CD & vinyl REVIEW BLOG |
Bijna twee jaar geleden bereikten enkele demo’s van een nagenoeg onbekende Britse singer-songwriter via het internet Anton Kutcher. De Amerikaanse acteur is een fenomeen in internetland met ontelbare volgers, die verzamelden de nodige fondsen om opnamesessies voor Alex Highton te financieren met het voortreffelijke ‘Woodditton Wives Club’ een persoonlijk, sober folkgetint pareltje dat in de landelijke isolatie van het platteland in Cmbridgeshire tot stand kwam. Op de wat rijker gearrangeerde opvolger ‘Nobody Knows Anything’ laat Highton meer muzikale in vloeden toe met subtiele accenten die voor meer variatie zorgen. In ‘You Don’t Own This Life’ wordt het rinkelende elektrische snarenwerk door clarinet en trombone geflankeerd. In het op een huppelende piano geënte ‘It Falls Together’ komt daar viool en synthesizer bij. Monotone synthesizerlaagjes en een drumcomputer creëren een wat kille, sombere sfeer in ‘Panic’ en even verderop in ‘Fear’. Een fel contrast met het ingetogen ‘Sunlight Burns Your Skin’ dat op prachtig snarenwerk van Robert Rotifer voorbij kabbelt. Ook zacht gefluisterde liedjes als ‘She Had This Sister’ en ‘The Evil That Men Do’ strelen onze trommelvliezen, zonder evenwel in nietszeggende banaliteit te verzanden, daar zorgen intelligente, doordacht opgebouwde songteksten voor. De pianoballade ’I Only Asked You To Try’ en vooral het weemoedige ‘Somebody Must Know Something’ herinneren in niet geringe mate aan het werk en de melodieuze benadering van een geniale songsmid als Harry Nillson en na het aansluitende vervolg in de bijhorende instrumentale titelsong ‘Nobody Knows Anything’ toont Highton zijn meesterschap in een verfijnd epos als ‘Mephisto’ terwijl een fraai, zwoel wiegend ‘It’s’ dat op acapella koorwerk uitloopt in sobere grandeur uitgeleide doet. Klasse ! Cis Van Looy (4½) Gare du Nord l 62879 l Sonic RendezVous l Broere Promotion l Alex Highton
0 Opmerkingen
De invloed van The Louvin Brothers kan nauwelijks overschat worden. Niet alleen vormde de bitterzoete gospelcountry van het duo uit Alabama een blauwdruk waarop de Everly Brothers hun stevig met rock’n roll gekruide variant uiterst succesvol verder uitbouwden. In de countrywereld blijkt zowat nagenoeg niemand ongevoelig voor de prachtige close harmony zang en de songs van de broers die in de jaren vijftig met hun unieke stijl een spoor trokken in het destijds rijk geschakeerde countrygrenre. De lijst van volgelingen is haast onuitputtelijk, Johnny Cash, Dolly Parton, Brenda Lee, Gram Parsons was al een overtuigd adept als hij in ’68 op ‘Sweetheart Of The Rodeo’ van The Byrds ‘The Christian Life’ debiteert en later duetpartner Emmylou Haarris overtuigt. De countrylady zal het oeuvre van The Louvin Brotherseeuwig blijven koesteren en in haar eigen Het muzikale verhaal begint in de zomer van ’41 in Flat Rock ,in de buurt van hun oorspronkelijke thuishaven Henegar beleven Ira (14) en Charlie (17) Loudermilk hun eerste betaalde concert. Op een door een ezel voortgetrokken draaimolen brengen ze telkens twee songs per ritje. De volgende jaren duiken Ira met zijn mandoline en gitarist Charlie op plaatselijke radiohows op. ‘Alabma ‘ is in 1947 eerste single op het Apollolabel van Eddie Hill die het ondertussen tot The Louvin Brothers herdoopte duo bij songwriter Fred Rose introduceert. In de periode ’51 – ’52 bikken de Louvins een dozijn songs voor MGM in, ondersteund door de fiddle van Tommy Jackson en de elektrische gitaar van Chet Atkins is op de vroegste opnamen voor Capitol eveneens van de partij. Oorspronkelijk komt uitsluitend gospelgetint werk, een erfenis die de streng religieus opgevoede, godsvrezende broers van huis uit meekregen, hoewel dat aan de latere flamboyante, liederrijke levenswandel van Ira niet echt te merken is, maar die genrebeperking wordt aanvankelijk ook de platenfirma angstvallig in stand gehouden. Halverwege de jaren vijftig betekent ‘When I Stop Loving’ de grote doorbraak en een jaar later volgt de eerste langspeler voor Capitol ‘Tragic Songs Of Life’ In de periode ’52 komen onder de hoede van producer Ken Nelson ruim tweehonderd songs tot stad op het Capitolabel. In 1960 vormt ‘Satan Is Real’, met de bekende duivelse hoes, die voor de verscheurende innerlijke keuze tussen goed en kwaad staat die de rode draad op dit meesterwerk vormt. Hartbrekend balladewerk, met een glansrol voor de onwaarschijnlijk hoge tenor van Ira en de harmonische zang van Charlie, wisselen af met rockende hillbilly en pendelen van religieus geïnspireerde traditionals naar zelf gecomponeerd seculier werk. Die evolutie wordt verdergezet op ‘My Baby’s Gone’. De hoes toont een wanhopige man die in het flauwe schijnsel van een olielamp een brief, wellicht met niet al te best nieuws, krampachtig in de handpalm klemt. Bijzonder illustratief voor de sombere sfeer op dit uit 1960 daterende werkstuk. De harmonische close harmony en het opmerkelijke mandoline -en gitaarwerk van de broertjes blijft intact maar kadert in een wat rijker gearrangeerd coutrypop geheel. Wonderlijke interpretaties van songwerk van Hazel Houser, zoals titelsong ‘My Baby’s Gone’ en een authentieke adaptatie van ‘The First One To Love You’ van Helen Carter, de oudste dochter van Maybelle Carter van de illustere familie. Het zelf gecomponeerde werk vormt de hoofdmoot met het uit een vroegere periode stammende, op zachtjes wiegende rock evoluerende ‘Blue From On Now’ ,‘PLenty Of Everything But You’, een voorzichtig galopperend ‘I Wish You Knew’ en een sterk naar de Everlys refererend ‘Lorene’. Echt outstanding wordt het met, zelfs voor country normen, treurig balladewerk zoals ‘When I Loved You’ en bovenal ‘She Didn’t Even Know I Was Gone’, ‘While You Cheating On Me’ of ‘I Wish It Had Been A Dream’. Niet van pathetiek gespeende slepers maar wel wondermooi. uiteindelijk lijkt alles nog goed te komen met een lekker twangend ‘My Baby Came Back’. Voor wie er niet genoeg van krijgen zijn er onder de veelzeggende titel ‘12 Similary Tear-Soaked Gems’ extra toegevoegd aan dit grandioze tranendal. Een dozijn smartelijke countrylapjes uit ongeveer dezelfde periode waarin Porter Wagoner letterlijk met de fles worstelde in ‘Buster’s Idea’. Warner Mack twijfelt aan de liefde in een meeslepende doowopper. Het duo Flatt & Scruggs storten, geflankeerd door Foggy Mountain Boys hun hartenpijn onbeschroomd uitschreeuwen. Nog schrijnender klinkt ‘Mommy Please Stay Home With Me’ het verhaal van Eddy Arnold over een mama die haar huilende babyzoontje alleen thuis achterlaat om soelaas te zoeken in dronken vertier met uiteraard rampzalige onomkeerbare gevolgen. George Jones toont zijn ongenaakbare autoriteit in het genre met ‘She Thinks I Still Care’ en mag afsluiten met het zelfgeschreven ‘Seasons Of My Heart’ Ongetwijfeld muziekjes die niet alleen op koude winteravonden ten huize van ondergetekende door de huiskamer zullen weerklinken. Cis Van Looy (4½) Slightly underrated album of the magic country duo that has perfectly stood the test of time with outstanding, heartbreaking countrypop ballads as ‘She Didn’t Even Know I Was Gone’ , ’While You Cheating On Me’ and ‘I Wish It Had Been A Dream’. The Louvin Brothers inspired several generations of musicians, not only in countrymusic. This reissue is accompanied with a dozen of aching gems from other great countrymen of that period, a very fine addition. Righteous Records l Psalm23.81 l Cherry Red Records l The Louvin Brothers
Esoteric Recordings blijkt nog steeds over een serieus aanbod van schitterende progressieve en jazzy rockmuziek te beschikken. En dan hebben we het niet wat de Britse markt destijds te bieden had. The Gasoline Band waren allemaal Amerikaanse muzikanten met een militaire achtergrond. 10 muzikanten, en wat voor muzikanten, gewoonweg subliem wat die mannen uit hun instrumenten wisten te toveren. Het waren vooral keyboardman Fred Schwartz en Larry “Fish”Brown (trompet) die aan de basis van deze vrij unieke band lagen. Een contract bij Cube Records was een gevolg van enkele succesvolle tournees doorheen Duitsland. Het gevolg was de opname van hun debuutlangspeler waarvoor ze hun heimat verlieten en zich nestelden in Groot-Brittannië. Het was een eerste album maar ook meteen hun laatste. The Gasoline Band mogen we opnemen in de eregalerij van uitstekende progressieve bands die helaas commercieel niet doorbraken. Er waren er zovelen toen… Dankzij Esoteric Recordings krijgt deze langspeler nu een nieuw leven en misschien ook een nieuwe doelgroep. 