CD & vinyl REVIEW BLOG |
Het Afro-Amerikaanse duo Cavin Yarbrough & Alisa Peoples uit Dallas waren al van kindsbeen met mekaar bevriend. Terwijl Cavin rondtoerde met Leon Russell op het einde van de jaren ’70, ontmoette hij de broers Wilson uit The Gap Band, en werd hij voorgesteld aan Lonnie Simmons en zijn Total Experience Recording Studios. Deze laatste produceerde hun debuut ‘The Two Of Us’ en liet hen tekenen bij zijn label. Hun succes kwam er toen met de single ‘Don’t Stop the Music’ uit 1981, maar ook met dit tweede album uit 1983, doordat Simmons een distributiedeal gesloten had met Polygram. Commercieel gezien bleef het album hangen op nr. 25 in de charts, maar het leverde 2 hitsingles op. De eerste single werd de titeltrack en meteen de opener van deze heruitgave op cd. Dit nummer is intense elektronische soul met een pulserende baslijn en een aanhoudende beat, waarop synthesizers, vocoder en Cavin’s en Alisa’s zang komen. De tweede single werd ‘Feels So Good’ en gelijkt op hun debuut ‘Don’t Stop the Music’. Andere leuke tracks zijn ‘You Love Me, You Love Me Not’, ‘Party Night’ en de ballade ‘What About Me’. In 1986 verliet het duo het label en het jaar daarop huwden ze, en begonnen ze hun eigen productiefirma. Deze heruitgave werd compleet geremastered, met uitgebreide “liner notes” en bovendien 5 bonustracks. Dat zijn de 12 inchversie, de instrumentale en de singleversie van ‘Heartbeats’, en de 12 inchversie en de instrumentale versie van ‘Feels So Good’. Deze heruitgave completeert tevens hun 4 studioalbums en mag in een soul, funk en R&B verzameling niet ontbreken. Patrick Van de Wiele (4) The sophomore album of this R&B duo, with 2 hits and several bonus tracks. Big Break Records I IC 161-2CDBBRX0307 I Cherry Red Records
0 Opmerkingen
Wijlen journalist Dave Godin kwam in 1968 op de proppen met de term “northern soul”, om soulmuziek te omschrijven uit het midden van de jaren ’60, die vooral geliefd was in het noorden van Engeland. Hij deed dat indertijd om werknemers in een platenzaak het onderscheid laten te maken tussen funk, R&B en Motown. Daardoor kwamen naast de grote hits, minder bekende tracks ook aan bod. En die beweging spreidde zich uit over het noorden en het midden van Engeland. Dit jaar komt er overigens een bioscoopfilm over die beweging uit. Deze compilatie bevat 26 obscure soultracks van de jaren ’60, meestal afkomstig van onafhankelijke labels. Je kan de songs enigszins vergelijken met de vroege Drifters, zoals The Five Royales met ‘Catch That Teardrop’, of Joe Stubbs met ‘Keep on Loving Me’. Stubbs was d ebroer van Levi Stubbs, de leadzanger van The Four Tops, en maakte uit nog deel uit van the Contours. Doo-wop invloeden hoor je in Don and Juan’s ‘What I Really Meant to Say’. ‘This Little Love of Mine’ van Buddy Ace is eigenlijk blues die opgepept werd. ‘Honky Tonk Woman’ (niet te verwarren met The Rolling Stones) van The Fabulous Playboys doet denken aan Motown. De klassieker ‘Fever’ wordt hier op soulwijze gecoverd door The Knockouts. Iets verder staat de cover ‘Summertime’ door Tommy Navarro and The Sundialers, één van de meest gecoverde songs ooit. Ike Turner’s ‘I’m Hurting’ werd gecoverd door Billy Gales. De Motown stijl is duidelijk aanwezig op Don McKenzie’s ‘Whose Heart (Are You Gonna Break) met The Supremes op de achtergrond. Bacharach & David schreven ‘If I Never Get to Love You’ en Lou Johnson nam het op. Verder nog Johnny Appalachian’s ‘Up In Smoke’, de Latin boogaloo van Johnny Zamot, enz. Kortom voorlopers van soulmuziek, uit deze geliefde niche markt, allemaal gedateerd tussen 1958 en 1962. Ze werden geremastered van de originele geluidsopnamen en MOJO’s magazine Dave Henderson schreef een nieuw essay. Een must voor liefhebbers van deze muziek, en tevens voor fans van popcorn oldies. Patrick Van de Wiele (4) A must for lovers of this music, and equally for fans of popcorn oldies. Righteous Psalm I 23:75 I Cherry Red Records
Progressieve en psychedelische muziek is aan de orde bij deze Engelse band uit Bristol, die zijn mosterd haalde bij de bands uit de streek rond Canterbury, zoals Soft Machine, Caravan en Robert Wyatt. Alan Strawbridge (zang, gitaren, autoharp), Duncan Gammon (zang, orgel, Hohner piano, klokkenspel, synthesizers), Holly McIntosh (zang, klokkenspel, melodica) & Jasper Williams (drums & percussie) maken deel uit van deze band. Strawbridge richtte de band op in 2005. Dit jaar werden ze genomineerd in de Progressive Music Awards. Hun nieuwste cd legt de details bloot van de neurosen die onderhuids in het dagelijkse leven sluimeren, en verbeeldt zich een toekomst waarin je delen van je lichaam kan verkopen voor cash geld. Je krijgt hier melancholische teksten met zwarte humor met energetische progressieve arrangementen. De laatste track ‘Disposable Outcomes’ duurt meer dan 16 minuten en brengt alle elementen samen. Liefhebbers van New Prog zullen dit zeker pruimen. Patrick Van de Wiele (3½) Melancholic lyrics with black humour and energetic, progressive arrangements. Esoteric Antenna I EANTCD 1036 I Cherry Red Records I Schnauser
Deze vanuit Austin opererende band stond altijd al in de schaduw van Reckless Kelly die andere band van de uit Idaho afkomstige Braun dynastie waarin broers Willy en Cody de dienst uitmaken Micky en Gary Braun zetten echter door, personeelswisselingen noch de tragische dood van bassist Mark McCoy beletten de broertjes niet om met een nieuwe ritmesectie in de studio te duiken en er sterker dan ooit tegenaan te gaan. Op het zesde werkstuk ‘Hearts From Above’ komt Dustin Shaeffer The Motorcars versterken met zijn twangende Telecasterverrichtingen in de beste Texaanse traditie. Dat is meteen te horen in de titelsong die energiek de score opent, even verderop wordt fel uitgehaald met ‘Hurt Again’ en ‘Tonight We Ride’ is eveneens op een strak rockend stramien geënt. Micky levert de meeste songs aan met hulp van broer Willy die samen met Cody voor vocale en instrumentale ondersteuning zorgt en bovendien als co-producer aantreedt. Er figureren niet alleen fijne collega’s zoals Jon Dee Graham op pedalsteel en toetsenman Bukka Allen, ook aan de schrijftafel krijgen de Brauns enige hulp. Oude vriend Brian Keane is naast het eerder vernoemde ‘Tonight We Ride’ ook betrokken bij het gedreven ‘Fall Apart’ en de lekker uitgekauwde countryrocker ‘Southbound Street’. Het dartele ‘My Girl Now’ vermeldt Ted Russel Kamp als coauteur en het van Alejandro Escovedo geleende ‘Sister Lost’ sluit daar mooi bij aan. ‘Long Road To Nowhere’ met stemmige accordeon en het door de fiddle van Cody aangedreven ‘Once In A Lifetime Girl’ zijn andermaal puike staaltjes songwriting. Overigens laat Gary, die andere getalenteerde Brauntelg zich evenmin onbetuigd, hij levert met ‘You Led Me The Wrong Way’, een rinkelend snarenepos aan en pleegt samen met Willy ‘From Where The Sun Stands Now’ een ingetogen wondermooi verhaal. Het blijft duidelijke een (h)echte familieaangelegenheid en dat is in het geval van de Brauns een goede zaak. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records l BLUDP 0640 l Sonic RendezVous l Klanderman Promotion l Micky & The Motorcars
