CD & vinyl REVIEW BLOG |
![]() New Orleans Jazz zoals Louis Armstrong, Louis Prima of Louis Jordan het aan de man brachten dat was en is nog steeds hemels om naar te luisteren en dus was het met groot enthousiasme dat ik deze nieuwste van The Sazerac Swingers naar de cd speler transporteerde. Voor de roots van deze 7-koppige formatie moeten we eigenlijk niet zo ver van huis want deze Jazz-Latin en Swing formatie heeft zijn thuisbasis in Duitsland. Bestaande uit Max ‘Guitar Love’ Oestersötebier, Roger Clarke-Johnson, Uli ‘Emile’ Twelker, Christian Altehülshorst, Tobias Link, Phillipp Sauer en Dr. David P Schweikard staan deze heren garant voor een portie onvervalste New Orleans jazz met enige calypso invloeden maar steeds swingend tot en met… In 2013 brachten deze ‘The Sazerac Swingers’ hun debuut album op de markt met als titel ‘Three Guys Named Louis’ en daarmee verwijzen ze uiteraard naar de drie grote Louis’ die we kennen uit deze uit NO ontsproten swingende jazz stijl. Nog geen 2 jaar later is dan deze ‘It’s Never Too Late For A Happy Childhood’ het logische gevolg na al een zeer succesvolle campagne tot dusver. Voor de opnamen van dit album deden ze beroep op enkele gastmuzikanten zoals de uit Kameroen afkomstige trompettist Terrence Ngassa die door een uitwisseling programma in Keulen belandde om zijn universitaire studies af te werken. Ook Fredy Omar Quiroz doet hier zijn duit in het zakje. Fredy Omar zelf heeft een enorm succes in New Orleans met zijn Latin Party band. Opener ‘Flying Home’ is een typisch swingend NO jazz voorbeeldje dat van de hand is van Oestersötebier en Hampton waarbij het gemis naar deze stad uit Louisiana uitvoerig wordt bezongen… hey hey hey… Met de inbreng van Fredy Omar in ‘La Vampirita’ komen de calypso invloeden boven en de in Honduras geboren Fredy Omar is daardoor ook opgevoed in het Spaans wat dit nummer nog een extra exotische toets meegeeft. Met covers van ‘Hello Dolly’ en ‘Angelina’ komen we terecht in de authentieke jazz waarvoor ze het doen en in ‘Hello Dolly’ benadert Terrence Ngassa wel griezelig kort het timbre van Louis Armstrong die met dit nummer een beter succes kende dan de film in feite was. Eén van mijn favorieten op dit album is zonder meer ‘The Sazerac Song’ een nummer met Vaudeville blues in verweven door toedoen van de blazers en gebracht zoals ze dit enkel in de ‘Deep South’ kunnen laten aanvoelen. Eh La Ba… en met ‘Going Back To New Orleans’ zijn we ook met onze gedachten in het wereldberoemde Mardi Gras aangekomen en past uiteraard in de aankomend carnaval sfeer… nog enkel mijn parels bovenhalen. Jazz standaard ‘Mack The Knife’ wordt bij deze tot ‘Max The Knife’ getransformeerd en uiteraard past de stem van Louis… Terrence Ngassa hier perfect bij. Van die andere Louis krijgen we nog ‘Angelina’ en afsluiter is er nog Sidney Bechet zijn wondermooie ‘Petite Fleur’ uit 1952 en daarmee denk ik toch maar weer op replay te drukken… Het resultaat van deze ‘It’s Never Too Late For A Happy Childwood’ is hemels en ik sluit me dan ook voor de volle 100% aan bij de titel van dit album. Met deze Sazerac Swingers wordt het ongetwijfeld een party till the cows come home… Freddy Vandervelpen (5)
Castle Road Records I 223239 I Sazerac Swingers
0 Opmerkingen