10 nummers en vooraleer je er erg in hebt –omdat ze allemaal zo verdomd leuk in het oor lagen- is het muzikale avontuur over. Met ‘The Bitch’, een nummer dat ook van Blood, Sweat & Tears had kunnen zijn, wordt op magistrale wijze geopend en luister naar de gitaarperikelen van Brian Bevan. ‘Can’t You See Me’, dat eigenlijk in hetzelfde straatje huist uit als het nummer hiervoor, weet onmiddellijk te overtuigen door de schitterende gitaarriffs en de ondersteunende koperblazers. Bevan is buiten een schitterend gitarist ook een begenadigd zanger. Laat je meeslepen met de gitaaruitstapjes van Bevan. ‘Find It In You’ is dan weer een nummer vol knappe arrangementen en prachtige trompetuithalen dat met een ietwat jazzy ondertoontje op ons gehoor inspeelt. Een nummer met een Duitse titel, ja hoor, ze vergeten niet waar ze destijds zo succesrijk waren, is ‘Ein Grosses’ en dat werd eigenlijk een instrumentaalje waarin sommige van hen konden bewijzen waar ze zoals voor in staat waren. Mooi wordt het helemaal op het intimistische ‘Folk Song’, tijd om even om adem te komen. En zo dobbert deze cd van de ene mooie uitgebalanceerde song naar de andere… The Gasoline Band was ook een van die vroege seventies bands die het had kunnen maken. De reden waarom ze het niet deden laten we gewoon even in het midden. Dit album is zowaar een pareltje waarvan je er geen dozijn meer vindt. En moeten we er nog bij zeggen dat deze langspeler, in perfecte vinylkwaliteit, een zware collector’s item is waar je zeker véél geld voor zult moeten neertellen… als je hem nog vindt… Alfons Maes (4½) Esoteric Recordings I ECLEC2467 I Cherry Red Records
The Dillards vormden destijds de speerpunt van de progressieve bluegrass en vervullen later een niet te onderschatten pioniersrol in de evolutie naar countryrock, samen met groepen als The Byrds en Flying Burrito Brothers die geadopteerde countrygenres bij een breder publiek introduceerden Langspelers als ‘Wheatstraw Suite’ en ‘Copperfields’ vormen de aanloop naar de jaren zeventig. Banjoman Doug Dillard is er al een tijdje uitgestapt om met Gene Clark (Byrds) op een lichtjes fantastische muzikale expeditie te gaan als Dillard & Clark en later het solopad te volgen dat tot einde jaren tachtig reikt. Het in heruitgaven gespecialiseerde platenlabel Beat Goes On verzamelde het vroegste werk van The Dillards met Doug nog in de rangen op een dubbellaar . Bovendien worden de drie werkstukken van commentaar voorzien, met een uitgebreide biografie van John O’Regan gestoffeerd en aangevuld met de originele liner notes van Mitch Jayne, John Stewart en Ralph Rinzler. In 1960 start in Salem, Missouri het verhaal van The Dillards, de broertjes Rodney (gitaar,dobro)en banjospeler Doug Dillard waren voordien actief in de plaatselijke traditionele bluegrass-scène en figureerden in plaatselijke radioshows met combo’s als Hawton Brothers, Lewis Brothers en The Dixie Ramblers. In ’62 besluiten ze samen met bassist en zanger Mitch Jayne en mandolinespeler Dean Webb hun geluk in Los Angeles te zoeken. Het kwartet tekent bij Elektra en verovert een plaatsje in de TV show van Andy Griffith waar The Dillards als hillbilly familie figureert en de Dillard broertjes engageren zich in die periode samen met Jayne in ‘The Folkswingers’, een muzikaal zijproject met Glen Campbell op 12-snarige gitaar en dobropicker Tut Taylor. Het debuut ‘Back Porch Bluegrass’ leunt nog helemaal op de traditie, al dan niet zelf gecomponeerd instrumentaal werk van Doug flitst voorbij. Fraaie duels tussen zijn banjo en de mandoline van Webb met als afsluiter het ‘Dueling Banjo’ een op ‘Feudin Banjo’ gebaseerde instrumental waarbij componist Arthur Smith oorspronkelijk door picker Don Reno geflankeerd wordt. The Dillards maken er destijds furore in het folkcircuit mee na opvoering in de TV show van Andy Griffith en bijna tien jaar later duikt de song op in ’Deliverance’ in de obertussen alom bekende versie van Eric Weisberg en Steve Mandel. Die staaltjes sublieme fingerpicking worden afgewisseld met vocale passages met bassist Mitch Jayne op de voorgrond, uiteraard vooral adaptaties uit de bluegrasserfenis naast een enkele door Rodney en Jayne gecomponerde song zoals ‘Dooley’, een op een negro spiritual gebaseerd verhaal met een farmer uit het Ozark gebergte in de hoofdrol.’ Old Home Place’ verhaalt de verknochtheid van de bewoner van de bergstreken ver van de steden in een authentiek bluegrassjasje. Dat James Stewart, van het legendarische folkcombo The Kingston Trio zich in 1964 niet te beroerd voelt om de opvolger van de gebruikelijke liner notes te voorzien zegt veel over The Dillards. De groep is ondertussen de huiselijke backporch ontgroeid en kan op appreciatie van de destijds florerende folkscène rekenen, zoals blijkt op deze in The Mecca, een club in Los Angeles, opgenomen langspeler. Met traditionals als ‘Black-Eyed Susie’, Old Blue’ en het door Rodney gezongen ‘Pretty Polly’ en uitvoerige bindteksten, doorspekt met een behoorlijke dosis zelfrelativering, wordt de reactie van een nagenoeg uitsluitend met folkliefhebbers gevulde zaal afgetast. Terloops worden enkele nieuwe nummers van de groep geserveerd zoals het door een humoristische voorwoord ingeleide ‘Never See My Home Again’, een verhaal over thuishaven Salem en ‘There Is A Time’ is eveneens niet van nostalgie gespeend. Een fingerpicking demonstratie ontbreekt evenmin en voor de gelegenheid wordt zelfs een vroege song van Dylan, het in ‘62 voor Broadside Magazine opgediept, ’Walkin’ Down The Line’, een uiterst geslaagde poging om folk een bluegrassjasje aan te meten. Bovendien verricht producer Jim Dickson goed werk met een voor die tijd opmerkelijk ruimtelijk klinkende stereoopname van een concert op lucatie. ‘!!!Live!!! Almost!!!’ laat vijftig jaar na datum nog een sterke indruk na. Op de tweede cd vinden we het uit ’65 daterende ‘Pickin’And Fiddlin’. The Dillards keren samen met fiddle virtuoos Byron Berline helemaal terug naar de roots met een uitsluitend met traditionals samengestelde langspeler. Het lijkt eerder op een demonstratie bedoeld als introductie in de wereld van de countryfiddle en vormt een auditieve cursus voor aspirant muzikanten van het genre. Het zou het laatste werkstuk van The Dillards worden met Doug aan boord. De meer radicale breuk met de traditie en bluegrass die Rodney voorstelt gaat te ver voor Doug. De broertjes werken in ‘67 nog samen aan de soundtrack van ‘Bonnie & Clyde’ vooraleer Doug besluit om op te stappen. Zo wordt het eerste hoofdstuk van deze invloedrijke groep afgesloten . Cis Van Looy (4) In the early sixties Dillard brothers Doug and Rodney moved the bluegrass music from the back porch of their home in Salem, Missouri to the folk-scene of L.A. The Dillards were one of the first to bring this music outside the traditional Southern context with the use of amplified electric instruments. On this release you find the first steps from a group who still stood between tradition and innovation. This evolution leads at the end of the sixties to the birth of country-rock with bands like The Byrds and The Flying Burrito Brothers. Beat Goes On l Proper Music Distribution l BGOCD1167 l The Dillards
Enkele decennia meedraaien als recensent dan stel je soms jezelf de vraag of er nog steeds albums het te moeite waard zijn om naar blijven te luisteren en op deze vraag moet ik dan ook meermaals positief antwoord op geven en toen ik op een blauwe maandag in mijn buurt naar een optreden ging kijken van voor mij de volslagen onbekende Jo & Lazy Fellow werd ik daar tijdens het concert bijna letterlijk van mijn stoel geblazen door het enthousiasme van dit viertal afkomstig uit Gdansk Polen. Vier muzikanten uit Polen vonden mekaar bijna letterlijk op straat want zowel Joanna Knitter (vocals & guitar) als de leden van Lazy Fellow bestaande uit Piotr Augustynowicz (guitar), Krzysztof Pomierski (bass) en Piotr Góra (drums) probeerden enige tijd geleden hun tijd te doden door als straatmuzikant aan de kost te komen en alsof het was voorbestemd sloegen ze de armen in elkaar en zouden ze Europa eens laten kennis maken met hun visie van country muziek en live music. Ze trokken samen naar een studio in hun thuisland en kwamen naar buiten met een pareltje van een album en nu nog ‘de baan’ op. Voor ons landje vonden ze een ‘partner in crime’ in de persoon van Kurt De Bont om Jo & Lazy Fellow aan de man te brengen. Het gevolg was niets dan ‘happy faces’ overal waar ze waren neergestreken. Deze ‘Studio & Radio Sessions’ weerspiegelt perfect een live optreden van deze happy crew want ook als je naar deze CD luistert kan je niet één enkel moment waarnemen waarop je aan minder gelukkige momenten kan denken zelfs niet op het zeer poëtische ‘Supposed’ van de hand van Joanna. Al moet je hier misschien een traantje bij wegpinken toch blijf je vervuld van geluk alleen al omdat er zoiets bestaat als ‘Fate’. ‘Supposed’ een nummer met heel veel hit potentieël! Dit album is een perfecte mix van eigen werk aangevuld met steengoede covers zoals ‘Jackson’ en ‘Jolene’, twee nummers die iedereen wel al van