Laura Rain is afkomstig uit Detroit, de Motor City stad. Haar backingband The Caesars zijn doorwinterde bluesveteranen die het clubcircuit reeds decennia lang muzikaal onveilig maken. Laura is een klassiek geschoolde zangeres die werd beïnvloed door het grote soul en R&B tijdperk en het label Motown. Haar vocale expressies zijn dan ook een constante in haar originele songs. Samen met George Friend (gitaar), Phil Hale (Keys/bas) en Ron Pangborn is de sound doorspekt met moderne blues, soul en R&B klanken. Niet onbelangrijk is ook de hele waslijst van gastmusici die meteen ook een aanzienlijk aandeel hebben in deze retro moderne muziek. Het album opent sterk met het funky onderlegde ‘Seasons’, om meteen te vervolgen met het instant geluid van de soulachtige titeltrack. In het meest bluesgevoelige nummer ‘Squawkin’ is een hoofdrol weggelegd voor Friend’s opwindende gitaarriffs. Op naar de knappe soularrangementen van ‘All Of Me’, de funky grooves van ‘Meet me In The Middle’ en de eerste emotionele ballade ’Your Love In Not Broken’. Van de moderne, hedendaagse en gepolijste schikkingen in ’Dirty Man’ gaan het zonder omwegen naar het nummer ‘He Is’. Dat met een sexy randje is omschreven. Heerlijk en eerlijk en zonder franjes komt het exotische ‘Super Duger Love’ ons nog eens oppeppen. In het bleusy ‘Awful Sun’ komt George Friend de sound nog eens verheerlijkt met overweldigende gitaarriffs. Als afsluiter wakkert Laura met ‘My Heart is Open’ overduidelijk het croonergevoel aan. En dat klinkt ook hier overheerlijk. Laura Rain is een zangeres met een missie. Of het nu soul, blues of R&B is, Laura Rain katapulteert ons terug naar de glorietijd van alle voornoemde muziekstijlen. Philip Verhaege (4½) Laura Rain is a singer with a mission. Whether soul, blues and R & B, Laura catapults us back to the heyday of all the aforementioned styles of music. LRC I Zonder Nummer I Laura Rain
In het genre van rond de immense Indie art rockscène zijn Matt Gardiner (vocals, gitaar), Adrian Armitage (gitaar), Greg Kolodychuk (bas), Brendan Obayashi (f-drums) en keyboardspeelster Angela Power meer dan doorwinterde muzikanten. ‘The Revealor Side A’ is de follow-up van de titelloze langspeler uit 2012. De zes tracks op hun nieuwste telg werden opnieuw onder vakkundig toezicht van Devon Allman en Matt Gardiner geregistreerd. En dat heeft uiteraard zijn invloed op het rijke klankenpalet. Met ‘Light That Gasoline’ trekken de Canadezen meteen hard van leer. Al gaat onze voorkeur liever uit naar het meer toegankelijke ‘Make It Out To Me’, dat zich meteen ook heel wat radio airplay aanmeet. Met moderne arrangementen is ‘Top of the Mountain’ misschien wel onze favoriete track op de release. Het strakke slagwerk en de losgeslagen gitaarriffs zijn amper een voorbode voor een ingetogen ‘The Revealor’. Met het intieme ‘Light of Day’ verrast de band enigszins met hemels mooie akoestische schikkingen. We kijken hier nu al met zijn allen uit naar een volgend album. Philip Verhaege (3½) For now we are happy with this mini-album. But we look forward to a first full release! Electric Soil Recordings I Zonder Nummer I Hemifran I Ground Level Falcons
Deze dame stelde haar fijne stem vooral ten dienst van andere en vervulde een sleutelrol in de onontbeerlijke harmoniezang bij vroege hoogtepunten uit het oeuvre van Emmylou Harris, maar ze mag ook bewondering rekenen van andere countrydiva’s zoals Linda Ronstadt en Dolly Parton. Rodney Crowell en Buddy Millerroemen eveneens haar zangcapaciteiten. Fayssoux bleef dan ook als een( veel te) lang en zorgvuldig bewaard geheim bij muzikanten en insiders. Zes jaar geleden was er een eerste werkstuk onder eigen naam waar Emmylou op haar beurt de harmonische gezangen vertolkte. Op de opvolger van ‘Early’ wordt Fayssoux opnieuw geflankeerd door Peter Cooper die naast de coproductie met gitarist Thomm Jutz alomtegenwoordig is in het harmoniekoortje waarin we naast gitarist Brandon Turner ook Donna Ulisse in enkele nummers aantreffen. Fayssoux rijgt minder bekende parels uit het repertoire van Kieran Kane, David Ball en R. B. Morris op dit volledig akoestische werkstuk aaneen Naast de gitaren van de eerder vernoemde muzikanten komt de banjo en in enkele nummers de fiddle van Justin Moses ruimschoots aan bod. Het bluesy ‘My Brain’ leende ze van Mose Allison terwijl we het smartelijke ‘Mama’s Hungry Eyes’ meteen als vintage Merle Haggard herkennen. In ‘I Made A Friend Of A Flower Today’ is het de componist uit Kentucky Tom T. Hall zelf die enkele lijnen meezingt . Een nummer van de onvolprezen Jim Lauderdale is altijd meegenomen zeker als het vertolkt wordt door Fayssoux, ‘Some Things Are Too Good At Last’ is een mooie afsluiter. Overigens prijken er ook een handvol songs van de zangeres zelf, al dan niet in samenwerking met Peter Cooper en Thomm Jutz tot stand gekomen, die niet moeten onderdoen voor die respectvolle interpretaties op dit verfijnd, hoogst authentiek en doorvoeld werkstuk van deze grande dame. “Charm , elegance, whippoorwhills and Magnolia dewdrops”, daar moet Crowell aan denken als hij Fayssoux hoort zingen, we kunnen ons moeiteloos minder aangename dingen voorstellen om een grijze dag door te komen. Cis Van Looy (4) De Afro-Amerikaanse soulzanger Edwin Starr werd op 21/1/1942 geboren in Nashville, Tennessee, maar groeide op in Ohio. In 1957 vormde hij al een doo-wop groep, The Future Tones, en begon hij te zingen. Tijdens de jaren ’60 verhuisde hij naar Detroit, waar hij voor het kleine label Ric-Tic, en later voor Motown (onder het Gordy label) begon op te nemen. Hij begon zijn carrière daar in 1965 met de song ‘Agent Double-O-Soul’, een referentie naar de populaire James Bond films. Twee jaar later kocht Berry Gordy zijn contract en bracht hem bij Motown onder. Maar uiteraard is Starr best bekend voor zijn protestsong ‘War’ uit 1970, tegen de Vietnam oorlog. Deze heruitgave van ‘Soul Master’ was zijn debuut, en bij Motown lag de nadruk op singles. Er staan een aantal singles op, zoals het voornoemde ‘Agent Double-O-Soul’, maar ook het fantastische ‘Stop Her on Sight (S.O.S.)’, ‘Headline News’, ‘I Am The Man For You Baby’ en ‘Way Over There’. Op deze cd staan een pak bonustracks, maar liefst 17! Je krijgt de alternatieve mix van ‘Agent Double-O-Soul’, single versies van ‘Back Street’, ‘Stop Her on Sight (S.O.S.)’, ‘I Have Faith in You’, ‘Headline News’, ‘Harlem’, ‘Girls are Getting Prettier’, ‘You’re My Mellow’, ‘My Kind of Woman’, ‘I Want My Baby Back’, ‘Gonna Keep on Tryin’ ‘til I Win Your Love’, ‘I Am The Man For You Baby’, ‘My Weakness Is You’, ‘Way Over There’ en de instrumentale versies van ‘Back Street’ en ‘Agent Double-O-Soul’. Tijdens de jaren ’70 verkaste hij naar de UK, waar hij tot zijn dood op 2/4/2003 actief bleef. Tijdens de discoperiode had hij nog een grote hit met ‘Contact’. Deze heruitgave komt er in een “jewel case” met een nieuw essay. Indien je van “old school soul” houdt, dan is dit iets voor jou! Patrick Van de Wiele (4) The debut album from a real soul singer with lots of hits and bonus tracks. Highly recommended. Big Break Records I CDBBRX0300 I Cherry Red Records I Edwin Starr
