saxofonist Doubling French Horn Wearing Size 37 Boots’ blijft een leuke herinnering als was het alleen al voor de lange titel maar dit instrumentaaltje was een serieus uithangbord voor gitarist Derek Griffiths. Gewoonweg fantastisch nummer! Nancy Sinatra scoorde er beter mee maar de Artwoords maakten hier toch ook een zeer acceptabele versie van. En dan heb ik het natuurlijk over ‘These Boots Are Made For Walkin’’. ‘A Taste Of Honey’ kennen we vooral van de Beatles maar de Artwoods smolten het nummer om in een leuk jazzy instrumentaal nummer. Jon en Derek trekken het laken weer naar zich toe. Uit hun periode als St. Valentine’s Day Massacre krijgen we twee schitterende nummers: ‘Brother Can You Spare Me A Dime en ‘Al’s Party’. Uiteraard was de BBC ook in de Artwoord geïnteresseerd en de BBC sessions volgden. Het leuke aan deze songs, en net zoals bij vele andere ‘BBC Sessions’ wordt de introductie van het nummer door de discjokey mee op de schijf gebrand. ‘Smack Dab In The Middle’ is weer een sterk voorbeeld van de Britse Rhythm & Blues boom waarvoor Engeland zo beroemd werd. Ook twee korte interviewtjes met Art Wood werden geselecteerd en dit blijven ook leuke momenten om te horen. Nog meer leuke muziek blijft ons maar overstromen want met ‘She Knows What To Do’ krijgen we het zoveelste hoogtepunt op deze eerste schijf. Tot hiertoe, geen enkel minder nummer gevonden, allemaal nummers die stevig doordrenkt zijn met authentieke R&B. ‘Art Gallery’, hun langspeler zit volgepakt met schitterende R&B nummers, songs om bij weg te kwijlen. Luister maar eens wat ze van het Leiber/Stoller nummer ‘I Keep Forgettin’’ maken. John Lord laat weer horen hoe goed hij zijn orgel kon beheersen. ‘Be My Lady’ van Booker T & The MG’s krijgt hier een serieuze behandeling en het van Nat Jones geleende ‘Stop And Think It Over’ is een schitterende blues zoals hij niet meer gemaakt wordt. Weer knappe gitaarriffs van Griffith. Ook hier werden weer enkele BBC Sessions opgezet waarvan we zeker ‘Day Tripper’, met het nodige gitaargeweld, en de schitterende medley ‘Devil With A Blues Dress On/Good Golly Miss Molly’ zeker nooit zullen vergeten. Het derde schijfje uit deze uitermate interessante box is een registratie van hun live optreden in het Funny Park in Denemarken en dit was ook meteen de start met hun nieuwe drummer Colin Martin gezien Keef Hartley nu zijn eigen KH-band had samengesteld. Zeer leuke live nummers waarop ‘Shake’ van Sam Cooke zeker niet kon ontbreken. Afsluiten deden ze met ‘(I Can’t Get No) Satisfaction’. Een minpuntje op deze schijf is de povere kwaliteit van de klankband maar ja het is ook al 47 jaar geleden toen deze opnames gemaakt werden. Dus dat wordt hen vergeven! Zelfs het bijbehorende, informatieve boekje alleen al rechtvaardigt de aanschaf van deze schitterende release van RPM. Van één ding ben ik zeker. De Artwoods werden tijdens de jaren zestig een beetje overschaduwd door andere, gelijkaardige outfits en dan denk ik hierbij meteen aan bv. de Yardbirds maar de muziek van de Artwoods klonk stukken beter dan die van de band die ene Eric Clapton, Jimmy Page en Jeff Beck heeft opgebracht. De Artwoods hadden net als de Yardbirds schitterende muzikanten aan boord maar hun muziek kwam niet echt aan bod hier op het continent en dat was een jammerlijke zaak. We werden volop overspoeld met muziek van de Beatles, Kinks en de Rolling Stones. De Artwoods verdienen hetzelfde lof (en zelfs iets meer) als hun illustere collega’s de Yardbirds. Alfons Maes (5) Of one thing I am pretty sure. The Artwoods were during the sixties a bit overshadowed by other, similar outfits and therefore I’m thinking immediately of the Yardbirds. The music of the Artwoods sounded much better than the songs of the band which gave us Eric Clapton, Jimmy Page and Jeff Beck. The Artwoods have had, just like the Yardbirds, brilliant musicians on board, but their music was not really promoted here on the continent, and that was a pitiful thing. We were fully overwhelmed with music of the Beatles, Kinks and the Rolling Stones. The Artwoods deserve the same praise (and even more) as their illustrious colleagues Yardbirds. RPM Records I RPMBX524 I Cherry Red Records I The Artwoods