buiten kan meezingen. Hoe dikwijls is je het je niet overkomen dat je meegezogen wordt in een steengoed optreden en je daardoor laat verleiden om ook een CD aan te kopen na het concert? Veel toch, maar ook dikwijls voel je achteraf dat je misschien wel een beetje bent bedrogen. Wel deze film is zeker zo goed als het boek en laat je hun concerten thuis terug beleven, hell yeah! Een country party houden bij je BBQ kan want nummers als ‘You Are My Baby’ en ‘My Own Place’ zijn eigen werkjes die er meteen de vlam in zullen steken. Het sterke van deze ‘Jo & Lazy Fellow’ dat ze ook verrassend uit de hoek kunnen komen en daar bedoelen we niet in het minst op de versie van de Fab Four hun ‘Norwegian Wood’ straffe kost en live laten ze nog meer van zulke straffe nummers op je los. Kan je niet meer genieten van deze Poolse boys & gal niet getreurd want geloof me dit wordt vervolgd… Freddy Vandervelpen (4½) 01 Jackson 02 Jolene 03 Supposed 04 You Are My baby 05 Norwegian Wood 06 Better Go Home 07 Long Time Ago 08 Give It Up Or Let Me go 09 Silver Threads And Golden Needles 10 Those Memories Of You 11 My Own Place Music & lyrics: Tr 01: Billy Ed Wheeler & Jerry Leiber, Tr 02: Dolly Parton, Tr 03-06: Joanna Knitter, Tr 04-11: Piotr Augustynowicz & Joanna Knitter, Tr 05: John Lennon & Paul McCartney Tr 07: Darrell Scott, Tr 08: Bonnie Raitt, Tr 09: Jack Rhodes & Dick Reynolds, Tr 10: Alan O’Bryant Independent label – published & distributed by Jo & Lazy Fellow – booking: Kurt De Bont 0495 535308
Bakerloo (voorheen The Bakerloo Blues Line) is zo een van die rock-jazzy bands die in een adem met Colosseum mochten genoemd worden. In de bezetting vonden Keith Baker (Uriah Heep (op hun LP ‘Salibury’) bass), Terry Poole (May Blitz – Vinegar Joe - drums) en aan de gitaar niemand minder dan supergitarist Dave ‘Clem’ Clempson (May Blitz, Graham Bond, Humble Pie) die James Litherland bij Colosseum na hun eerste langspeler reeds verving. Wanneer Colosseum weer toert dan is hij steevast op afspraak. Ze lieten vooral van zich horen tegen het einde van de Britse bluesboom en in 1969 verscheen de langspeler ‘Bakerloo’, dus nu heruitgebracht door Esoteric Recordings en waarop we toch enkele leuke bonus tracks vinden. Jethro Tull maakte reeds een bewerking op een J.S. Bach nummer en doopte het ‘Bouree’. Bakerloo deed net hetzelfde maar in plaats van de dwarsfluit krijgt nu de gitaar van Clempson op ‘Drivin’ Bachwards’ de hoofdrol toebedeeld. Stevige gitaarriedels kletteren uit de luidsprekers bij de aanvang van het overtuigende bluesrock nummer ‘Gang Bang’ en het eerste rustpunt krijgen we in de vorm van de sleper ‘The Worried Feeling’. Tot nu toe waren we getuige van de kwaliteiten van Clempson als gitarist. Op dit nummer trekt hij de lijn iets snediger door. ‘Son of Moonshine’, meteen het laatste nummer op het origineel vinyl, kreeg welgeteld 15 minuten de tijd om de liefhebbers van dit genre uit hun luie zetel te liften. Nog nodig te vertellen dat Clempson weer weet te overtuigen? De extra tracks worden gestart met een totaal andere versie van ‘Once Upon A Time’. Clempson neemt plaats achter de ivoren toetsen en eigenlijk is dit nummer van dezelfde kwaliteit als dat van de vinylversie. Voor het knappe ‘Georgia’ ging Bakerloo te leen bij Hoagie Carmichael maar we kennen het natuurlijk als de Ray Charles versie ‘Georgia On My Mind’. De laatstgenoemde versie draagt toch onze voorkeur weg. Met ‘Train’ en ‘Son Of Moonshine Part 1’ wordt dit heerlijke schijfje afgesloten. Bakerloo had potentieel om uit te groeien tot een grote band maar helaas draaide het anders uit. Dave sloot aan bij Colosseum waar hij nog steeds mee optrekt en Terry Poole en Keith Baker vormden dan de cultgroep May Blitz maar dit avontuurtje was niet van lange duur. In 1971 splitte de band reeds. Toch een zeer leuke schijf om nader kennis te maken met het werk van gitarist Dave ‘Clem’ Clemson! Alfons Maes (4) Bakerloo had potential to become a big band, but unfortunately it turned out differently. Dave joined Colosseum where he is still is. Terry Poole and Keith Baker formed the cult band May Blitz but this adventure was of a very short term. In 1971 May Blitz already broke up. Esoteric Recordings I ECLEC 2468 I Cherry Red Records I Dave Clempson
Als u uzelf eens aangenaam wil verrassen kan ik u aanraden de debuut cd van Vinnie’s TV in huis te halen. Alle ingrediënten zijn voorradig om er een mix van Amerikaanse bluegrass en country met Ierse Folk van te maken. Vinnies’s TV is een uitstekende band uit het Ierse Cork, die samengesteld is uit Wade Lynch (zang en gitaar, hij schreef ook de meeste songs), Jaki Belghil (gitaar, dobro en keyboards), Ronan Patton (banjo, mandoline), Regina Burke (fiddle en zang), Jason Turk (accordeon), Karl Nesbitt (flute) en Colin Legret (drums). Op het flink rockende ‘Hole In My Boat’ wordt de bluegrass muziek schitterend vermengd met Ierse folk en op het overheerlijke ‘Over Time’ zitten de stemmen van Regina Burke en Wade Lynch prachtig in elkaar verstrengeld, net of we hebben hier met Emmylou Harris en Gram Parsons te maken. Geniet van de grandioze steel gitaar! Nog meer Gram en Emmylou op ‘These Walls’ en ‘Vanishing Man’ is een dot van een Ierse folkrock song. ‘500 Miles’ is dan weer een uitstekende bewerking van het 1963 door Bobby Bare uitgebrachte ‘500 Miles Away From Home’ en door Richard Antony herdoopte ‘Et J’entends Siffler Le Train’. ‘Dead Man’s Shoes’ is een stuk somberder maar daarom niet minder mooi. De plaat eindigt na enige stilte met een hidden track waarop Wade Lynch ‘Vanishing Man’ als gedicht voordraagt. Vinnie’s TV heeft mij met ‘Grapes & Ghosts’ anders aardig ingepakt en nu is’t aan u! Ivan Van Belleghem (5) ‘Grapes & Ghosts’ by Vinnies TV is the perfect mix between American bluegrass and Irish folkrock. Go and get your copy at once! Eigen Beheer I Promo CD I Vinnie’s TV
Met het voortreffelijke ‘Birds Fly South’ plaatste het echtpaar Chris Masterson en Eleanor Whitemore zichzelf in de kijker. Het is ondertussen drie jaar geleden dat we nog iets hoorden van het zingende echtpaar dat bij The Dukes, Steve Earles tourband werd ingelijfd en op ‘The Low Highway’ figureerde. In afwachting van een tournee in Europa, voorlopig zijn enkel concerten in het Verenigd Koninkrijk en Spanje bekend, duiken ze deze week nog opnieuw de studio in met Earle in Nashville. “We’re more a band than a duo and we’re not going to be George en Tammy” liet Chris zich destijds ontvallen. In tegenstelling tot het debuut dat min of meer een collage was van afzonderlijk werk kwam het songwerk dit keer in nauwe samenwerking van Chris en Eleanor tot stand en dat is te horen in de harmoniezang en leidt naar songs die tijdens de tournees met Earle geboren werden. Bovendien schaart met bassist George Reiff, Mark Stepro aan de drumkit en toetsenman John Ginty ( zich een sterk team rond het duo, terwijl de pedalsteel van Greg Leisz ook een plaatsje in de PLYRZ studio in Santa Clarita vindt. In nauwelijks vijftien dagen werden elf songs ingeblikt onder de hoede van producer Jim Scott, de die eerder actief was bij Tom Petty, Wilco en Tedeshi Trucks Band. Het resultaat is een meer dynamische benadering die meteen opvalt in de openings-en tevens titelsong. ‘Good Luck Charm is zo’n opgewekte la da da de de de song die je meteen in je hoofd nestelt. Na een intro met akoestische gitaar en de heldere zang van Whitmore ondersteund door harmoniërende vocale backing van Masterson, vallen de begeleiders in. Vervolgens gaat het op behoorlijk tempo verder met door rockende riffs en orgel aangestuurde ‘Closer To You’. dat niet alleen vanwege de harmoniezang aan de Jayhawks herinnert. Ook ‘If I Wanted to’ en ‘It’s Not Like Me’ hengelen succesvol in de countryrock en Americana rootspoel. In ‘Anywhere But Here’ worden de rollen even omgekeerd, Chris komt even op de voorgrond en Eleanori diept de fiddle op, een verdwaalde hond toont blaffend zijn goedkeuring op het getokkel van een barrelhousepiano. ‘I Found You’ is een (h)eerlijke ontroerende liefdesbetuiging terwijl het melodieuze ‘Cautionary Tale’ en het door verfijnd snarenwerk aangedreven ‘Nobody Knows’ de keerzijde van de medaille in een relatie tonen. Met ‘Time is Tender, een verstilde ballade neemt het echtpaar ingetogen in grandeur afscheid. Ongetwijfeld breien The Mastersons alsnog een vervolg aan de Europese wintertour. in afwachting biedt de nieuwe cd ruim afdoend soelaas. Cis Van Looy (4) New West Records l NW 6308 I Warner Music NL I Klanderman Promotion I The Mastersons