Daarnet besprak ik al het debuut ‘Soul Master’ van deze Afro-Amerikaanse zanger uit Nashville, en hier is de volgende al. Starr was begonnen op het Ric-Tic label, maar Berry Gordy van Motown kocht zijn contract over en plaatste hem eerst op zijn Gordy label. Dit album echter kwam in 1971 op Motown uit, en was het vijfde in de reeks. Het steeg tot de 45ste plaats op de R&B charts in een productie van de beroemde Norman Whitfield, die samen met zijn partner Barrett Strong voor het merendeel van de tracks zorgde. Zowel Starr als de sessiemuzikanten speelden zo hard als ze konden, wat dit album tot één van de ruwste opnames uit de Motown stal maakte. Hij opent met zijn tophit ‘War’, een aanklacht tegen de Vietnam oorlog. Daarna brengt hij een cover van ‘Ball Of Confusion (That’s What The World Is Today)’ van The Temptations. En ‘Funky Music Sho Nuff Turns Me On’ is nog ruwer. Daarna volgt de opvolger van ‘War’, en dat is ‘Stop the War Now’, dat uiteraard vergelijkingen met zijn voorganger oproept. Toch was deze niet zo succesvol. Nog meer werk van The Temptations volgt met een cover van ‘Cloud Nine’. Daarna pakt hij Sly & the Family Stone’s ‘Stand’ aan. ‘Way Over There’ van The Miracles stond al op zijn debuut, maar men besliste om het hier te hernemen. Iets verder covert hij George Harrison’s ‘My Sweet Lord’, iets wat je echt niet verwacht. Dit wordt wel één van de zachtste tracks op het album. Er staan heel wat bonustracks op, zoals de singleversies van ‘Stop the War Now’, ‘Funky Music Sho Nuff Turns Me On’ en ‘Cloud Nine’. Men was indertijd verwonderd dat Starr nog stem had na deze opnames. Toch is het een leuk album met vooral psychedelische soul, zoals we van Norman Whitfield gewoon zijn. Patrick Van de Wiele (4) A nice album with psychedelic soul, as we’re used to hear from Norman Whitfield. Big Break Records I CDBBRX0305 I Cherry Red Records I Edwin Starr
De winter van 1967 was koud en onaangenaam vochtig. Gelukkig was er David McWilliams om enig soulaas te brengen met ‘Days Of Pearly Spencer’. Vooral het stukje van deze song dat hij met een dichtgeknepen neus zong bleef achteraf hangen. Wie herinnert zich nog David McWilliams? Wel, beste vrienden, David McWilliams was een Noord-Ierse zanger die op 4 juli 1945 in Belfast werd geboren. Hij overleed op 8 januari 2006 in zijn huis in Ballymena ten gevolge van een hartaanval. Tegenwoordig zou men hem onderbrengen in de categorie ‘Singer-songwriter’. Toen was hij een simpele bard of troubadour die met vrij eenvoudige liedjes Europa trachtte te veroveren. Discjockeys als Tony Hall en David Jacobs van Radio Luxembourg 208 en Radio Caroline draaiden zijn platen veelvuldig met als gevolg dat lp’s zoals ‘David McWilliams Sings’ (juni 1967), ‘David McWilliams Vol. 2’ (november 1967) en ‘David McWilliams Vol. 3’ (maart 1968) heel vlot de weg naar de Britse lp top-40 vonden. Eigenaardig genoeg bereikte echter geen enkel singletje de Engelse hitlijsten, terwijl hij in Italië (waar Caterina Casselli een Italiaanse versie van ‘Days Of Pearly Spencer’ uitbracht), Frankrijk, Duitsland, Nederland en niet in het minst in België de top tien haalde. De platen van David McWilliams verschenen op het legendarische Major Minor label en de al even legendarische Mike Leander was de producer. Zijn grootste hit was zonder twijfel ‘Days Of Pearly Spencer’ (november 1967), een lied dat ging over een dakloze die David McWilliams had leren kennen in Ballymena. Verdere hits waren ‘This Side Of Heaven (juni 1968), ‘Can I Get There By Candle Light’ (oktober 1969) en ‘Three O’Clock Flamingo Street’ (juni 1970), dat wel enkele gelijkenissen vertoonde met ‘Days Of Pearly Spencer’. De mooiste songs van David McWilliams werden nu op RPM Records bij elkaar geharkt op de prachtige verzamelaar ‘The Days Of David McWilliams. Hij wordt dikwijls vergeleken met Donovan of Tim Buckley (de vader van Jeff), maar hij weegt volgens mij een ietsje lichter. Dit mag echter geen beletsel zijn om ‘The Days Of David McWilliams’ mee naar huis te nemen, in geen geval. De folkliefhebber vindt hier meer dan zijn gading met heerlijke, niet pretentieuze liedjes zoals ‘Brown Eyed Girl’ (heeft niets te maken met de gelijknamige Van Morrison hit), ‘There’s No Lock Upon My Door’, ‘Mister Satisfied’, ‘Lady Helen Of The Laughing Eyes’, ‘Harlem Lady’ en ‘Letter To My Love’. Doodjammer is echter het feit dat ‘Can I Get There By Candle Light’ op deze verzameling ontbreekt. Het b-kantje ‘Redundancy Blues’ staat er nochtans wél op. Wie vlug tevreden is kan eventueel de Nederlandstalige versie van Rob de Nijs opsnorren (je weet wel, steek een kaars…), maar ik verkies toch het hoger genoemde origineel. Ivan Van Belleghem (5) ‘The Days Of David McWilliams’ is a superbe compilation, but, unfortunately, ‘Can I Get There By Candle Light’ is not on it. But still, it’s worth five points. RPM Records I RPM225 I Cherry Red Records I David McWilliams
Het legendarische psychedelische label Chapter One werd in 1968 door songsmid Les Reed gesticht. Het label kende welgeteld vijf succesrijke jaren vooraleer het finaal verdween uit de hitlijsten maar ook uit het zicht van de vinylkopers. Het label liet wel een prachtige erfenis achter en sommige van de nummers op deze verzamelaar vonden jaren terug hun weg naar niet-officiële compilatie-uitgaves. Het moet dan eigenlijk niet meer gezegd worden sommige songs van deze schitterende nieuwe uitgave van Cherry Records tot de categorie ‘hard to find and very sought after collectors items’ behoren. Enkele namen zullen bij de diehardfans wel een belletje doen rinkelen. Zo krijgen we hier toch wel zeer speciale nummers van o.m. Brother John, The Bliss, The Californians, Sad People maar ook Episode 6 dat nadien Deep Purple wordt na een personeelswissel en ene Mark Wirtz (‘A Teenage Opera’) die zich nu met de band The Matchmakers probeerde te profileren. Peter Skellern, die in 1972 een grote hit had met ‘You’re A Lady’, begon zijn muzikale carriére eigenlijk bij March Hare wat voorheen gekend was als de Koobas. 