De Amerikaanse gitarist/vocalist startte zijn carrière in 1965 bij de Amboy Dukes, een bandje dat furore maakte in 'The Cellar', een club in Arlington Heights, Illinois en zodoende een platencontract versierde. Later vond je de man ook terug bij The Damn Yankees, waar hij samen met Jack Blades (Nightranger), Tommy Shaw (Styx) en Michael Cartellone de Amerikaanse markt veroverde. Hier op Europese vasteland is hij toch wel het bekendst geworden onder zijn eigen naam en dan vooral met zijn hits uit de jaren zeventig: 'Stranglehold', 'Dog Eat Dog', 'Cat Scratch Fever' en 'Wango Tango' zijn waarschijnlijk de meeste gekende nummers van hem, terwijl ook het album 'Double Live Gonzo!' het hier meer dan goed deed. Daarna bleef het eigenlijk relatief stil hier i.v.m. Ted Nugent. Niet dat hij geen albums meer maakte, maar de grote successen, zeker hier in Europa, bleven wel uit. Nu vult de man nog steeds gemakkelijk een groot stadium in de V.S., terwijl we hem in Europa maar heel zelden aan het werk kunnen zien. Nochtans staat ij nog steeds garant voor een leuk feestje “hard rockin music”. Daarvoor zorgen ook zijn vast kompanen: Derek St. Holmes (vocals, guitar – en terug van lang weg geweest), bassist Greg Smith (bass) en drummer Mick Brown. Die laatsten zijn ook allemaal te horen op dit nieuwste album van “Uncle Ted”. Twaalf nummers vuurt de “Motor City Madman” hier op je af. En net als al die jaren geleden sluipen er nog steeds invloeden van blues, soul en rock 'n' roll in zijn muziek. Als je dan ook nog een gast als vocalist Sammy Hagar mag verwelkomen in het vlotte rockende 'She's Gone' dan zit je echt wel gebeiteld voor een knap album klassieke hard rock. OK, de grote successen zoals hij die in de jaren haalde, zal hij met dit album niet evenaren, maar toch hoorde ik een aantal nummers die zo in zijn live-setlist kunnen opduiken. Het uiterst gedreven 'Shutup & Jam' opent dit album met volle kracht. Verder dus het eerder geciteerde 'She's Gone', het aanstekelijke 'I Love My BBQ', het instrumentale 'Throttledown' waarin je van strak naar rustig en terug naar strak wordt meegesleept en het catchy 'Screaming Eagles' waar de luchtgitaren naar hartenlust kunnen wedijveren om de mooiste uithalen. Verder wel ik je nog wijzen op de twee absoluut verschillende versies van 'Never Stop Believing'. De ene versie is ene mooie rockende krachtige ballade geworden, terwijl de tweede versie helemaal niet zou misstaan op een of ander bluesalbum van bijvoorbeeld Johnny Winter of Joe Bonamassa om maar die twee te vernoemen. Fans ban de band kunnen niet om dit album heen, terwijl liefhebbers van bluesy hard rocking music dit beslist moeten horen. En heel waarschijnlijk voegen ze dan dit album ook aan hun collectie toe. Luc Ghyselen (4) Op 21/4/2001 speelde Rick Wakeman live in het Teatro Coliseo in Buenos Aires samen met het English Rock ensemble, dat bestond uit: zijn zoon Adam Wakeman (keyboards & achtergrondzang), Damian Wilson (zang), Ant Glynne (gitaar & achtergrondzang), Lee Pomeroy (bas) en Tony Fernández (drums). Tijdens deze set kwamen tal van hoogtepunten uit Rick’s carrière aan bod, zoals ‘Excerpts from Journey to the Centre of the Earth’, ‘Buried Alive’ (uit hetzelfde conceptalbum), ‘Jane Seymour’ (uit ‘The Six Wives of Henry VIII’), ‘No Earthly Connection’ (dat uiteenvalt in 2 delen), ‘Catherine Parr’ (ook uit ‘The Six Wives of Henry VIII’), ‘The Visit/Return of the Phantom’ en de Yes song ‘Starship Trooper’ (dat uiteenvalt in 3 delen). De meeste songs zijn wat vernieuwd, en aan deze officiële geremasterde versie werd niets veranderd of bijgevoegd. De band heeft verschillende personeelswijzigingen beleeft, maar dit is origineel. Het album was al enkele jaren niet meer voorhanden en komt eer met een cd-boekje met de teksten. Voor wie Rick’s werk niet kent, is dit een goede kennismaking met één van de voortrekkers van progressieve rock. Patrick Van de Wiele (3½) A good opportunity to relive the work of one of the bastions of progressive rock. Here he brings the tracks in a fresh way. In 1991 bracht de Brit Rick Wakeman het album ‘Softsword – King John & the Magna Carta’ uit, dat uiteraard ging over de Engelse middeleeuwse koning Jan en het verhaal van de Magna Carta, dat de baronnen hem dwongen te ondertekenen. Dit album kwam indertijd tot stand naar aanleiding van een oproep die Rick ontving om muziek te componeren voor de finale van het Dickens Festival op Medway in Kent. Hij paste de thema’s aan die hij voor dit event geschreven had en verwerkte ze in songs en instrumentale stukken. Voor dit album deed hij beroep op zangeres Chrissie Hammond, gitarist en bassist David Paton en Annabel Blakeney. Deze historische evocatie is nu op cd heruitgebracht, en digitaal geremastered. Het was al enkele jaren niet meer verkrijgbaar en komt er met een geïllustreerd cd-boekje met “liner notes”. Voor liefhebbers van conceptalbums. Patrick Van de Wiele (3 This album was unavailable for some years, and is now digitally remastered. For lovers of concept albums. |
Archives
November 2024
|