Op hun Bandcamp-pagina beschrijven de mannen van Snack Family zich als "a gritty, low-down alternative” in tijden van "bland, auto-tuned conformity”. Dat is verre van gelogen. Vanaf de eerste luisterbeurt wordt duidelijk: dit trio heeft Nick Cave en de rest van Grinderman in de kelder opgesloten, hun gekerm en gekreun geïnhaleerd, en dat daarna weer uitgezweet in de wringende frictie van de ‘Pokie Eye’ EP. En ja, je voelt frictie, zeker in het begin, maar daaruit ontstaat meteen de hitte die je associeert met de broeierige bars waar Snack Family thuis lijkt te horen. Een zanger die zich een melodieuze weg gromt langs gutturale ondertonen, een drummer die nu eens schuinsmarcheert, dan weer een apocalyptische namiddagzon blootlegt, en een saxofoonspeler die z’n instrument laat blaffen als een dolle hond. Weet waar je aan begint: Snack Family is vuil en hard, en onontkoombaar. Doe geen moeite, lijken ze te zeggen, we zetten 'm zelf wel op 11. De ‘Pokie Eye’ EP bestaat uit vier nummers: ‘Lupine Kiss’, ‘Plastic Factory’, ‘No Reason’ en ‘Pokie Eye Poke Ya’. Het eerste nummer haalt meteen herinneringen aan The Black Keys naar boven — maar dan veel, veel blacker. De blues van ‘Lupine Kiss’ is eerder donkerblauw, maar het nummer neemt je meteen op sleeptouw, misschien ook wel omdat het niet het moeilijkste of zwaarste nummer uit hun repertoire is. Het tweede nummer, ‘Plastic Factory’, is duidelijk het meest ritmische van de vier, en zorgt voor een goeie marching song. Jammer genoeg valt er uiteindelijk niet genoeg over te zeggen: we hebben dit soort song al vaker gehoord, en de eigenheid die Snack Family zo bijzonder maakt komt hier te weinig tot z’n recht. Enkel in de momenten waarop het nummer even dreigend instrumentaal wordt - halverwege en op het einde - grijpt het je meer bij de keel, maar die momenten duren te kort. ‘No Reason’, het derde nummer op de EP, is het traagste, is diepzwart, en is mogelijk als rustpunt bedoeld, maar dan wel één van die aard dat een sigaret roken boven een zopas gemold lijk een rustpunt zou kunnen zijn. Het mist echter te veel directe dreiging. Af en toe zwellen drums op die wel lijken te willen, maar daarna gaat de kleine storm weer liggen. Je wacht op het losbarsten van een bacchanaal onweer, maar het zit er helaas niet in, waardoor ‘No Reason’ té bare-bones wordt. Er had meer groei in mogen zitten, al zit de sfeer wel goed. Hoewel je hun muziek met groezelige woestijnbars zou associëren, komen de heren van Snack Family uit het Verenigd Koninkrijk. Dat verklaart misschien wel waarom ze hier en daar echo’s oproepen van Madness, en, in ‘Pokie Eye Poke Ya’, het laatste nummer van de EP, zelfs wat Joy Division. Dit laatste nummer is misschien wel het kortste, maar het eist het meeste fiesta op. Het is opzwepend en zelfs dansbaar, goed om hele lijf en leden en lijden los te smijten, maar opgelet: als het niet je volle aandacht krijgt, zal het eerder op je heupen werken dan ze in beweging zetten. Al bij al is ‘Belly’, hun eerdere EP, toch de meerdere: daar zat iets meer in van de lagere onderbuik van Serge Gainsbourg, en stegen meer desolate wasems op van Ennio Morricone. Op ‘Pokie Eye’ wordt Snack Family net iets beheerster, en dat is jammer. Het grootste nadeel dat deze band heeft is dat ze wellicht net niet veelzijdig genoeg zijn: al spelen ze met verschillende ritmes en zorgt de toevoeging van de sax minstens voor een eigen klank, blijven de nummers wel wat te veel in dezelfde sfeer hangen. Goed als je even wat meer haar op je borst (m/v) wil zetten, maar een volledige langspeler zou misschien wel eens te veel van het goeie kunnen zijn. Wat Snack Family dan wel heel erg in z’n voordeel heeft spreken is z’n eerlijkheid: dit is geen overgeproducete EP, ze doen niet aan platte crowdpleasing, en de autotune is kilometers eerder al uit de verroeste muscle car gekieperd. Geraken ze niet meteen binnen, rammen ze zich wel een weg — maar met de nodige zelfrelativering. Eromheen kan je niet, en je onbewogen laten doen ze niet. Om die redenen alleen al is deze EP de moeite waard om minstens twee keer te beluisteren. Peter De Voecht (3) Eigen Beheer I Promo CD I Snack Family
De Noorse New Age keyboardspeler Tron Syversen ligt goed in de markt. Hij speelde al meer dan een dozijn albums bij mekaar, en staat vooraan als het op New Age muziek aankomt. Zijn muziek werkt helend en ontspannend. Ze werkt tevens meditatief en reduceert stress, iets wat we allemaal nodig hebben. Hij werd beïnvloed door Rick Wakeman, een vroege Vangelis, Kitaro en het Iers-Noorse duo Secret Garden. Ook heeft hij ook al met verschillende zangers samengewerkt, dus was nu het samengaan met Runar Halonen de volgende logische stap. Tron componeerde drie tracks, ‘Voices in Heaven’s Cathedral’, ‘Voices for Mother Earth’ en ‘Voice of Dreams’, elk respectievelijk meer 16 en twee meer dan 18 minuten lang. Hij gebruikte daarbij keyboards, synthesizers en uiteraard de helende stem van Runar Halonen, die woordenloze vocalen zingt. Beiden voelden ze dat de muziek als een kanaal door hen heen vloeide: “These tracks were created without previous planning,” zei Syversen. “We put ourselves into a state of mind so that the music could come to us freely.” Halonen voegde daar aan toe: “Sound healing is a powerful tool to use. I experience it as a deep form of healing. The energy created from sound healing is very sharp, and it can best be described as a kind of needle-energy. Sound healing creates unique frequencies that are very specific for each situation. The energies use my voice as an instrument to reach specific areas in your body or mind. The sound carries the energies. Different vocal sounds appear -- both high and low notes. Through inner images, I see where the sound is working on the client or within a group.” Tron gebruikte zijn improvisatietalent als jazzpianist en zijn begrip van hoe muziek onze mentale en fysieke gezondheid beïnvloedt. Het resultaat is space-achtige muziek, ambient, en meditatief. Dit zal mij en andere luisteraars helpen om terug in balans te komen. Patrick Van de Wiele (4) Spacey Music, ambient and meditative. It will help me and other listeners to get myself back in balance. TK Music I TKM 35 I Randall Davis PR I Tron Syversen
Als zoon van fusion jazzrock snarenridder Larry Coryel groeide Murali op met de soundtrack van Miles Davis, Carlos Santana en Jimi Hendrix. Nog voor zijn tienerjaren roffelde hij op de drumkit en via Led Zeppelin ontdekte hij de zwarte blueshelden. Het was echter bij een jazzensemble dat hij zijn gitaartechniek perfectioneerde om in de late jaren tachtig met soulbluescombo The Ambassadors furore te maken in de Hudson area van New York. Een master class bij Duke Robillard mondde uit in een tournee en nadien wenkte het solopad. Ondertussen zijn een reeks langspelers uitgebracht waarin die invloeden uit zijn muzikale voorgeschiedenis de revue passeren. Dat is ook op ‘Restless Mind’ het geval. Coryell kiest voor de oerformule van het trio, geflankeerd door Ernie Durawa en Chris Alcaraz pendelt hij van de urgente, rockende blues van ‘Waiting and Wasting Away’ naar het door een strakke funkyritmiek gedirigeerde ‘Kiss Me First’ met vloeiend Hedrixiaanse snarenescapades. De traag slepende titelsong lonkt even naar Santana en dat heeft niet alleen met de percussie te maken. Naast een voortreffelijk gitarist overtuigt Coryell met zijn hese, rauwe stemtimbre in het luchtige ‘I’m So Happy’ en bovenal in soulgetinte stuff als ‘I Can’t Give You Up’ en ‘Tag Along’ waarin een blazersectie figureert. De afsluiter ‘Everyday Is A Struggle’ blijkt een ietwat overbodige demonstratie van gitaartechniek. Wel lichtjes fantastisch klinkt de interpretatie van Marvin Gayes sensuele epos ‘Let’s Get It On’ waarin een onvervalst soulcrooner opduikt. Veelzijdig is het minste wat we van de verrichtingen van Murali Coryell kunnen zeggen. Cis Van Looy (3½) Shake-It -Sugar Records I SSR 02 l CD Baby l Hemifran l Murali Coryell