26 nummers lang, en geloof me er is geen enkel vervelend moment te bespeuren, blijven we in de ban van wat Chapter One ons in deze periode te bieden had. Een cover, waarmee de Fortunes reeds naam en faam maakten is zonder meer het Greenaway/Cook/Users/TITAN/Documents/KEYS & CHORDS 2014/CD BESPREKINGEN/OK/eerst cdeze/V.a. shapes & shadows.txt nummer ‘You’ve Got Your Troubles’ maar The Californians maakten er nu een prachtige slow tempo van maar wel met de nodige psychedelische ingrediënten. Top! Episode 6 is maar liefst met vijf nummers aanwezig. ‘Gentlemen Of The Park’ is mijns inziens toch een van de betere nummers van deze band. Maar met hun bewerking van de Mozart klassieker ‘Rondo Alla Turca’, dat nu getransformeerd werd in ‘Mozart Versus The Rest’, kunnen we meteen kennismaken met het talent van de totaal vergeten gitarist Tony Lander. Putney Bridge krijgt drie nummers om te bewijzen wat ze in hun mars hadden. Met de prachtige sixtiesblues ‘Your Turn To Die’ worden we meteen overtuigd over hun muzikale escapades. Sterke gitaarrrifs met schitterende Hammondondersteuning rollen ons tegemoet op Putney’s ‘The Meaning Of Love’. March Hare maakte het prachtige ‘Cry My Heart’ en met het meer swingende ‘With My Eyes Closed’ duiken we zo meteen de hitparades weer binnen. Nog meer psychedelische momenten staan ons te wachten op de ‘Courtyard Of Castle’ en ‘Lifetime’ van The Bliss. Verder nog prachtige bijdragen van o.m. Morning Glory, Sad People, Tandem enz… Wat is het toch leuk om deze onvergetelijke momenten weer te mogen beluisteren. Waar is die bangelijke tijd maar bovenal de prachtige innoverende muziek gebleven. Ach konden we de klok maar eens terugdraaien… Alfons Maes (5) What a musical period… I really can enjoy again of all these beautifuls songs. If I could turn back time, I would do it definitely… Now only vague dreams of a long faded but beautiful history ... Cherry Red Records I CRSEG029 I Cherry Red Records
Het hing al enkele dagen in de sociale medialucht, en plots was het zover: gisteren werd het nieuwe album van Thom Yorke, ‘Tomorrow’s Modern Boxes’, te koop aangeboden op BitTorrent. De eerste single daarvan is ‘A Brain in a Bottle’. Die gaat gepaard met een lichtjes bevreemdende video, een montage van Thom Yorke zelf die, met grijzende baard en strakke paardenstaart, voornamelijk bezig is Thom Yorke te zijn. ‘A Brain in a Bottle’ doet vanaf de eerste luisterbeurt als vertrouwd aan binnen het solowerk van de Radiohead-frontman. Sinds hij zich is gaan verdiepen in experimentele elektronische muziek, is Yorke meer en meer een eigen stijl gaan ontwikkelen, met samples die geregeld ontregeld zijn, en gekoppeld worden aan de etherische falsettozang waarvoor Yorke bekend staat. Als je een beetje zijn eerdere soloplaat ‘The Eraser’ kent, of ‘Amok’, het album dat hij met Atoms for Peace maakte, of zelfs de laatste Radiohead-langspeler ‘The King of Limbs’, dan komt ‘A Brain in a Bottle’ zeker niet al te verrassend over. En misschien is dat meteen ook het probleem: hoewel ‘A Brain in a Bottle’ een klein vijsje kwijt is, had het eigenzinnige karakter nog wat meer doorgedreven kunnen worden. Uiteindelijk zijn de afzonderlijke samples op zich wel interessant genoeg, maar de structuur van het nummer is eigenlijk relatief braaf. Waar een band als Autechre - belangrijke invloed voor Yorke - vaak volledig uit de pan swingt, worden hier de teugels veel strakker aangetrokken. Daardoor wordt het geheel iets soberder, iets kaler ook, en de vraag rijst hoe snel het nummer hierdoor z’n replay value zal verliezen. Er zit een soort degelijkheid in ‘A Brain in a Bottle’ waar de sfeer van de muziek eigenlijk niet ten volle om lijkt te vragen. Dat het niet overdreven verrassend is, houdt ‘A Brain in a Bottle’ echter niet tegen om je binnen te brengen in een lege kamer vol kale, gebarsten muren, waar je met kil gegrom uitgenodigd wordt om langzaam te verdwijnen met je brein diep verzonken in een hermetisch afgesloten koptelefoon. Peter De Voecht Sean O’ Brien, niet te verwarren met de gelijknamige muzikant uit het Ierse dance-ciruit, was in San Francisco actief bij het powerpopkwartet Meantime, True West en Denim TV. In’91 verhuisde hij naar Californië waar hij bij The Mistaken en The Mariettas gesignaleerd werd. O’ Brien timmert ondertussen al ruim een kwarteeuw aan de muzikale weg en kiest sinds zijn terugkeer naar zijn thuishaven in de Bay Area in 2001 voor het solopad. Die keuze resulteerde tot dusver in een handvol langspelers die met de hulp The Dirty Hands tot stand komen. In 2012 verliest O’ Brien zijn gitarist en co-producer Jeff Kane. Op ‘Risk Profile’ vangen gastmuzikanten dit verlies wat in een gevarieerd songbestand resulteert. O’ Brien twijfelt tussen stevig werk zoals de op rockende riffs gebouwde opener ‘Rehabilitated’ en gebalde pop van ‘I Can’t Say No’, ‘Some Fight In Me’ en ‘Post Recovery, songs’ die helaas iets te nonchalant passeren. Het funky ‘Painted On Glass’ met broeierig gitaarspel van Damon Wood dat de vervormde zang ondersteund eist even de aandacht op, terwijl ‘The Sugar Will Do You’ in eveneens op een wat monotone doem beat evolueert. Daarentegen kan balladewerk waarin de piano domineert zoals het jazzy ‘The Addicts Demands’ of ‘Blind Avantage’ waarmee ‘Risk Profile’ afgesloten wordt en vooral het lekker galmende, psychedelisch getinte ‘Torn Down and Hauled Away wel op ons luisterend oor rekenen. Cis Van Looy (3½) First Cold Press I FCP 010 l Hemifran l Sean O’ Brien
Deze ravissante jongedame probeerde het eerst als actrice in soap opera’s en commercials. In 2004 besluit ze zich op de muziek te focussen en verhuist naar de baai van San Francisco. Daar sticht ze met haar toenmalige echtgenoot The Cottonpickers, een zwaar door de rockende Bakersfieldsound beïnvloed gezelschap. In navolging van favorieten als Loretta Lynn en Dolly Parton fabriceert Benitez songwerk dat in 2010 op ‘For Duty’ or For Love’ terecht komt. Twee jaar geleden vraagt ze drummer en songwriter Michele Kappel Stone en weert ze Ted O’ Connell en de eveneens van The Golddiggers afkomstige Bob Spector in te lijven bij The Heartache. De recentste aanwinst is pedalsteelman Ian Taylor Sutton. Die laatste is prominent aanwezig op ‘Heartless Woman’, een tweede langspeler op Benitez’ persoonlijke platenlabel Copperhead. Met uitzondering van de van Gillian Welch afkomstige afsluiter ‘Tear My Playhouse Down’ is die overigens helemaal gevuld met eigen werk van Benitez, die eigenhandig haar stage outfit ineen knutselt en dat oogt, getuige de hoesfoto’s, al even fraai als haar muziek in je oortjes klinkt. Onweerstaanbaar, slepende en twangende country en rustige honky tonk die met die onontbeerlijke, smartelijke snik in de prachtige stem van Benitez een haast een tijdloos allure verkrijgt en dat is mooi meegenomen in het vluchtige hedendaagse muzikale landschap. Cis Van Looy (4) Dat de blues hier in ons eigenste landje niet moet onder doen voor de invasie aan buitenlandse bands waarmee we soms te maken hebben is o.a. ook te danken aan Howlin’ Bill want met frontman Wim De Vos draait deze band ook al wel enkele jaren mee aan de top. Sinds het debuut album ‘Cool It’ uit 2003 is het nooit meer stil geweest rond Howlin’ Bill en zijn zij nog steeds