CD & vinyl REVIEW BLOG |
0 Opmerkingen
Raphael Wressnig is steeds een bezige bij geweest. Is hij niet op tour met de één of andere blues artist dan is hij zeker bezig met het plannen van een nieuw album. Zo trok Raphael eerder dit jaar van de besneeuwde bergtoppen in Oostenrijk richting Louisiana en, meer bepaald naar de Music Shed studio’s in New Orleans. Ginds contacteerde hij enkele fijne collega-muzikanten zoals NO legende Walter ‘Wolfman’ Washington, Tad Robinson, Jon Cleary, George Porter Jr. en Larry Garner voor het maken van zijn nieuw studio album ‘Soul Gumbo’. De vaste begeleiders vond hij in Alex Schultz op gitaar en Stanton Moore op de drums. ‘Soul Gumbo’ is een album geworden met de diepe grooves van New Orleans aangevuld met een sausje van soul en funk. De spits wordt afgebeten door de hoge soulnoten zoals we die bij Tad Robinson gewoon zijn en ‘Chasing Rainbows’ is meteen en lekkere soul-funky inswinger geworden met ook een gastoptreden voor tenor saxspeler Jimmy Carpenter. Dat het niet alleen jazz-funk hoeft te zijn bewijst Raphael met zijn eigenste ‘Soulful Strut’, een souljazz instrumentaaltje zoals we ze van Jimmy McGriff nog kennen. Naast Raphael Wressnig op de B-3 en zijn ‘copain’ Alex Schultz horen we ook hier een oude bekende op terug met Sax Gordon. Niet te versmaden op dit nummer is zeker Eric Bloom met een intense trompet interventie. Met ‘I Want To Know’ brengt legende Walter ‘Wolfman ‘ Washington een slowbluesje van eigen makelij en wordt er een eerste maal beroep gedaan op George Porter Jr. van de even legendarische funkgroep The Meters. ‘Mustard Greens’ is een instrumentaaltje dat ook Raphael zelf heeft geschreven en waarop Alex Schultz en Sax Gordon weerom present tekenen. Lekkere swingende jazz dat in de zestiger jaren tijdens de MOD-jazz periode zeker zou zijn grijsgedraaid en waarop Booker-T de diepe soulgrooves zeker zal benijden. Bij ‘Sometimes I Wonder’ mag Jon Cleary hier meewerken met een eigen nummer. Alhoewel Jon in Engeland is geboren wordt zijn leven in New Orleans geleefd waar hij zich al meer dan 20 jaar zich verdiept in de funk en jazz van NO en daar als songwriter en keyboardspeler bijzonder goed uit de verf komt. Op Lowell Fulson zijn ‘Room With a View’ krijgen we terug de mooie soulstem van Tad Robinson te horen. Zeer rustig gebracht met een intense Raphael aan zijn Hammond en een subtiel uit de hoek komende Alex Schultz. ‘Slivovitz For Joe’ is een eresaluut aan zijn landgenoot Joe Zawinul. Joe zelf was beste maatjes met Willie Tee van The Gators en de geruchten doen de ronde dat Joe de meesterlijk hit ‘Mercy Mercy Mercy’ in 1966 zou geschreven hebben door naar The Gators te luisteren, en dat weten we nu ook weeral. Met ‘Soul Jazz Shuffle’ komen we aan bij een instrumentaaltje van Raphael Wressnig waarop hij de medewerking krijgt van Craig Handy op de tenorsax en wat meteen mijn favoriet is van deze ‘Soul Gumbo’. Afsluiter is ‘Nobody Special’ van en door Larry Garner gebracht. ‘Soul Gumbo’ laat zich heerlijk beluisteren en is niet alom Hammond wat de klok slaagt maar een mix van soul, funk en jazz zoals we het liefst horen. Laat ons al een beetje vooruit denken naar een bekend bluesfestival op het derde weekend van augustus en misschien kunnen we al dit moois dan wel eens ‘live’ aanhoren. We blijven hopen! (Met dank aan Raphael Wressnig omdat hij ons dit meesterlijke schijfje alsnog bezorgde.)