Uit de baai rond San Francisco komt het geluid van jazzzangeres Lori Carsillo. Opgroeiend in een muzikale familie werd haar interesse voor muziek al jong gewekt. Ze studeerde klassieke muziek en opera, en via het muziektheater maakte ze kennis met klassiekers uit het jazzrepertoire. Ze luisterde naar zangeressen zoals Julie London, Nancy Wilson, Peggy Lee, Ella Fitzgerald en instrumentalisten zoals Miles Davis, Bill Evans, Dave Brubeck, Paul Desmond. Maar terwijl jazz haar eerste liefde was, experimenteerde ze met opera, via funk tot electronica, ook met lounge pop uit de ‘60’s, Braziliaanse muziek en R&B. Ze trad al op heel wat festivals op, zelfs op het North Sea Jazz Festival. Ze heeft al verschillende cd’s uitgebracht, en afgelopen maand juni kwam dit nieuwe album uit, met daarop 12 songs uit de jaren ’60, klassiekers en meer zeldzame tracks. Lori wordt bijgestaan door muzikanten uit de streek van San Francisco, en dat zijn: pianist Adam Shulman, vibrafonist Smith Dobson, bassist Mike Bordelon, drummer James Gallagher, gitarist Jay Stapleton, en saxofonist Riley Bandy. Lori vangt aan met een aangename bossa nova versie van Sergio Mendes’ ‘Cinnamon & Clove’, met een warme saxsolo. ‘Grass is Greener’ is een jazzy wals, met pianobegeleiding. ‘Moon & Sand’ is een lichte bossa nova, sexy heupwiegend. De klassieker ‘The Thrill is Gone’ is herwerkt tot een jazzy wals, waarna de klassieker ‘In The Wee Small Hours’ een dromerige song is, die herinnert aan Frank Sinatra. Op ‘Nice Girls Don’t Stay for Breakfast’ komt ze speels uit de hoek, waarna de Frances Lai song ‘Live for Life’ voor een romantisch moment zorgt. ‘Comin’ Home Baby’ is overbekend, en Lori brengt het als een jazzy blues. ‘Old Devil Moon’ kent ze als kind, en het nummer kreeg een nieuw arrangement. Mijn favoriete Bacharach track, het mooie ‘The Look of Love’, brengt Lori op sensuele wijze in een lichte bossa nova setting. Daarna schakelt ze over naar up-tempo voor ‘In the Still of the Night’, en met een reprise van ‘Comin’ Home Baby’ sluit ze, maar deze keer in duet met Dave Baker. Deze lichte jazz bevalt me ten zeerste, en Lori’s fluwelen stem klinkt opperbest. Een aanrader! Patrick Van de Wiele (4) The light jazz on this album is very much to my liking, and Lori’s velvet voice sounds fine. Tru Blu Lu Records I TBLR 6000 I CD Baby I Lori Carsillo
Langzaam maar zeker verdwijnen de muzikale iconen van de sixties. Zo verging het ook bassist Hugh Hopper in 2009 na een ongeneesbare leukemie. Eigenlijk helemaal niet leuk, want Hugh Hopper startte indertijd bij de Daevid Allen Trio, werd road manager bij Soft Machine maar mocht een jaartje later meespelen in de legendarische band. Langzaam wijzigde hun oevre van een psychedelische popgroep (‘A certain kind’ werd geschreven door Hopper) naar een jazz-rock fusion band. Hopper kreeg er niet genoeg van en amuseerde zich in tal van bands (Isotope,Gilgamesh, Stomu Yamashta and Carla Bley). Gonzo Media Group, gespecialiseerd in prachtige (her-)uitgaves bracht onlangs de 2 eerste volumes van een 10-delige reeks over Hugh Hopper: als groepslid, bandleader, veelzijdig componist en unieke bass-player. De songs op Vol. 1 – Memories schetsen een veelzijdig beeld van Hugh Hopper met aanstekelijke jazz-rock. Hugh Hopper creëerde veellagige soundscapes met zijn bass, en hield van repetitieve ‘loops’. Zijn composities bulken van virtuositeit, melodische klanken, inventiviteit en improvisaties. Alleen al voor de samenwerking met Robert Wyatt, in de song ‘Memories’, is deze verzamelaar de moeite waard. De meeste nummers dateren nochtans van begin deze eeuw en krijgen dan ook een iets luchtiger gehalte. ‘Was a friend’ draagt in haar compositie een indisch tintje, west meets east. Oorstrelend! De door de Canadese Michael King bijeen gezochte nummers liggen soms in het verlengde van Soft Machine maar roepen (vooral op Vol. 2 – Frangloband) ook herinneringen op aan Klaus Doldinger’ Passport. Schitterende compilatie met onbekend live- en studiomateriaal van een vergeten icoon. Uitkijken naar Vol. 3! Marino Serdons (4) Gonzo Multimedia I HST241CD / HST240CD I Glass Onyon I Hugh Hopper
Felix Huybrechts van het Antwerpse platenlabel Starman Records heeft zich ondertussen met een acuut gebrek aan grootspraak en snoeverij opgewerkt tot de patroonheilige van de Belgische muziekgeschiedenis. Zijn 'Belgian Vaults'-serie werden terecht overladen met tonnen lof (en binnenkort verschijnt deel IV!), de 'Hitsville Drunks'-plaat van Mauro en cohorten was een pareltje, de EP van Marcel Vanthilt moet u vandaag nog in huis halen om mee te pogoën op 'Paracetemol', de circus-van-de-laatste-kans-plaat van Zita Swoon Group 'New Old World' is een meesterwerk, en ga zo maar door. Stuk voor stuk Starman Records-releases, stuk voor stuk must-buys uit de stal van Huybrechts. Geef die man een standbeeld! Vorig jaar kreeg Huybrechts het lumineuze idee om de bard van 't Stad, Ferre Grignard, van onder de dikke stoflaag te plukken en zijn eerste plaat opnieuw uit te brengen. Dat werd, in samenwerking met Gazet van Antwerpen en Fnac, een eclatant succes. Daarom wordt de cirkel nu rondgemaakt met de drie resterende Grignard-platen. Actueler kan de release haast niet zijn. Net nu wordt de bruine kroeg "De Muze", die nog steeds in een adem wordt genoemd met Grignard, met sluiten bedreigd. Alsof het hele mediacircus van hierboven wordt geregeld door de schielijk overleden bard, die ongetwijfeld fijntjes toekijkt met een fles whisky links en een gitaar rechts. Trouwens, hoe schrijf je zijn naam eigenlijk? Ik heb altijd overal "Ferre" gelezen. Op zijn tweede plaat is het "Ferré", en op zijn derde plaat zelfs "Férré". Wist hij het zelf? Of was het een grote practical joke? Het eerste van drie heruitgebrachte albums, 'Captain Disaster', heeft als hoogtepunten 'I Won't Have A Dance', 'Down In The Valley' (dat als een vraag- en antwoordgesprek klinkt), 'The Pirate Song' (dat mij, als levenslange fan van 'Peter Pan', 'The Goonies', 'LEGO Pirates' en 'Hook' bijzonder aansprak, een echte "sea chanty" op z'n Belgisch) en 'The Lost Affair'. Op 'Férré Grignard', het tweede album dat nu opnieuw uitkomt, is het smullen van 'Lazy John' (met grappige taalfout in de lyrics) en 'I've Gotta Cheat Ya, Baby'. Veel artiesten zingen na de boete en het berouw over hun overspel, maar hoeveel artiesten bezingen de intentie? "Sorry, schat, je moet weten, ik ga je bedriegen." Grandioos in zijn schaamteloosheid! 'I Warned You!' is het derde album dat Starman nu opnieuw onder de aandacht brengt, en tevens het allerlaatste dat de heer Grignard heeft opgenomen. Ook hierop vindt de doorwinterde muziekliefhebber parels (voor de zwijnen die wij vermoedelijk zijn) als 'I Warned You' (met een lekker stuwende mondharmonica en een 'hmm hmm'-interventie die aan 'Ring, Ring, I've Got To Sing' doet denken), 'Alabama Bound' (met zowel twang als gil in zijn zangstem) en 'Midnight Special' (dichter bij Lonnie Donegan is geen enkele Belg ooit geraakt). Alle lof dus, voor deze piekfijne releases. Alweer een dikke thumbs up voor Starman Records. Julian De Backer (4) Belgian bard Ferre Grignard (or, alternatively, 'Ferré' of 'Férré' - guess he couldn't settle on a definitive spelling) may have kicked the bucket since 1982, but Felix Huybrechts and his Starman Records keep the Ferre spirit alive. After last year's release of the debut album, the remainder of Grignard's output is now once again available on high quality 180 gr. vinyl. 'Captain Disaster', 'Férré Grignard' and 'I Warned You' all feature small nuggets of rich stuff, ranging from the sea chanty 'The Pirate Song' over 'Lazy John' via 'I Warned You' to 'Midnight Special' (the closest any Belgian will ever get to Lonnie Donegan). If you are into earnest skiffle, you need these albums. Highly recommended. Starman Records I SMR034/SMR035/SMR036
Vanaf de eerste tonen die uit ‘Did You Bring Da Goove’ opborrelen, flitsen fragmenten uit het prille repertoire van Little Feat door mijn hoofd. Craig Fuller van Pure Prairie League en in de jaren tachtig even ingehuurd werd om de plaats van de betreurde Lowell George in te nemen verzorgt samen met Nancy Middleton de harmoniezang. Op de voorganger uit 2013 prijkte overigens pianist Bill Payne op de lijst van gastmuzikanten. Ook het funky ‘The Hard Life’ drijft op een hitsige ritmiek die we destijds bij Lowel George en kompanen niet zelden aantroffen. De identieke structuur ,het dartele pianospel en snerpende slides versterken die vergelijkingen. Niet dat DP er een geheim van maakt , zoals de afsluiter, een cover van ‘Sailin’ Shoes’ illustreert. Frontfiguur Doug Prescott die de frontzang voor zijn rekening neemt hamert op de baskoorden en duikt sporadisch als trompetter op. Hij heeft blijkbaar een grote voorliefde voor de muzikale erfenis van New Orleans zoals ‘Crank It Up’ illustreert en verwerkt die invloeden naadloos in zijn eigen composities. Op het vierde werkstuk van de uit Chappel Hill, Noord Carolina afkomstige muzikant verzeilen we op een muzikale trip door Americana land. Naast die eerder geciteerde invloed van Little Feat, die al op zich al een fusie van rootselementen herbergt, komt ook country (rock) aan bod in ‘Coffee Shop Girl’ en semi-akoestisch werk zoals ‘A Month In Texas’ en ‘Tell Me Again’, waarin telkens de pedalsteel van Allyn Love te horen is. In die laatste song krijgen de weemoedige snaarklanken gezelschap van de fiddle van John Teer (Chatham County Line). ‘Black Bone Snake’ is een dreigende blues met donkere gitaren die de grafstem van DP ondersteunen, de pianoriedels en het gedempte trompetje zorgen alsnog voor een persoonlijke twist. Met de zwierige R&B van ‘Thinkin For Yourself’ bereikt de muzikale trein bijna zijn eindbestemming. In de terminus lepelt Prescott als toetje nog een door pompende bas ingeleide, fraaie gepersonaliseerde versie van ‘Sailin Shoes’ op. Een onderhoudend muzikaal traject. Cis Van Looy (3½) HMM1401 l CD Baby l Hemifran l Doug Prescott