een graag geziene bluesband op de podia in binnen- en buitenland. Frankrijk, Zweden, Zwitserland alle grote festivals kregen te maken met de beklijvende sets van Howlin’ Bill en na het sterke ‘Strike’ in 2006 werd er in 2009 een soort ‘essentials’ ingeblikt in de AB als ode aan hun 10-jarig bestaan. In 2011 viel hun de honneurs te beurt en werden ze in Berlijn als laureaat uitgeroepen in de 1st European Blues Challenge wat resulteerde in een nieuw album in 2012 met naam ‘Date With The Devil’. Nu 2014 komen ze met ‘Hungry’ op de proppen en honger dat hebben ze… Howlin’ Bill bestaat uit Wim De Vos, Winne Penninckx, Jimmy Hontelé en drummer Daddy T en voor de opnames van dit nieuwe album hebben ze beroep gedaan op Patrick Cuyvers samen met zijn ‘beast’. De leveranciers van de nummers zijn Wim en Jimmy en enkel voor track 10 zijn te leen geweest bij Léwen. Vastpinnen aan een stijl is niet evident bij Howlin’ Bill al is Harmonica Blues wel een statement maar mede door de liefde van Wim De Vos voor strekkingen als Rockabilly krijgen we ergens een ‘blend’ van Blues, West Coast Swing en Rock-’n-Roll. Op deze nieuwste zijn 13 nummers terug te vinden en met titeltrack ‘I’m Hungry’ zijn we onmiddellijk mee met het snedige harmonica werk van Howlin’ Bill, dit samen met de diepe stem van Wim is zowat het handelsmerk van deze band. Bij ‘Perfect Lovers’ kleuren ze zoals altijd wel eens buiten de blues-colors en dit nummer is American pure sang. Een steengoede tearjerker brengen ze met ‘You Will Have To Go’ een bluesje dat menige lovers aan het dansen zal brengen al is de tekst op zich nu niet echt romantisch te noemen. Bij de inbreng van de ’wah wah’ smoelschuif van Bill zal het zonder meer muisstil worden in de zalen. Patrick laat in ‘Not My Wife’ zijn Hammond spreken en dit geeft een extra boost aan dit nummer maar in het Funky ‘Robbin’ a Bank’ gaat Mr. Cuyvers aan de slag op een Wurlitzer. Dat Wim ooit dweepte met Kim Wilson kan je duidelijk horen op ‘More Than Fifty Reasons’ een nummer dat bij de ‘Fabulous T’ niet zou misstaan op de setlist. Een sterk album deze ‘Hungry’ met meer dan voor elk wat wils. Een zeer sterke ritme sectie met Winne en Daddy T. maar dat zou ons ten zeerste verbazen moest dat niet zo zijn. Howlin’ harmonica sound waar mee Wim de naam van de band nog eens extra in de verf zet en een indrukwekkende Jimmy aan gitaar, soms als een Albert Collins dan weer rauwe boogie klinkend als een Hollywood Fats zoals op ‘Rich’ en daar drinken wij dan weer op! In Tennessee kunnen ze nu de X-mas boom al gaan versieren onder het ritme van Howlin’ Bill hun Rudolph en met dit aanstekelijke country’ke gaat het dak eraf. Enjoy! Personnel:
Additional personnel:
Album tracks:
Freddy Vandervelpen (4½) 'Framework' is het derde album van het Zweedse Work Of Art. Het trio – vocalist Lars Säfsund, drummer Herman Furin en toetsenist/gitarist/bassist Robert Sall – zijn vooral beïnvloed door Toto en dit resulteerde zich hier in elf uiterst melodieuze tracks die ook op een of ander album van Toto terecht konden. Dit betekent dus uiterst catchy, radiovriendelijke en gemakkelijk in het gehoor liggende nummers die stuk voor stuk kunnen uitgroeien tot echte radiohits. Naast knappe arrangementen bevat elk nummer lichtjes symfonische elementen, uiterst sterke gitaarpartijen en schitterende cleane vocalen die nu en dan wat worden aangedikt met koortjes. Niet echt mijn ding wegens te gepolijst maar fans van het genre, en zeker van de band zelf, kunnen dit met stip aan hun “wanted”-lijstje toevoegen. Luc Ghyselen (3) We leerden deze man kennen als bezieler van The Silos, een formatie die zich in de jaren negentig na de verhuis vanuit New York City in Californië als pioniers in de alt.country en ontluikende Americana beweging manifesteerde met een reeks voortreffelijke langspelers. Ook na de terugkeer naar New York en de recente verhuis naar Arizona bleven The Silos actief, in 2011 werd in schoonheid afgesloten met ‘Florizona’. Daarnaast was Humara bij projecten als ‘I’m Not Jim’ betrokken. In de loop der jaren verschenen er slechts twee soloplaten, het uit 1988 daterende ‘Lagartija’ en ‘Radar’in 1995. Er was ondertussen genoeg materiaal gecomponeerd dat niet echt geschikt bleek voor The Silos en deels op ‘Curve and Shake’ terechtkwam. Achttien jaar na de vorige solo uitstap zingt Humara met het vertrouwde, wat fragiele hese stemtimbre ‘Counting On You’. Met deze ontspannen opener zijn we zijn meteen opnieuw verkocht en dat gevoel wordt nog sterker met het prachtige zweverige epos ‘The Craziest Feeling’ dat in samenwerking met Jerry Joseph tot stand kwam. Samen met het vloeiende snarenspel van Jason Victor (Steve Wynn) zorgt Joseph voor fijne bijdragen. In ‘What Can We Bring’, een knap opgebouwde roadsong die zich onderweg naar Arizona manifesteert leiden de vier gitaren in de line up naar machtige countryrock. Ook de wat rustigere passages overtuigen ‘Hoping For A Comeback’ en’ Uncomplicated’, bekend van ‘You Are All My People’ het I’m Not Jim project met novelleschrijver Jonathan Lethem, krijgen een verdiende reprise met een uitvoering die in de buurt van The Silos komt. Helemaal alleen in de studio met pianist Ryan Williams stelt Salas-Humara zich uiterst kwetsbaar op wat in een fijn balladewerk resulteert zoals de met vriendin Amy Dagget gecomponeerde titelsong ‘Curve and Shake’ en bovenal ‘I Love That Girl’. Als de laatste tonen van de afsluiter ‘Two Inches, Two Hours uitgestorven zijn beseffen we dat we deze fijne songwriter andermaal een niet te versmaden werkstuk afgeleverd heeft. Cis Van Looy (4) Het moet zowat ergens in 1968 geweest zijn dat de Zuid-Californische band Iron Butterfly ons om de oren sloeg met het nog steeds even prachtig klinkende ‘In-A-Gadda-Da-Vida’, het lange nummer met die bewuste drumsolo. Dit werd ook integraal gebruikt in de speelfilm die alle andere Hannibal Lectors-films voorafging, ‘Manhunter’ met William Petersen in de hoofdrol en die we later terugvinden bij de tv-reeks ‘CSI Las Vegas’. (Carlos) Mike Pinera, gitarist van o.m. Cactus, New Cactus, Black Oak Arkansas, Alice Cooper en Blues Image, en die in 1971 voor eerst van zich liet horen in de ijzeren vlinder, is de man achter deze band Thee Image. Samen met soulbroeders Duane Hitchings (keys - Blues Image) en Donny Vosburgh (Blues Image - drums) vormden ze deze nieuwe band in 1974 en hun muziek had dan eigenlijk geen enkel raakvlak meer met al hun voorgaande werk. De twee langspelers hier samengepakt op één schijfje waren louter commerciële uitspattingen waarin eigenlijk niet écht één muziekgenre te ontwaren viel. Maar ondanks het commerciële karakter van het merendeels van de songs mogen we ook spreken van werk dat zeker niet schuw tegenover het progressieve, maar zeker ook het gesofistikeerde rockgenre stond. Hun muziek kunnen en mogen we dus gerust onderbrengen alszijnde melodieuze rock uit de jaren