Freddy Vandervelpen (4) Pepper Cake I PEC2094-2 I ZYX I Raphael Wressnig
In 1986 plaatste de Belgische band Family Duck zich in de finale van Humo’s Rockrally. Het jaar daarop wonnen ze de Belgian Rock Concours. Samen met Olivier Descamps, Al Elias, Eric Baranyanka, Dany Van Den Berghe en Chris Thoeye deed John Premereur de groep uitgroeien tot een bekende Belgische funkband. In 1989 volgden nog een laatste single (‘Feel So Strong') en een aantal optredens met de Amerikaanse soul- en jazzzanger Gyle Waddy. Daarna werd het stil, en Premereur ging met een aantal muzikanten verder onder de naam Starfunker. Dit jaar moest het reüniejaar worden, en via een pagina op Facebook werden plannen gesmeed. Platenbaas Hans Kusters merkte dit op, en gaf hen de kans om in zijn studio een EP op te nemen. Ex-leden Eric Baranyanka (leadzang), John Premereur (gitaar, zang), Olivier Descamps (bas), Al Elias (drums), en Dany Van Den Berghe (keyboards) riepen de hulp in van Luc Wielockx (sax). Maar tijdens de opnames overleed Premereur onverwacht en er werd beslist om deze EP te werken ter zijne ere. Men koos hierbij voor eigen nummers, de beste vroegere singles, maar ook nieuw werk. De 7 tracks liggen vlot in het gehoor en zijn zeer melodieus. Twee ervan ‘Watch Your Step’ en ‘That’s the Way I Like to do It’ stammen respectievelijk uit 1987 en 1988, maar werden nu digitaal geremastered. Leuk funkwerk van eigen bodem, dat binnenkort ook ten lande zal te bewonderen zijn. Patrick Van de Wiele (4) HKM Records I 42555 I Coast to Coast I Family Duck
De Afro-Amerikaanse singer-songwriter, multi-instrumentalist en acteur Prince Rogers Nelson, beter bekend als Prince, of indertijd als het onuitspreekbaar teken, is een controversieel figuur. Hij werd geboren op 7 juni 1958 in Minneapolis, Minnesota en ontwikkelde al zeer jong een interesse in muziek. Zo schreef hij zijn eerste song op zijn zevende. Met zijn mengeling van uitgesproken seksueel getinte teksten, dansbare funk en rock slaagde hij erin om tien platina albums en 30 top 40 singles af te leveren. Hij verkocht bovendien wereldwijd meer dan 100 miljoen platen, wat hem één van de meest succesvolle artiesten ooit maakt. Zeven Grammy Awards, een Golden Globe en een Academy Award staan in zijn prijzenkast. Hij was de pionier van de “Minneapolis sound”, een hybride mengeling van funk, rock, pop, R&B enz. Daarnaast heeft hij de carrières van Sheila E., Carmen Electra, The Time en Vanity 6 op de rails gezet. Zijn bekendste plaat zal wel ‘Purple Rain’ zijn, de soundtrack van de gelijknamige film, waarin hij uiteraard de hoofdrol speelde. Soms laat hij zijn fans jarenlang op een nieuw project wachten, en dan plots, zoals nu, verschijnen er twee tegelijk. Zoals u wellicht weet brak hij indertijd met zijn platenfirma, om eerst op zeer korte tijd heel wat albums af te leveren en zo zijn contract uit te doen, waarna hij via allerlei acties, zoals online inschrijvingen, weggeefacties via kranten, en exclusiviteiten met Target, zijn eigen ding deed. Maar daar is hij nu van teruggekomen. Ja, sinds ‘The Gold Experience’ uit 1995 is deze ‘Art Official Age’ weer een samenwerking met platenfirma Warner Bros. De opener en titeltrack ervan drijft op een sterke discobeat, die doet denken aan Daft Punk, maar met rockinvloeden. Daarentegen is ‘Clouds’ een liefdesliedje met als tekst: “You should never underestimate the power of a kiss on the neck which she doesn’t expect.” En de volgende track ‘Breakdown’ is een ballade. Maar verkies je liever de vroegere Prince