De legendarische Candi Staton is terug met een nieuw album . ‘Life Happens’ is inmiddels haar 27ste release. Door haar vele R&B hits in de jaren ‘70 erfde Candi de bijnaam ‘First Lady of Southern Soul’. Als jong meisje was ze in 1950 lid de Jewell Gospel Trio, met wie ze toerde aan de zijde van Mahalia Jackson and The Soul Stirrers. Toen ze aan haar solocarrière uitbouwde opende ze onder meer voor B.B. King en Bobby ’Blue’ Band. Nu is ‘Life Happens met zijn 10 songs een volwaardig een aangrijpend concept album geworden. Het heeft verhaallijnen en story’s die gaan van romantische avonturen tot het bittere einde van een relatie. En dat heeft Candi in overvloed want ze was liefs 5 keer gehuwd en is evenveel keer gescheiden. Haar stem is nog steeds even resonerend, soulvol en krachtig als vanouds. Van bij het openingsnummer ‘I Ain’t Esy To Love’, een heerlijk duet met John Paul White en Jason Isbell, verweeft ze haar stem rondom ons hart. Deze onstuitbare energie zal dan ook moeiteloos doorheen het album dwarrelen. De langzaam brandende blues van ‘Close To You’ heeft met het achtergrondkoor een heuse gospel inslag, al zorgt Toby Baker’s gitaarriffs voor enkele leuke funky intermezzo’s. In het modern klinkende ‘Commitment’, ooit een hit voor LeAnn Rimes in 1990, zorgt vooral het refrein dat het een leuke meezingende populaire song is. In de aangrijpende ballade ‘For Eternity’ staat vooral Mose Davis met zijn Rhodes keyboard is de spotlights. Na het droefgeestige ‘Even The Bad Times Are Good’ is het tijd om het ritme wat aan te wakkeren in het funky ‘Beware, She’s After Tour Man’. Candi rap er lustig oplos en zorgt voor een aardige hilarische muzikaliteit. De aanstekelijke gitaarriffs van Anthony Lockett in ‘’Treat Me Like A Secret’ zijn een knappe invulling op de blazerssectie. De weemoedige ballade ‘Where Were You When You Kwen’ zorgt met zijn emotionele lyrics voor heel wat ‘goose bumps’. Zelfs de pakkende harmonica van Brendan McMackin zorgt voor een ontroerende noot. Het tempo wordt opgedreven in het uitermate dansbare ‘Three Minutes To A Relapse’. De vrouwelijke samenzang in ‘Never Even Had The Chance’ zorgen voor een meer dan waardige afsluiter. Met het album ‘Life Happens’ legt Candi Statton een deel van haar ziel bloot. En het leven kan verdomd hard zijn. Philip Verhaege (5) With the album 'Life Happens' Candi Staton reveals a part of her soul. Life can be hard. Beracah Records I Beracah bri-31340 I Vizzable Music I Candi Staton
Zou Deep Purple dezelfde populariteit gekend hebben indien ze Jon Lord nooit in hun gelederen gehad hebben? Deze vraag zal nooit beantwoord worden en daarmee wil ik ook niet de kwaliteiten van hun huidige toetsenman Don Airey in vraag stellen. Feit is wel dat Lord mee aan de basis lag van enkele van hun grote nummers. Jon Lord overleed helaas op 16 juli 2012. Hij verloor zijn strijd tegen kanker. De idee achter deze tribute cd begon zowat in 2003 toen een groep muzikanten een avondje live muziek wilden spelen ten voordele van een goed doel (meestal voor kankerpatiëntjes maar ook andere werden hier financieel gesteund). Geruchten deden de ronde dat sommige muzikanten als Deep Purple, Alice Cooper, Brian May (Queen), Robert Plant (Led Zeppelin) aan deze nachtelijke jam zouden deelnemen. De sessie kreeg de naam ‘The Jam’ maar het werd meer dan alleen maar een avondje muziek en werd uiteindelijk het troetelkindje van Deep Purple’s drummer Ian Paice vrouw Jacky die zich ging ontfermen over de toekomst van de toen hernoemde jam, The Sunflower Jam. De dag van vandaag zijn alle concerten van The Sunflower Jam reeds maanden van te voren uitverkocht. En hoe mooi de Royal Albert Hall is, je kan ze ook niet groter maken dan ze is. Om de gedachte aan Jon Lord levend te houden werd op 4 april van dit jaar een nieuwe jam gehouden en uiteraard stonden enkele muzikanten in de rij te drommen om te mogen mee doen: Bruce Dickinson, Micky Moody, Paul Weller, Rick Wakeman, Glenn Hughes, Phil Campbell, Steve Balsamo en Bernie Marsden en natuurlijk de recente leden van Deep Purple zorgden die avond voor een onvergetelijk concert. 2 cd’s: eentje waarin we werk te horen krijgen van tijdens Lord’s Artwood periode, nummers van Paice, Ashton & Lord maar uiteraard ook een serieuze greep uit het omvangrijke oeuvre van Deep Purple. Als opener krijgen we het nog steeds knappe ‘Things Get Better’ (Cropper/Floyd/Hodges) van de Artwoods maar nu met Paul Weller in een hoofdrol. Nog meer verteerbare live-songs volgen: ’I Take What I Want’ (Eddy Floyd zong dit nummer de sterren in) dat we ook nog kennen van diezelfde Artwoods maar nu met Micky Moody aan de lead gitaar kreeg ook een plaatsje op dit schijfje. Nog meer memorabele prestaties horen we in o.m. ‘I’m Gonna Stop Drinking’ met Bernie Marsden aan het zessnaren instrument terwijl ‘Burn’ hier nu met enkele krachtige vocalisten zoals Glenn Hughes en Bruce Dickinson en nu onder Hammondondersteuning van Rick Wakeman voor een serieus hoogtepunt zorgen. CD 2 noemt gewoonweg ‘Deep Purple Celebrating Jon Lord. Zeven sterke Purple songs. Het was vooral uitkijken wat de heren nu van het schitterende ‘When A Blind Man Cries’ maakten. Beter dan onze verwachtingen waren krijgen we toch een acceptabele versie met knappe gitaaruitstapjes van Steve Morse. Andere DP-klassiekers passeren hier de revue waaronder ‘Perfect Strangers’ dat nu afgeklokt wordt op een dikke 10 minuten en ‘Lazy’. De fans werden verwend vanavond want ‘Black Night’, 8? minuten lang nu en natuurlijk het Joe South-nummer ‘Hush’ (een avontuurtje van om en nabij de 12 minuten) waarmee het concert werd afgesloten, mochten eigenlijk niet op het appél ontbreken. Ondanks de afwezigheid van Jon Lord is dit toch een concert geworden waar nog veel over nagepraat zal worden. Zelfs indien je geen Jon Lord en/of Deep Purple fan bent, ik verwed er mijn zieltje op dat je deze live-registratie zonder meer zult koesteren, al was het alleen maar omwille van de beroemde iconen die hier hun samenwerking aan verleenden. Alfons Maes (4) E.A.R. Music I 0209755ERE I V2 Records Benelux I Jon Lord
Brazilië is wereldwijd bekend voor zijn carnaval en zijn muziek, waarvan bossa nova één van de bekendste is. Dit genre ontstond tijdens de jaren ’50 en ‘The Girl from Ipanema’ van Antonio Carlos Jobim & Vinicius de Moraes is wel de beroemdste song ervan. Na 6 decennia is het genre nog steeds springlevend, en ik hou ervan. Carlos Nieto van het label Kithara Musique compileerde een album vol met Engelstalige nummers uit dit genre, dat normaal in het Portugees gebracht wordt. Er staan 12 tracks op beginnend met de Zweedse Anna Nygren die het origineel ‘Easy Love’ op een sensuele manier brengt. Daarna is het aan het Canadese duo Marc Jordan en Molly Johnson met het mooie ‘Let’s Waste Some Time’. De Amerikaanse singer-songwriter Amy Holland (de echtgenote van Michael McDonald) is de volgende artieste met ‘Surrender’, waarna de Amerikaanse jazzpianist Don Grusin samen met soulzanger Leon Ware een cover van ‘How Insensitive’ brengen. Vervolgens zingt jazzzangeres Sylvia Bennett (die hier al aan bod kwam) de bekende Burt Bacharach song ‘The Look of Love’. De Canadese zangeres Michele Mele brengt haar originele track ‘I’m Just Going with the Feeling’, gevolgd door de Duitse crooner Peter Fessler & de NDR Big band met ‘Here’s to Life’. De Amerikaanse zangeres Cecily Gardner gaat verder met de wereldbekende pianist & producer David Foster in ‘Look What You’ve Done to Me’. De Fransman Aymeric Frerejean brengt ‘Charming Smile’, waarna de Duitse gitarist Dagobert Böhm (hier bekend van Ozella Music) samen met soulzangeres Tokunbo Akinro het originele ‘I Do Love My Life’ afleveren. De Fransman Joel Virgel covert daarna ‘Femme Fatale’ van Lou Reed, en Nikola Materne & Bossanoire sluiten af met ‘The Seasons Change’. Een zeer mooie compilatie, die bewijst dat bossa nova een wereldwijd fenomeen is, en dat artiesten uit alle lagen het genre omarmen. Ten zeerste aanbevolen! Patrick Van de Wiele (4) A very beautiful compilation, that proves that bossa nova is worldwide phenomenon, and that artists from all over the world embrace it. Highly recommended Kithara Musique I Promo CD I CD Baby