zeventig. ‘Good Things’ is meteen zo’n ding waar je niet om heen kan, een nummer dat je misschien destijds wel op een jukebox terugvond. Let ook vooral op de sterke zangpartijen van Mike Pinera. ‘For Another Day’ sluit mooi aan bij het vorige nummer wat tempo en gitaarpatijen betreft. ‘Drift Off Endlessly’ is weer zo’n huppeldepup ding maar vertoond toch mooie muzikale, sterke kantlijnen. Een nummer dat ietwat uit de band spring en op een meer funkyachtig tempo zwalpt is ‘Love Is here’ en het is de basslijn die hier de hoofdrol opeist. Helemaal stil worden we van het innemende ‘So Hard To Say’ waarin veel wordt verteld maar de juiste woorden hiervoor vinden lag net iets anders. Een liedje met een duidelijke boodschap. Een eensteensleper van formaat. Nog meer funkygeluiden komen op ons af in de vorm van het knappe ‘Temptation’. En met ‘Show Your Love’ wordt deze eerste langspeler gesloten. Hierin maken we echt kennis met het progressieve gedeelte van hun werk. Tot hiertoe hebben we nog geen enkele keer naar de fast-forwardtoets moeten grijpen en dat wil toch heel wat zeggen over de kwaliteit die we tot nu toe hebben mogen beluisteren. ‘Inside The Triangle’ verscheen op de commerciële markt in 1975. Het album werd, net als hun vorige, in de toen beroemde Criteria Studios in Miami, Florida opgenomen. ‘Fly Away’ opent de nieuwe elpee en net als op ‘Thee Image’ ook weer zo’n knap nummer dat we misschien in veel Amerikaanse discotenten te horen kregen. Het swingt lekker weg… Zelfs op ‘Far Away Places’ is stilzitten geen optie. Pinera’s gitaar laat weer sterk van zich horen. En als je nog over de nodige fysieke reserves beschikte bleef je op de dansvloer staan voor het prachtige ‘High Time Feeling’. Allemaal zeer dansbare nummers waar het progressieve nu een beetje plaats heeft moeten ruimen voor het weekend geweld dat uit de luidsprekers klonk in de vele danstempels in de USA. ‘I.O.U.S.’ bezit dan weer een tempo dat meer geschikt is voor de pure rock-‘n-rollfanaten. Roll up your sleeves and start swinging. Of we op deze nieuwe schijf een rustpunt van betekenis vinden, wel niet echt maar ‘Rapture Of The Deep’ komt er wel in de buurt. Meteen ook het kortste nummer dat we hier te horen krijgen. ‘Nobody Wins Till The Game is Over’ is een sterk statement maar we konden na beluistering van de eerste nummers al spreken van een “winner”. Begin jaren zeventig staken veel van dit soort bands de kop op, de concurrentie was dus moordend en waar toen op moest gelet worden was de sterkte van de nummers, deels muzikaal maar anderzijds moesten ze ook een sterk verhaal kunnen vertellen. Laat deze dan gespeeld worden door een talentrijk trio en je krijgt meteen een prijsbeest in je cd-lader (of destijds op je platenspeler…). Helaas maar bekend bij de echte muziekliefhebbers en hopelijk hebben we nu de deur een beetje meer opengezet naar een grotere doelgroep. Muziek voor hen die het commerciële niet als iets vies beschouwen. Alfons Maes (4½) The early seventies, the period that many of these bands's raised its head, the competition was fierce. The strength of these bands could be found in their compositions. Let a powerful trio like Thee Image play these songs and you get a big winner in your cd-player (or way back on your record player…). Only knew by a few music fanatics and hopefully we now have opened the door to a larger audience. Music for those who also love commercial music. And what is wrong with a good solid commercial song? In het midden van de jaren ’60 werd de Amerikaan Steven E. Davenport via gitaarlessen tot muziek aangetrokken. Als songwriter heeft hij de ambitie om digitaal songs te verkopen, maar deze hier is een promo cd. Deze song wordt gezongen door een vrouw, maar haar naam is niet vermeld. Het is een vlotte, moderne countrysong. Patrick Van de Wiele (3½) Nelson Wright heeft er al een uitgebreid muzikaal parcours bij roots-, rock- en bluegrassbands opzitten als hij in 2012 het solopad kiest. Op ‘Still Burning’ brengt de tegenwoordig vanuit Seattle opererende eigen werk, geïnspireerd door de New Yorkse folkscène uit Greenwich Village waar destijds Dave Van Ronk en een jonge Dylan resideerden, maar ook de blues van Mississippi John Hurt en Gary Davis laten naast country uit the heartlands hun sporen na. Dat is ook het geval op de opvolger ‘Orphans & Relics’. ‘Miller’s Wheel’ wordt aangedreven door een kampvuurharmonica en fraai ingekleurd door de dobro van producer Thomas Connolly, die in enkele ruimer geïnstrumenteerde nummers ook bas en klavieren voor zijn rekening neemt. Ook de titelsong huist duidelijk in het Americana kamp terwijl het akoestische ‘Mama It Will Surely Do’ naar bluesgrass lonkt. Als daar zoals in ‘Who’s Foolin’ Who’ een soepele secondline drumbeat en een blazer bijkomt verzeilen we meteen in New Orleans. ‘Ten O’ Clock Blues’ wordt door een krols orgeltje en bluesy elektrische gitaar bezwangerd. Het jazzy getinte ‘In Another Life Time’ situeert zich ergens in een donkere bar ,akoestische bas, gedempt trompetje en Wright die melancholisch mijmerend terugblikt. Het zacht gefluisterde verhaal ‘Once I Loved’ baadt in dezelfde, wat mistroostige sfeer. In het traag walsende ‘The Last Call Of The Blues’ keert dat zwoele trompetje terug, een wanhopige noodkreet van een hopeloze tooghanger die zich tijdens het ochtendgloren in een dichte waas van sigarettenrook en alcohol nog een laatste borrel moed inschenkt. Tof, gevarieerd schijfje van een oerdegelijke songwriter. Cis Van Looy (4) Bijna telkens weer als de buitenlandse blues artiesten een tour opzetten in ons land en bij onze buren kan je er haast prat op gaan dat ze een nieuw album aan te bieden hebben. Telkens weer is het ook niet altijd een schot in de roos en daarom zijn we maar al te blij wanneer er een bluesalbum van Belgische makelij te kop opsteekt. Eéntje van eigen bodem is nu de nieuwste van ‘Maxwell Street’ met hun ‘Going Back’. We moeten het nu in de ‘vloanders’ gaan zoeken want Maxwell Street bestaat eerst en vooral uit één van de Vlaamse boegbeelden Marino Noppen. Samen met Willy De Vleesschouwer (gitaar), Joost Demeurisse (basgitaar) en Didier Feys (drums) zijn zij de studio in getrokken om voor deze ‘Going Back’ te zorgen. Voeg daarbij nog Tessa De Vreese en Filiep Ketels (keyboards) aan toe en ingewijden weten dan dat er een stelletje klasbakken samen zitten in de ‘Closed Session Studios’. Dit album telt 14 tracks en werd geproduced door Tiny Legs Tim en heeft de juiste balans van eigen werk met enkele uitstekende covers. Zelfs voor de ‘hit’ van Gershwin werd er tijd gemaakt en met deze ‘Summertime’ komt de blues-stem van Marino Noppe goed uit de verf gesteund door een uitstekende Tessa De Vreese die vorig jaar nog samen met Kimberley Claeys als Stella & Starlette een album op de markt bracht. Titeltrack is van de hand van Willy De Vleesschouwer en is de perfecte opener voor dit album