sound, ga dan naar ‘The Gold Standard’, een prima voorbeeld van zijn dansbare Minneapolis sound. ‘U Know’ lijkt maar niet op dreef te geraken, terwijl ‘Breakfast Can Wait’ duidelijk doelt op “early morning love”, die voorgaat op een ontbijt. Op ‘This Could Be Us’ doet hij me denken aan één van zijn mooiste tracks ‘The Most Beautiful Girl’. ‘Affirmation I & II’ en ‘Affirmation III’ zijn korte gesproken intermezzo’s. Het hoogtepunt zou ongetwijfeld ‘Funknroll’ moeten zijn, meteen de single, die met rock begint, maar daarna funky uitpakt met een vervormde stem. Dit nummer staat overigens in een andere versie op het zusteralbum ‘Plectrumelectrum’. Daarentegen is ‘Time’ een eenvoudige song, ontspannen en dromerig. Het lijdt geen twijfel dat Prince opnieuw bewijst dat hij de meester is van moderne R&B met een hoge graad van verleiding. En ‘Art Official Age’ zal zonder twijfel door zijn fans op handen gedragen worden. Eén ding is zeker, hij is zijn kunst nog niet verleerd. Aan u dus om de nieuwste van “his royal badness” te ontdekken! Patrick Van de Wiele (4) Warner Brothers I 9362 49333 0 I Warner Music I Prince
Onze Belgische saxofonist Frank Deruytter is een muzikant die van vele markten thuis is. Hij wordt door jazzliefhebbers geprezen voor zijn unieke sound op tenorsax, onberispelijke techniek en niet te stoppen golf van nieuwe en verfrissende muzikale ideeën. Daarnaast zingt hij ook en speelt hij basgitaar. Hij gelooft sterk in het huwelijk tussen jazz & funk, en wordt soms vergeleken met Michael Brecker. Hij begon sax te spelen op zijn twaalfde en voelde zich alras thuis in jazz, pop, rock en funk. Op zijn achttiende won hij de Knack Youth Jazz Trophy. Samen met Carlo Mertens en Nico Schepers vormde hij The Heavy Horns, de eerste blazersgroep in België. Met Piet Goddaer componeerde hij muziek voor de cd ‘Sunzoo Manley: To All Our Escapes’. En in 2005 mocht hij voor de koninklijke familie optreden tijdens 175 jaar België. Zijn solodebuut was een akoestische cd uit 2012. Op zijn nieuwe cd staan 13 tracks, die hij samen met Tom Vanstiphout en Kristof Maes componeerde, produceerde en voorzag van arrangementen. Deruytter bespeelt bas, gitaar, keyboards, sax en zingt. Vanstiphout bespeelt gitaren, keyboards en computer. Maes zorgt voor de gitaar en mixing. Eric Bosteels is de drummer en Didier Deruytter bespeelt Fender Rhodes en piano. Het is P-funk dat ze brengen, à la George Clinton en Parliament/Funkadelic, die je onmiddellijk aan het dansen zet. Hier en daar wordt ook gebruikt gemaakt van de vocoder. Op ‘Full Force’ doet de sax me denken aan Candy Dulfer. Uitstekend voor een funky party! Patrick Van de Wiele (4) Fonk That Jazz I 5425027300608 I Frank Deruytter
Uit Brighton, UK komt het geluid van de groep The Impellers. Dit tienkoppige gezelschap, dat opgericht werd in 2009 brengt soul, funk, afrobeats en hiphop. Hun debuut ‘Robot Legs’ verscheen in 2009 op het onafhankelijke label Freestyle, en sindsdien toeren ze rond in de UK, Nederland, Spanje, Frankrijk enz. In 2012 verscheen de opvolger ‘This Is Not A Drill’, en ze stonden ook op al het podium met o.a. Marva Whitney, Breakestra, James Taylor Quartet, The Bamboos, Lack of Afro, Kid Koala, Hexstatic, Mr. Thing (The Scratch Perverts), DJ Bizznizz (UK DMC Championships winner), DJ Vadim, Speedometer, Polar Bear, Part Time Heroes en The Nextmen. Nu is hun derde album uit, en bijna alle tracks werden geschreven door gitarist, keyboardspeler en zanger Glenn Fallows. Leadzangeres Clair Witcher zei: “We wanted this album to be different to other material we’ve produced, but still keeping the big and heavy sound which people have liked about us. There’s a couple of reasons why we hope this album will surprise people.”