Robin Gibb, en voor hen die het misschien niet wisten, was een van de broertjes Gibb (ze waren met vier maar Andy verkoos voor een solopad) die toch voor een groot gedeelte muziekgeschiedenis schreven met onvergetelijke songs als ‘Words’, ‘To Love Somebody’, ‘I Started A Joke’, ‘Massachussetts’, ‘World’, maar ook met hun meer disco gericht werk ‘Stayin’ Alive’ en vooral met de soundtracks voor ‘Saturday Night Fever’, zeg maar de doorbraak van acteur John Travolta die het allemaal nog eens overdeed in de rock-‘n-roll prent ‘Grease’. Barry, Maurice en Robin waren –buiten het werk dat ze zelf uitbrachten- ook actief voor andere muzikale performers waaronder bv Samantha Sang die ooit een schitterende versie zong van het door hen gecomponeerde ‘Emotions’ (te beluisteren op de soundtrack van de prent ‘The Stud’) en ook de Grand Lady van het Amerikaanse Songbook Barbra Streisand wist af en toe zijsprongen met Barry te maken. La Streisand heeft net een duetten album, met o.m. de enige overblijvende BG Barry Gibb uitgebracht. Andy ruilde het tijdige voor het eeuwige in op 10 maart 1988 en Maurice volgde hem helaas op 12 januari 2003. Robin, tweelingbroer van Maurice, zag het licht aan het einde van de tunnel en verliet als tijdelijke bezoeker deze planeet op 20 mei 2012. Met dit postume album krijgen we een mooie hommage aan zijn periode als soloartiest. 50, St. Catherine Drive verwijst naar het ouderlijk huis op het eiland Man (nog steeds zijn er veel die denken dat zij Australiërs zijn) waar de Gibbs opgroeiden. De titel van deze leuke verzameling kan ook geïnterpreteerd worden als de finale ‘thuiskomt’ voor Robin Gibb wat er dan weer voor zorgt dat er een bitterzoet tintje aan kleeft. Robin schreef het merendeel van de hier opgenomen tunes in de periode 2006 – 2008, dus een goede drie jaar voordat bij hem terminale kanker werd vastgesteld. Barry en Maurice kozen als verblijfplaats steeds voor de warme zon in Miami terwijl Robin zijn leven verder zette op de groene landschappen in Groot-Brittannië. ‘Sydney’ (een demoversie hier) is een zeemzoete melancholische schijf, Robin laatste wapenfeit, zeg maar, en met ‘Sanctuary’ krijgen we een nummer dat eigenlijk meer voeling heeft met het werk van de Bee Gees zelf, dus meer geënt op het latere werk uit hun comeback sinds 1990. ‘Alan Freeman’ was een Brits dj die Robin’s ’Saved By The Bell’ als allereerste promotioneel ondersteunde en de single toen grijs draaide. ‘Broken Wings’ is gekruid met wat elektro pop en met de nodige synthesisers in aanslag. Niet meteen het gedroomde RG-nummer. ‘Don’t Cry Alone’ is majestues, magisch en hij/zij die beweert dat dit nummer hem niet beroert is iemand zonder gevoelens. Nog meer van die schitterende pareltjes krijgen we in ‘Mother Of Love’, een hommage aan hun moeder die na het verlies van Maurice en Andy een van de moeilijkste passages uit haar leven onderging. En nog steeds schittert Robin’s stem op alle songs alsof tijd geen grip op hem had. Hartbrekende muziek volgt en speelt in op ons gemoed met ‘Solid’. Met deze muzikale parel moeten we Robin toch de eer geven die hij écht verdient. Niet alleen als lid van het trio dat ons door de jaren heen zoveel onvergetelijke momenten bezorgde maar temeer omdat hij ook bewees een uitstekend solo performer te zijn die een leuke muzikale erfenis achterliet waaruit we zeker de volgende langspelers onthouden, het uit 2012 verschenen ‘Titanic Requiem’, ‘How Old Are You’ (1983) en ‘Walls Have Eyes’ dat in 1985 in de platenrekken lag. Robin’s bijdrage aan de moderne hedendaagse pop- en rockmuziek is van onschatbare waarde, een componist die het aandurfde om diverse stijlen te mixen en er toch een eigen geluid op te kleven. Voor de liefhebbers van de Bee Gees maar zeker voor hen die Robin ook solo volgden kon deze verzameling geen beter afscheidgeschenk zijn. Alfons Maes (5) Rest in peace, dear Robin. You gave us so many memorable moments, moments we will never forget. Hier nog even een moment tot bezinning te komen… Reprise Records I 81227 95783 I Warner Music I Robin Gibb
Sinds we enkele jaren geleden met ‘Pimps and Preachers’ de muziek van de uit Tupelo afkomstige Paul Thorn ontdekten is het uitkijken geblazen naar nieuw werk van de zanger die zijn verhalen op een typerend mengsel van rock, blues, country en gospel ent, de muziek waaraan hij tijdens zijn jeugdjaren in Mississippi was blootgesteld. In tegenstelling tot de voorganger ‘What The Hell Is Goin’ On’, een buitenbeentje met covers van Thorns favorieten is ‘Too Blessed To Be Stressed uitsluitend met eigen werk dat met de hulp van Billy Maddox , waarmee Thornal jaren samenwerkt tot stand kwam, in een enkele song heeft ook bassist Ralph Friedrichsen zijn inbreng. “Everythings Gonna Be Allright” zingt Thorn in de gelijknamige opener en dat blijkt inderdaad zo. Vergeleken met het louter autobiografische vroegere werk worden meer universele thema’s aangesneden in een meer toegankelijker formaat zoals het luie, zonnige ‘I Blackslide On Friday’n mede door geïnspireerde vocale bijdragen blijft een en ander wel op behoorlijk niveau. Het centrale uitgangspunt blijft het dagelijkse leven in het geval van Torn in het Diepe Zuiden van de V.S. en dat wordt ook muzikaal treffend geïllustreerd in de titelsong, die door het funky orgeltje van Michael Graham en dito gitaarwerk van Bill Hinds naar hitsige soulrock neigt. Opvallend is de vocale inbreng van The McCrary Sisters . In het op een slidegroove evoluerende ‘Get You A Healing’ van Carlo J Ditta leidt dat naar meeslepende gospelsoul, terwijl de sistas ook in het door handclaps en twangende gitaar gedragen ‘What Kind Of Roof Do You’ Live Under’ van zich laten horen. In ‘Mediocrity Is King’ is even plaats voor maatschappijkritisch engagement maat dat wordt wel handig verpakt in een soepel rockend nummertje. Het bluesgetinte ‘Old Stray Dog and Jesus’ en ‘Don’t Let Nobody Rob You Out Of Your Joy’ refereren de Mississippi swamps. ‘No Place I’d Rather Be’ is een wonderlijke, warme afsluiter van het twaalfde werkstuk van een fijn songwriter en bovenal begenadigd zanger dat nieuwe perspectieven opent. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records I BDP0645 l Sonic RendezVous l Klanderman Promotion l Paul Thorn
Nathan James groeide op in het kleine plaatsje Fallbrook, CA en ontdekte de gitaar reeds op zijn 13e levensjaar. Hij werkte met heel wat Southern California blueslegenden zoals Jamie Wood en Johnny Dyer voor hij onafgebroken meer dan drie jaar zou toerden met bluesveteraan James Harman. Na zijn succesvolle album ‘I Don’t Know It’ uit 2011 heeft Nathan meteen twee album geregistreerd. Samen zijn de cd‘s ‘Hear Me Calling’ en ‘Natural Born That Way’ verpakt in een digipak. Twee voor de prijs van een dus, altijd leuk meegenomen. Niet ? Laten we beginnen met het album ‘Hear Me Calling’. De elf nummers zijn op een analoge wijze opgenomen, en Nathan begeleid zichzelf enkel met zijn gitaar en bluesharp. Om enige originaliteit te waarborgen gebruikte hij enkel een Tascam ½” 8 track tape machine. Verder werd Nathan ook beïnvloed door de opnamen die Alan Lomax, Chris Strachwitz en Dr. Harry Oster registreerden bij de bluesartiesten in de jaren ‘50 en ‘60. De real akoestische country blues dus. Nathan kan ook als geen ander een verscheidenheid teweeg brengen. Hij varieert heel makkelijk en als een one-man bluesband maakt hij gretig gebruik van zijn rack harmonica, foot percussion, National resonator, een Martin 00-17 of Washtar Gitboard gitaar. Bedenk daar zijn origineel stemgeluid bij, en wij bevinden ons zo tussen de katoenplantages of de ‘front porches’ van een juke joint in het diepe zuiden rond de Mississippi rivier. Het album ‘Natural Born That Way’ is van een geheel andere slagorde. Nathan draait het volume van de versterkers open en laat zich begeleiden zijn Rhytym Scratchers. En dit zijn nu al enkele jaren Marty Dodson (drums) en Troy Sandow met de baslijnen en harmonica. Als ‘special guest’ zijn Big Jon Atkinson met zijn rhytym gitaar en Carl Sonny Leyland op piano van onschatbare waarde. Opnieuw heeft Nathan elf songs voor ons in petto en het West Coast beïnvloede ‘I’m Gone Leave’ van Freddie King mag de gelederen openen. Het fonkelende gitaarspel vind meteen een samenhorigheid met Carl Sonny swingende pianotoetsen. Het originele ‘Look Out Your Window’ en de titeltrack zijn begeesterd door Nathan’s gitaargrooves. Carl Sonny Leyland komt nog eens in de spotlight in ‘Look Before I Leap’. De rock-’n-roll tune van ‘Take You Back Home’ en de ballade ‘It Must Have Been Love’ vloeiden ooit uit de pen van Earl King, net zoals het opwindende ‘Ride With Me Baby’ van Long John Hunter. De song ‘’Doing The Same to You’ heeft dan toch weer dat ragtime gevoel. Van The 5 Royals leende Nathan de rocksong ‘I’m Gonna Tell Them’ en dat leidt ons dan weer naar de instrumentale bluesy track ‘Cow Pies’. En daar is uiteraard Troy Sandow met zijn versterkte bluesharp mee voor verantwoordelijk. In het afsluitende ‘Don’t Believe What People Say’ duikt Carl Sonny Leyland weer op en kneed samen met percussionist Dotson het nummer tot een knap geheel. Philip Verhaege (5) A double cd for the price of a single album. In these difficult economic times perhaps a gap in the music market. Nathan James is an artist who can gives a boost to the Delta blues as well to the swinging blues musicality. Sacred Cat Recording I Zonder Nummer I Nathan James