dat lekker weg luistert. Tracks 2, 4 en 11 zijn geschreven door Marino Noppe en zeker zijn ‘Hot Pants’ heeft een aanstekelijk rifje met een goed ondersteunende bassectie. Voor de uitstekende covers gaat Maxwell Street het zoeken bij o.a. Robert Johnson zijn Ramblin’ en daarbij moet toch gezegd worden dat de sterkte hier uitgaat van Tessa’s inbreng, voor de uitstekende Delta slide denk ik dan wel weer dat Marino de credits mag krijgen. Voor een beetje New Orleans blues gingen zij te raden bij eentje van Snooks Eaglin en met ‘I Went To The Mardi Gras’ voelen we natuurlijk onmiddellijk in de juiste stemming. Op de cover staat bij ‘See See Baby’ traditional vermeld al dacht ik dat dit er eentje van Freddie King was, soit… zeker mijn ding! Sterke slide en aanstekelijke shuffles gebracht door goede muzikanten en je hebt onmiddellijk alle ingrediënten om een bluesalbum op de markt te gooien. Voor booking van Maxwell Street moet je bij Ivan Bonne zijn en via mail kan je Ivan bereiken op [email protected] en daarmee hopen we dat we Marino en de zijnen deze winter wel op enkel podia kunnen begroeten voor hun ‘Going Back Tour’ want zonder fout Maxwell Street is Back. Album tracks: 01 Going Back 02 I’m A Lover 03 Ramblin’ 04 Hot Pants 05 Cut Off My Right Arm 06 29 Ways 07 I Went To The Mardi Gras 08 The Getaway 09 Somebody Has To Pay 10 One Hour Past Midnight 11 Two O’Clock In The Morning 12 Summertime 13 See See Baby 14 My Hearts Beats Like a Hammer Freddy Vandervelpen (3½) Independent Label
James Marshall ‘Jimi’ Hendrix werd geboren op 27 november 1942. Veel te vroeg ruilde hij het tijdelijke voor het eeuwige. Jimi overleed in Kensington, Londen op 27-jarige leeftijd op 18 september 1970. Hoewel zijn muzikale carrière slechts vier jaar overspant, wordt hij wereldwijd beschouwd als een van de meest invloedrijke elektrische gitaristen. De Rock and Roll Hall of Fame beschrijft hem als ‘misschien wel de grootste instrumentalist in de geschiedenis van de rock muziek’. Geboren in Seattle, Washington begon Jimi met gitaarspelen op zijn 15e. Na zijn eervol ontslag bij het Amerikaanse leger verhuisde hij naar Clarksdale, Tennessee en begon met op te treden in het ‘chitlin’ circuit’, speelde backing bij The Isley Brothers en Little Richard. Kort hierop performde Jimi bij Curtis Knight and The Squires, om tenslotte naar Engeland te verhuizen waar hij in 1966 ontdekt werd door bassist Chas Chandler van The Animals. Binnen de kortste keren prijkte Jimi in de Engelse top 10 met ‘Hey Joe’ , ‘Purple Haze’ en ‘The Wind Cries Mary’. Na zijn wereldbefaamde optreden op het Monterey Pop Festival in 1967 lag ook Amerika snel aan zijn voeten. Zijn derde en laatste album ‘Electric Lady’ prijkte er op de eerste plaatst. Deze dubbel lp was het meest commerciële succes in zijn veel te korte carrière. Zijn passage op het Woodstock Festival in 1970 laat nu nog niemand onberoerd. Nu ontvingen we de heruitgave van het postume album ‘Rainbow Bridge’ dat voor de eerste keer op cd verschijnt. De acht nummers werden geremasterd van de originele twee sporen master tapes uit oktober 1971. Met het originele artwork is het dus een leuk digitaal hebbeding. Samen met Mitch Mitchell (drums), Billy Cox (bas), Juma Sultan op percussie en knappe backingvocals vertegenwoordigen de nummers materiaal uit diverse data uit het gezegende jaar 1970. Zo werd ‘Dolly Dagger’ en ‘Pali Gap’ geregisterd op 1 juli. De psychedelische rocksong ‘Earth Blues’ stamt uit januari en heeft The Ronettes als achtergrondkoor. Het album bevat ook een studioversie van het wereldbefaamde Amerikaanse volkslied ‘Star Spangled Banner’. Verder vinden we een knappe live opname van ‘Hear My Train A Comin’ uit de maand mei. Gaat Hendrix in zijn genadeloos gitaarstijl de song ‘Look Over Yonder’ opsmukken, en werd ‘Hey Baby’ (New Rising Sun) ingetaped in de Electric Lady Studios op 1 juli. Het originele album ‘Rainbow Bridge’ werd samengesteld en gemixt door Eddie Kramer en Mitch Mitchell, met behulp van Electric Lady Studio ingenieur John Jansen. Het merendeel van de nummers werd opgenomen tijdens dezelfde sessies als de release ‘The Cry Of Love’. Het album werd ook vaak ten onrechte voorgesteld als een compleet live album, maar hier wordt dan weer verwezen naar de film met dezelfde titel en fragmenten van een live show die Jimi presenteerde in Maui (Hawaii). Eindelijk kunnen jong en oud nu genieten van de digitale versies. Enjoy! Philip Verhaege (5) Finally there is a digital version of the posthumous album 'Rainbow Bridge'. In het recente interview (volgende week online!) dat Keys and Chords mocht afnemen met de zeer sympathieke Gabriel Rios, besteedde uw dienaar al uitgebreid aandacht aan het artwork van deze cd. En het moet gezegd en herhaald worden: wat een pareltje, meneer Rios. Samen met de oud-leraar van zijn zus, Keith Godfrey, schreef Rios een kortverhaal dat niet meteen past bij de nummers, maar dat wel de sfeer perfect oproept. De supertekeningen van Tinus Vermeersch zijn daarbij de kers op de taart. 'This Marauder's Midnight', vrij vertaald: 'De nacht van de plunderaar', is qua vormgeving dus een en al feest. Nu de muziek nog, toch? Die mag er ook best wezen. De twaalf liedjes werden een voor een als singles gelost de voorbije maanden. Kenners zijn dus reeds vertrouwd met deze deuntjes, maar voor de fans biedt de plaat nog meer lekkers: een tweede cd, met live-uitvoeringen van elk nummer. Plus een bonustrack: 'World of Sex' van Katell Keinig, meteen ook de enige cover. De liedjes baden in een spaarzame, uitgebeende, uitgeklede en naakte sfeer. De grote melodieën van 'Ghostboy' of 'Broad Daylight', waarmee hij tien jaar geleden zwaar scoorde bij onze Noorderburen, zijn quasi volledig verdwenen en hebben plaats gemaakt voor persoonlijke, introspectieve soundscapes. 'Madstone', 'Apprentice', 'City Song', 'Police Sounds' en 'Skip The Intro' komen daarbij naar voren als de meest geslaagde nummers, die nog vaker op repeat zullen staan. Tekstueel is het ook snoepen van parels als "And the devil said/Boy you are a fire eater/How'd you get to be that way?/Lift your eyes and drop that stone/We live to fight another day" (uit 'Madstone'). Ook in 'Apprentice' zijn de Faust-referenties nooit ver weg, met frasen als "Now he's alone/With a cover blown/Cut your body loose". Mooi! 