. Ze hebben hun stijl wat heropgefrist, en Fallows zei: “We were kind of recognisable but never truly bedded in and this is a significant change for album three. The current line-up has been together for over two years and we were so excited when rehearsing for the recording, it finally feels like it has all fallen into place. We've used different musical styles which match the stories and sentiments in each of the songs. There's a couple of soulful ballads, some acoustic folky soul, a bit of R&B-inspired stuff. Having said that, there's a load of influences from individual band members too, which seem to bleed through into the overall sound.” Er staan instrumentale tracks, soulvolle ballades en folkachtige soul op. De instrumentale opener ‘Veeber’ gaat er al flink tegenaan. Ook stevig klinkt ‘I Don’t Care’, en de titeltrack gaat over onzekerheid. ‘My Tears (Too Good for You)’ gaat over de grote vrouwelijke funkzangeressen van de jaren zestig zoals Marva Whitney, Lyn Collins, Vicki Anderson. De eerste single is ‘Last Dance of The Moai’, en die stond ook al op hun debuut, maar hier kreeg die funky song een nieuwe baslijn. De song gaat over de reusachtige stenen hoofden op Paaseiland en de mens die zijn planeet verwoest. Afsluiter ‘Something Only Happens To Me’ is trager, en klagende soulballade. Indien je houd van rauwe funk, dan is dit iets voor u. Patrick Van de Wiele (3½) If you love raw funk, then this release is something for you! Légère Recordings I LEGO 072-VL I The Impellers
Jeremy William Baum is een Hammond B3 en pianovirtuoos uit New Windsor, New York. Hij werd weliswaar geboren niet zo heel ver van de legendarische plaats Woodstock in 1971 en groeide op tussen de platencollectie van zijn ouders. The Beatles en Sly and The Family Stone waren net zoals heel wat Jazz en R&B artiesten schering en inslag in Jeremy’s ouderlijk huis. Hij studeerde met brio jazz aan de State University of New York in New Paltz. Daar musiceerde Jeremy in Murali Coryell’s band. Tussen 2005 en 2011 was hij vaste begeleider bij Shemekia Copeland. Na zijn zelfgeproduceerde debuutplaat ‘Lost River Jams’ uit 2002, dat in de vakpers onder bijzonder knappe superlatieven werd bedolven, is ‘The Eel’ zijn tweede soloalbum. Tussen 6 en 12 februari 2013 dook Jeremy met enkele stellaire gastmusici de Fat Rabbit Studios in. Het geheel is 10 tracks lang en werd onder vakkundige begeleiding van Dave Gross ingeblikt. Het album steekt vol nieuwe instrumentale funky composities die bol staan van Hammond B3 orgel en piano gedreven arrangementen. De openingstrack klonk ons alvast niet geheel onbekend in de oren. Het is Becks cover ‘The New Pollution’ dat in een instrumentaal jasje werd gestopt. Gitarist Chris Vitarello en Jay Collins op tenor sax zijn naast Jeremy’s toetsen belangrijke schakels. De song ‘Funky Monkey’ heeft alvast zijn titel niet gestolen. Het klinkt bijzonder fris en met zijn funky schikkingen wordt het plots wel heel moeilijk stil zitten. ‘Three More Bottles’ heeft een New Orleans touch, en is het enige gezongen stuk op de release. Chris O’ Leary ‘himself’ neemt de vocale en harmonica honneurs waar. Naast Jeremy’s gezellige pianotunes zijn alweer de gitaarriffs van Vitarello en Matt Raymond’s akoestische bassnaren belangrijke verbindingsstukken. De opwindende jazzy structuur van