Het is geleden van 2011 dat ik aan de lezers hier Matt’s album ‘Urban Folktales’ voorstelde. In 2012 verscheen ‘Colors of Me’, maar dat miste ik. Nu is zijn 8ste en nieuwste project hier op mijn bureau beland, en ik ben er heel enthousiast over. ‘Lifestyle’ werd geïnspireerd op het gouden tijdperk van eigentijdse jazz en R&B, t.t.z. de late jaren ’70 en de jaren ’80. Artiesten uit dat tijdperk liggen Matt nauw aan het hart, zoals George Benson, Larry Carlton, James Brown, David Sanborn, Prince, BB King. “To me, the ’70s and ’80s were the golden era of instrumental music,” zei Matt. “These natural recordings remain timeless to me. The energy and soul they captured were something so special, and my hope was to revisit the formula used on a lot of those older records.” Hij spreidt zijn soulvolle jazzgitaar ten toon, met spontane improvisatie, zonder drummachines of drum loops. Matt brengt 9 originele tracks, geruggensteund door het trio van bassist Gerald Veasley, keyboardspeler Benjie Porecki en drummer Carl Anderson, en vangt aan met de catchy titeltrack. Dit jaar speelde Matt op het Emirates Airline Dubai Jazz Festival 2014, en zijn verslag daarvan is gekristalliseerd in ‘Dreamin’ in Dubai’, met Barry Danielian op trompet. ‘Last Exit’ drijft op een leuk mid-tempo, waarna James Brown de inspiratie vormde voor het funky ‘Jumpin’’. Daarna komt er een eerbetoon aan Nelson Mandela met ‘Mandela’, waarop Matt’s gitaar zowaar een Zuid-Afrikaanse klankkleur bezit. ‘One Happy Guy’ is een “feel good” song, waarna de single ‘Midtown’ een funky jazz sfeer brengt. Die funky setting gaat verder op ‘Hats and Sneakers’, en de emotionele ballade ‘I’ve Been Down’ sluit af. Een zeer leuk album dat Matt van een smooth en funky kant laat zien. Patrick Van de Wiele (4) Soulfully jazz guitar with smooth and funky sides. I love it! Nuance Music Group I NU1008 I CD Baby I Lori E. Henry PR I Matt Marshak
Op zijn nieuwste cd stelt Jordan zichzelf voor in de openingsong. Hij blijkt 36 jaar te zijn en heeft twee schatten van kinderen. Hij komt uit Montreal maar verblijft momenteel in New York en is een groot liefhebber van jazz, country en rock-’n- roll. Tegenwoordig houd hij het vooral bij zijn eerste grote liefde: de blues. Met enkel knappe gitaarloopjes eindige zo ‘At Least I’ve Got The Blues’. De Caribische ritmes van ‘A Night Of Fun’ bezorgen ook ons inderdaad heel wat fun. Jordan blijkt inderdaad de perfecte entertainer te zijn en bezielt de titeltrack met zeer aangename gitaargrooves. Tijd om een scheut rock-’n-roll in het geheel te verweven met ‘When We Were Just Two’. De vibrerende gitaartunes vinden een prettige samenhang met Tony Masson drumarrangementen. In het ingetogen ‘I’m All Alone’ swingt Jordan samen met Andy Hess (bas) en drummer Charley Drayton. Tijd voor een eerste ballade met ‘Jackie’s Tune’, maar al even snel wordt het swingen geblazen in het jazzy begeesterde ‘Two Will Do’. Het ingetogen en instrumentale ‘Ain’t Nobody’s Businees’ is alweer een zoveelste hoogtepunt. Net zoals het diverse muziekstuk ‘Hang ‘Em High’, waar de variatie een doorslaggevend argumentatie is. Philip Verhaege (4) Jordan Officer has to promote a very nice album. The solid musical variety is a strong treat for our ears. Eigen Beheer I JOCD-7978 I Distribution Select I Jordan Officer
Dylan bracht met een feilloze precisie de jaren zestig in beeld. Als er iemand als croniquer van de seventies beschouwd kan worden is het wel Jackson Browne. De destijds jonge God wakkerde vanuit Laurel Canyon in LA met zijn autobiografisch werk het sociaal bewustzijn van een generatie aan en zette zo min of meer het werk van de grootmeester verder. In de eerste helft van de jaren zeventig schrijft de jonge troubadour muziekgeschiedenis met zijn titelloze debuut en de opvolgers ‘For Everyman’ en ‘Late For The Sky’. Gestileerde en poëtische pareltjes waarop hij feilloos de balans vindt tussen zijn persoonlijke beslommeringen en de problematiek van een tijdsgewricht. Na ‘The Pretender’ volgt er nog ‘Running On Empty, een lichtjes fantastisch verslag van life on the road. Het songmateriaal dat Browne in de jaren tachtig en negentig afleverde komt slechts sporadisch in de buurt van zijn initiële trilogie. Het recentste studiowerk dateert ondertussen al uit 2008. Er prijkt fraai werk op ‘Time To Conqueror’ maar de uitwerking en het geheel valt wat mager uit voor het kaliber van iemand als Jackson Browne, zo kon je destijds in deze rubriek lezen. UItgerekend op zijn zesenzestigste verjaardag (9 oktober) valt ‘Standing in the Breach’ in onze brievenbus en daar zijn we na beluistering niet rouwig om, integendeel. De titel en de hoesfoto, een koppeltje dat wanhopig een brandende puinhoop ontvlucht, laten het al vermoeden. Het engagement van de singer-songwriter is nog intact en blijkbaar werken recente gebeurtenissen inspirerend. In de titelsong betreurt Browne de onrechtvaardigheid van de toenemende ongelijkheid in een fraaie pianoballade. Ook de onverbloemde aanklacht van het Amerikaanse systeem ‘Wich Side Are You On?’ groeit met hulp van de alom tegenwoordige gitarist Val McCallum en de snerpende lapsteel van Greg Leisz tot een epos dat bij momenten, ook stilistisch refereert naar ‘Lives In The Balance’, dat andere pamflet uit de jaren tachtig en je meteen bij het nekvel grijpt. Het combo van Cubaan Carlos Varella zorgt voor de exotische noot bij ‘Walls and Doors’, een vertaling en in ‘You Know The Night’ worden de woorden van Woody Guthrie gebruikt. Browne keert terug naar de begindagen in het countrynesk ‘Leaving Winslow’, een plaatsnaam die eerder opdook in de onovertroffen West Coast tune ‘Take It Easy’. Nog ouder is de uit ‘67 daterende openingssong ‘The Birds Of St. Marks’ die we ons herinneren als vaste waarde bij de concertpassages en enkel op akoestische sessies vereeuwigd werd. Een prachtige song die eindelijk zijn definitieve vorm krijgt en op weemoedige harmonische gezangen en zonnig, rinkelend snarenwerk van Leisz’s geëlektrificeerde twaalf snaren gitaar, onbeschaamd lonkend naar de uit die periode stammende Byrds sound. Ook ‘Yeah Yeah’ leunt op een knappe hooks met een gitaarriff die nadrukkelijk naar Lou Reeds ‘Sweet Jane verwijst maar hier helemaal in dienst van een romantische liefdeslied staat. Dat Jackson het nog niet verleerd heeft om oerdegelijke songwerk te plegen illustreert ‘The Long Way Around’ en een melodieus ‘If I Could Be Anywhere’ en een fraai uidovend ‘Here’ waarbij het gitaarspel van oude gabber Mark Goldenberg de pedalsteel van Leisz flankeert. Waar Jackson Browne op dit moment vertoeft weten we niet maar zeker is dat hij helemaal terug is met ‘Standing In The Breach’, een geïnspireerd werkstuk dat toch enigszins bij het grand cru verleden van de songsmid aansluit. Cis Van Looy (4) Inside Recordings, l INR14107-1 l Warner Music I Jackson Browne
Het is ondertussen zes jaar geleden dat we via ‘Some Moths Drink The Tears of Elephants’ de muziek van Boister leerden appreciëren. Het was meteen het laatste dat we hoorden van het combo uit Baltimore dat onder leiding van zangeres en pianiste Anne Watts de muzikale grenzen aftast met een bevreemdend mengsel van jazz, blues en duistere poëtische ontboezemingen. De ondertussen betreurde onvolprezen producer Jim Dickinson vatte het na de opnamesessies in zijn Red Zebra Ranch in Mississippi als volgt samen “I’ve recorded stranger music, but none better”. Uit de vorige Boister Line up resten enkel trombonist Craig Considence en Lyle Kissack er is een en Denis Malloy geeft de bassclarinet door aan John Diercker. Na het wegvallen van gitarist Curt Heavey trekt Watts de songwriting helemaal naar zich toe. In ‘Emmeline’, een instrumentale ouverture, komt de basclarinet sterk op de voorgrond naast de elektrische piano van de componiste.‘You were or daddy or hero” zingt Anne in een monotoon slepend parlando met op de achtergrond de eigenzinnige blazersectie, een onheilspellend verhaal evenals de evenmin vrolijke titelsong ‘Crown’. Halfweg verzeilt de song na een verassende tempoversnelling in een meer poëtisch getinte pianoballade. Het knap opgebouwde jazzy intermezzo ‘Martillo’ gaat het op koortsige gitaarloopjes en broeierige percussie geënte ‘Swan Dive’ vooraf dat in een geïnspireerde improvisatie van piano en blazersectie uitloopt. Trombone en basklarinet krijgen volop ruimte het tekstloze ‘14’ en de woorden van ‘Yellow Sands’ werden uit Shakespeares ‘Tempest’ geplukt en op een so(m)bere pianotextuur gezet. Zo valt in elke song wel iets interessants te ontdekken. Het is ongetwijfeld niet de laatste keer dat dit cedeetje uit de fraaie digipack, een in een gelimiteerde oplage vervaardigde typecast ontwerp van Lyle Kissack wordt gehaald. Cis Van Looy (4) |
Archives
Januari 2025
|