'This Marauder's Midnight' straalt de grootsheid uit van een muzikant die niets te verliezen heeft. Moge deze plaat veel legale kopers vinden. Deze uitgave verdient het. Impressive, most impressive, Mr. Rios. Julian De Backer (4) Puerto Rican-turned-Belgian-living-in-NYC Gabriel Rios returns with 'This Marauder's Midnight'. Lovely title, and terrific artwork: twelve studio recordings, live renditions and one cover, pressed on two discs that are housed in a sturdy cardboard case featuring a short story by Rios and Keith Godfrey, accompanied by masterful Tinus Vermeersch drawings. The sparse, haunting, acoustic melodies are a far cry from earlier 'Broad Daylight'-esque hits, but the results are mostly pretty. Highlights are 'Madstone', 'Apprentice', 'City Song', 'Police Sounds' and 'Skip The Intro'. Especially 'Madstone' and 'Apprentice' impress with Goethe-inspired imagery. Felicidades, señor Rios! Over één nacht ijs zijn Doghouse Sam & His Magnatones zeker en vast niet gegaan want na hun succes en excellente recensies over hun debuut cd ‘Buddha Blue’ mocht de opvolger niet falen, beter nog hij moet en zou er boven uit steken en met die uitdaging trokken Wouter Celis aka Doghouse Sam, Jack ‘Fire’ O’Roonie en Franky Gomez eerder dit jaar vol verwachting de opname studio in. Sinds maart van dit jaar begon de temperatuur te stijgen bij dit trio en werd in Amsterdam de IJland Studio gereserveerd. Alles zou plaats vinden in volle zomer en dus was het vanaf nu vol aan de bak en daar kwam dan de helpende hand van ‘den Thesse’ van de Knoet die zijn deuren voor deze rootssensatie wagenwijd openstelde zodat niets maar dan ook niets aan het toeval kon worden overgelaten. In april werd het een koortsige maand van duchtig brainstormen, het op punt stellen van de nummers en waar er eventueel toch nog kon verbeterd worden. De producer van dit alles is net zoals bij hun ‘Buddha Blue’ niemand minder dan Mischa den Haring en de cd’s van T-99 liggen bij mij naast de volledige collectie van de Seatsniffers, dus ook hierin heb ik het volste vertrouwen. Doghouse Sam & His Magnatones wilden nog niets laten uitlekken en trokken voor een generale repetitie naar de Rockabilly Rave in het United Kingdom en daar kwam dan eindelijk ‘green light’. Nu in zeven haasten richting Amsterdam want dit zou het worden. Begin augustus lieten ze mondjesmaat enkele nummers op ons los, zo hoorde ik in Hamme er al enkelen ‘live’ zoals o.a. de titeltrack ‘Knock Knock’. In mijn gesprek met Wouter liet ik hem verstaan dat zijn Magnatones wel eens de volgende ‘sniffers’ zouden kunnen zijn wat misschien niet vreemd is met Jack ‘Fire’ in de rangen. De ‘Celis’ lachte en liet me verstaan dat hun pas ingeblikt album wel meer van dat moois zou brengen en zo was ik toen al in blijde verwachting naar… ‘Knock Knock’ waar ik nu al voor de vijfde keer op replay bij heb gedrukt. Op 13 november worden in de MOD te Hasselt de sigaren uitgedeeld want daar wordt dit nieuwe sensationele album dan eindelijk aan de fans voorgesteld. Dus allen daarheen want de gensters zullen ervan vliegen. Het album begint gewoon wervelend met een hoogstandje als ‘Somethings Wrong’ maar er helemaal nikske wrong want dit uptempo nummer met slide en twang in verwerkt is gewoon top, he’ll Yeah! ‘Knock Knock’, daar hoor je duidelijk de hand in van Mischa den Haring en bij ‘Road’ klikt het perfect met Bas Janssen op zijn Hammond, weerom een nummer met hit ambitie waarbij het rifje op het orgel me wel een beetje aan ‘Walk Of Life’ doet denken maar daar is natuurlijk niets mis mee. ‘All It Takes’, that’s all it takes to go back to the fifties en zo swingt het ganse album er duchtig op los. Het lijkt erop of al het allerbeste van de laatste decennia op gebied van roots en rock-’n-roll hier op één enkel schijfje is samen gebracht. Helemaal Doghouse is zeker ‘All I Need Outta You’ met vettige rauwe boogie en een roepende Mississippi Saxophone net zoals het instrumentaaltje de ‘Doghouse Boogie’ waarop de producer de knoppen mag inruilen voor de rhythm gitaar. Je kan stellen dat ‘Ce Qui Est Fait Est Fait’ een beetje een vreemde eend in de bijt is maar de jungle drums in dit nummer van de hand van Frank Coumans hebben dezelfde aanstekelijkheid als die monster hit uit New Orleans over de Mardi Gras Indians, et alors en dance Jock-A-Mo! Bij track 12 komen we bij de essentie van dit album… ’Fine Ain’t Good Enough’… No this is the best! ‘Fabelastisch’ album met geen enkel moment dat verveeld, soms rauwe boogie, dan weer opzwepende countrylicks verweven in onvervalste rock-’n-roll of hoe steengoed rootsmuziek zou moeten klinken. Sjapo Wouter, Franky en Jack om dit uit de mouw te schudden en ik denk dat na de voorstelling jullie agenda boeksevol zal staan en dat verdienen jullie. Respect! Euh… replay voor de 10de keer…. Hey Now, Hey Now en is het niet normaal dat ze nu ook de Belgian Blues Challenge 2014 op hun naam schreven. Personnel:
Additional personnel:
Album tracks:
Freddy Vandervelpen (5) James Byfield is een producer en multi-instrumentalist die zich in de baai van San Francisco ophoudt. Als tiener plukt hij al aan de gitaarsnaren, ontdekt de blues en folk in de plaatselijke clubs en koffiehuizen en experimenteert er later op los in diverse rockbands. Zo verwerkt hij ooit liturgische elementen op een hardrockstramien in ‘The Rock Mass’, met dat religieus geïnspireerde programma toerde hij onder hoede van Grace Cathedral in Noord Californië. Ondertussen bouwt hij een bestaan op als grafisch ontwerper en multimediaproducer. Byfield blijft de roots van de muziek exploreren, niet uitsluitend de Amerikaanse stromingen, naast blues, folk en country trekt hij zich enkele jaren terug om zich in klassieke traditie uit China te verdiepen en wordt door een meester in de geheimen van Erhu, een tweesnarige viool, ingewijd. Sinds 2008 levert Byfield onder de naam Blind Lemon Pledge enkele werkstukken af. Op de vierde langspeler ‘Evangeline’ komen al die eerder vernoemde elementen en muzikale aspecten aan bod.De openingssong is een onvervalste holler, repetitieve chants met op de achtergrond primitieve cigarbox fingerpicking en het geluid van houwelen die rotsgronden opensplijten, de sound die destijds op de slavenplantage en in de chaingangs het werkritme bepaalde. ‘Buley’s Farm’ lijkt zo weggelopen uit een of andere veldopname uit het diepe zuiden van de legendarische archivaris Jackie Lomax. Met de sprankelende pianoblues ‘Brimstone Joe’ belanden we in New Orleans en in ‘Midnight Assignation’, een stevige roadhouse rocker met snerpende slides, worden highways die naar cities leiden verkend. Op de aanstekelijke ragtime ritmiek van ‘Go Jump The Willie’ strekken we even de beentjes om vervolgens ergens op een Caraiïbisch eiland te verzeilen met het zonnige, door exotisch getinte percussie aangedreven ‘The Language of Love’. Het meest indruk maakt ‘Jennie Bell’, een prachtig gezongen folkballade met al even fraaie, akoestische fingerpicking op de achtergrond. Ter afsluiting krijgen we nog een voortreffelijke tri voorgeschoteld. De onmiskenbaar naar Mose Allison refererende luie blues ‘How Can I Still Love You’. Van ‘You Had Me at Goodbye’ een onbeschaamd naar The Byrds lonkende, melodieus rinkelende folkrocker gaat het terug richting Mississippi Delta met de titelsong ‘Evangeline’ een eerbetoon aan de countryblues van de zwarte pioniers. Een meer dan leerrijke muzikale trip van een geïnspireerd vakman. Cis Van Looy (4) |
Archives
Oktober 2024
|