de song ‘Charlie Baum’ is slecht een voorloper voor het moderne en popgetinte ‘Dance With Me’. Dennis Greunling doet, naast Vitarello’s gitaarriffs, een aardig duit in het zakje met zijn bleusy mondharp. De track ‘Borrachio’ heeft dan weer die funky arrangementen. De inhoud van het nummer wordt verder opgesmukt door een trio van blazers en de sterke percussie van Eddie Tores. In het gemoedelijke ‘Pacific Drive’ doet Jeremy dienst op Myles Mancuso (elektrische gitaar) en Juma Sultan met zijn opmerkelijke congas. Van James Brown ontleent Jeremy de klassieker ‘Ain’t It Funky Now’. Vitarello snaren (linker luidspreker) krijgen knappe versterkingen van gitarist Scott Sharrard in de rechter luidspreker. Van Prince’ wereldit ‘Purple Rain’ hebben wij al meerder covers genoten. Toch geeft Jeremy een speciale touch aan deze klassieker. Vitarello’s uitmuntende gitaarsolo hitst Jeremy’s piano en Hammond volledig op. De afsluitende titeltrack ‘The Eel’ kan moeilijk in een categorie worden ondergebracht. Het klinkt geweldig hoogdravend en geeft bijwijlen de indruk recht uit een rockopera te ontkiemd. Philip Verhaege (4) Very little instrumental albums captivates from the beginning to the end. Jeremy Baum is a crack on Hammond B3 organ and piano. He is a virtuoso that has accomplished a great sound. Flying Yak Records I Zonder Nummer I VizzTone Label Group I Jeremy Baum
Joseph ‘Smokey’ Holman raakt nationaal bekend in de jaren ‘60 met de band Domestic 4. De band reisde tweemaal naar Memphis en werkte er nauw samen met Rufus Thomas en Willie Mitchell. Samen hadden ze enkele opnames voor het label Hi Records, maar na een disput werden de songs helaas nooit uitgebracht. Met Charles Simmons in de band, een neef van Stevie Wonder, kregen ze een kans om een auditie te doen voor het grote label Motown. De band werd onmiddellijk in Studio B gestald en er werden 2 demo’s geregistreerd. Helaas zagen ook die nummers nooit het daglicht. Niet veel later speelden Domestic 4 een concert op de West Side van Chicago. Door toedoen van hun manager was Curtis Mayfield in de bluesclub en het beviel hem meteen wat hij hoorde. Mayfield herdoopte de bandnaam tot Love’s Children en bezorgde hen een contract bij het gevestigde Chicago label Curtom Records. Smokey verliet namelijk de band in 1972 en ging aan de slag in de privésector. Na heel wat omzwervingen werd veel later de groep Tweed Funk opgericht in 2010. Samen met JD Optekar (gitaar), Eric Madunic (bas), Nick Lang (drums), Jon Lovas (sax) en Brian Lucas op trompet vinden we Smokey’s gladde vocale prestaties. Het schijfje opent met het funky bluesnummer ‘Blues In My Soul’. De blazerssectie is meteen een belangrijke factor in de sound. Al beweegt ‘Time To Burn’ meer naar de rock-’n- roll stroming door Optekar’s gitaarriffs. ‘Let’s The Good Time Roll’ heeft alweer dat authentieke, terwijl ‘Hoodoo Power’ zich omarmt met strakke baslijnen. ‘Divided’ is een soulballade waar ook wij even stil van worden. Smokey’s vocale zangpartijen zijn dan ook regelrechte ‘goosbumps‘. Het swingende ‘Deed Is Done’ is alweer opgehelderd door een opwindende blazerssectie en Smokey’s stemtimbre. ‘Knock On Wood’ origineel van Steve Cropper is een tijdloze klassieker dat eigentijdse arrangementen krijgt aangemeten. Afsluiter van dienst ‘Get It On’ is net zoals het volledige album een onvolprezen dansbaar hoofdstuk. Knap! Philip Verhaege (5) Tweed Funk gets the stiffest raking on a dance floor… Great shot! Tweed Tone Records I Zonder Nummer I Tweed Funk
|
Archives
Mei 2024
|