![]() Dat er vanuit de Amerikaanse staat New Jersey in het verleden al behoorlijk wat serieuze rockwinden hebben gewaaid, dat moeten we u niet meer vertellen, want als we namen als Bruce Springsteen, Southside Johnny, Bon Jovi, en The Gaslight Anthem laten vallen, zult u het wellicht met me eens zijn dat dit toch allemaal sterke vertegenwoordigers uit de rock- en rootswereld zijn. Indien we in de toekomst nog meer van deze nieuwe band, The Satisfactors die zich nu al aankondigen als New Jersey’s eerste supergroep, zullen mogen horen, mag deze naam aan dat lijstje toegevoegd worden. Maar zover is het nog niet. Als ik nu ook nog de namen van de muzikanten geef zal er voor sommigen onder u een belletje gaan rinkelen. Om te beginnen hebben we Bruce Ferguson, de vocalist van de band, en begon ooit zijn carriére bij The Easy Outs. Jimmy Target, ook gekend als Gar Francis, is gitarist en keyboardsman maar is ook producer voor o.m. Jana Perri, Plainfield Slim & The Groundhawks. Aan de baskoorden trekt Kenny Aaronson en die verdiende zijn pluimen reeds bij namen als Edgar Winter, Billy Squire, Bob Dylan, Dave Edmunds, Billy Idol enz. En de vierde in het rijtje is drummer Curtis Roy die ook al eens onder de naam Kurt Reil durft opduiken. Het album werd op de markt gebracht door Bongo Boy Records en mede-eigenaar van dit label is… Jimmy Target. 12 nummers die we moesten beluisteren en over het merendeel ervan konden we toch een positief oordeel treffen. ‘You’re So Crazy’, ‘Hey Mama’ en ‘Sweet Sunshine’ voldoen aan het werk dat we van zo’n ‘supergroep’ mogen verwachten. Meer uptempo, en dus goed om de beentjes eens echt te strekken is ‘Johnny Commando’ en qua tempo en vibes sluit ‘Hit Me, Hit Me, Hit Me’ hier mooi op aan. Dat het een stevige rockband is horen we duidelijk in ‘Gimme My Rock N' Roll’ en het wordt helemaal mooi in ‘Had It With You’. Zeker geen langspeler die banaliteit uitstraalt, daar kunnen we de Satisfactors niet van beschuldigen en misschien zullen we een nog beter oordeel kunnen vellen wanneer we ze eens live mogen bezig zien. Ik vermoed dat ze op een podium beter tot hun recht zullen komen dan in een studio waar toch alles een beetje ‘afgeroomd wordt. Alfons Maes (3½) Tracks:
Bongo Boy Records I Promo CD I The Satisfactors
![]() Net voor een optreden van Pauls Oscher kregen we van een lieftallige dame een cd in de handen gestopt van een blues band met roots in ‘Oalst’ en met de vraag deze eens te willen beluisteren en onder de loep te nemen. Diegene die ons kennen weten dat we zeker onze eigen bands steeds in de kijker willen zetten en ze evengoed op een piëdestal zouden kunnen plaatsen als hun buitenlandse collega’s… op voorwaarde dat het goed is natuurlijk ;-) Hun naam de ‘Raw Blues Experience’ associeerde ik eerlijk met bluesrock maar op de cover zag ik een bluesharp, de snaren van een ‘hollow body’ gitaar en een afbeelding van een ‘Shure’ microfoon en toen wist ik dat ik mijn eerste indruk al zou moeten bijstellen. Een lange autorit is voor mij een uitstekende waardemeter om het beluisteren van een cd want wanneer ik dan niet aan het skippen ga weet ik dat het goed is. Dus zaterdag avond een tripje van 100 km voor de boeg en uit de speakers klinkt deze ‘Take 1’. Deze ‘Raw Blues Experience’ bestaat uit Brent Redant (vocals & blues harp), Jacky Verstraeten (bass, upright bass & backing vocals), Bart De Bruecker (drums & backing vocals), Marc Van Nuland (guitars & vocals). Tijdens de editie van Swing 2006 werd deze RBE boven de doopvont gehouden en met Jacky Verstraeten staat er ook wat ervaring op de planken want hem kennen we nog van The Night Time Heroes. Een vlugge kijk op de cover leerde me ook dat het hier allemaal covers betreft en dat is natuurlijk steeds ook weer een beetje als je op glad ijs begeven want wanneer het niet goed is zak je er dan even vlug door… maar eerst luisteren. ‘Route 66’ is meteen een opener om U tegen te zeggen want dit is al dadelijk een heuse klassiekers maar wat gebeurd er... ik laat dit nummer al ‘soffort’ helemaal uitspelen en dat is ‘good mojo’. Samen met ‘Your Cash Ain’t Nothing But Trash’ krijgen we hier ‘West Coast Swing’ van een behoorlijk goed gehalte en het volgende flitste me dadelijk door het hoofd: “hier hebben we dan onze eigenste Mofo Party Band.” Met ‘I Can’t Quit You Baby’ brengen deze RBE een bluesje van de hand van Willie Dixon op het warme en meeslepende timbre van een Paul deLay en weer laat ik het volledig uitspelen. Tot mijn grote verbazing is #4 helemaal iets anders want deze rauwe blues kerels brengen hier onvervalste rockabilly met ‘Rockin’ Rollin’ Stone’, het nummer waar Andy Starr zich in 1956 de charts mee inzong. Als doorwinterde ‘rockabilly cats’ swingen ze er hier danig op los en mijn hand reikt onmiddellijk naar de volume knop voor een paar streepjes meer. Nummers als ‘Walking By Myself’ en ‘Key To The Highway’ zijn natuurlijk statements als songs maar deze RBE brengen ze met een eigen arrangement waardoor je niet aan het vergelijken gaat. Omar ‘Kent’ Dykes zal zeker ook wel tevreden zijn met deze versie van ‘Rattlesnake Shake’ en als hij voor een ‘toerke’ hier in België en de ons omringende landen vervanging zoekt voor zijn ‘Howlers’… één adres! Van de rauwere jump blues back to the rockabilly van Johnny Burnette met zijn wereldhit ‘Lonesome Train’ en daarmee zitten ze ongetwijfeld op de juiste track. Om nog maar eens te willen bewijzen dat ze van alle markten thuis zijn brengen ze ook nog ‘Kiddio’ een oude R&B song van Brook Benton en Clyde Otis en zo heb ik de rit volledig uitgezeten zonder aan de knoppen te komen of het was om het volume in de hoogte te jagen. Deze ‘Raw Blues Experience’ weet wat het is om er de sfeer in te brengen met een perfecte mix van ‘West Coast Swing’, rauwe ‘Jump blues’ en zelf een portie verfrissende rockabilly en zo mogen deze ‘beatfarmers’ van mij zich opmaken om ‘ridin’ with the dog’ Europa te verkennen… Freddy Vandervelpen (4)
Eigen Beheer I Promo CD I Raw Blues
![]() In Washington DC waar hij oproeit speelt Markus James gitaar bij en soft rockcombo. Gaandeweg verdiept hij zich steeds meer in de bluestraditie. Enkele jaren geleden trekt hij naar Mali, op zoek naar de wortels van de Afro Amerikaanse blueserfenis verblijft hij een jaar In West Afrika en musiceert er met plaatselijke muzikanten. Terug in zijn thuisland ontdekt hij in Robert Palmers ‘Deep Blues’ onmiskenbare parallellen tussen de blues in het Noorden van Mississippi en wat hij in de heuvels van Timbuktu ontwaarde. Op ‘Head For The Hills’ hanteert hij een gelijkaardige muzikale code, slide gitaren ondersteund door en een primitieve drum. Het repetitieve karakter leidt naar trance verwekkende toestanden. Kinney Kimbrough, zoon van Junior Kimbrough geeft acte de présence aan de drums in een handvol nummers. Calvin Jackson is eveneens van de partij. In ‘Goin’ Down South’, een traditional van R.L. Burnside met een min of meer reguliere drumkit. Maar in ‘Fallen From The Sky’, ‘On A Mississippi Porch’ en een afwijkende akoestische versie van het titelnummer is het primitieve hambone percussie die een opzwepend karakter genereert. Naast gitaar bezigt James afwisselend gourd banjo, een cigarbox gitaar en beatbox om zo die typerende Mississippi klankleur te evoceren. In een enkel instrumentaal nummer, een ode aan Blind Willie John horen we enkel de akoestische gitaar, ‘For Blind Willie’ vormt een fraaie aanloop naar het bezwerende ‘Gone Like Tomorrow’. Markus James creëert een muzikaal landschap dat echo’s van de oeroude Afro traditie naadloos verbindt met de klanken uit het heuvelland van Mississippi. Meesterlijk ! Cis Van Looy (3½) Firenze Records I 014 I CD Baby I Hemifran I Markus James
![]() Op de dubbelaar vol. 1 ‘Quiet! Gibson At Work’ werd het werk in de periode 1938-1957 van George Barnes in kaart gebracht. Op de eerste cd kregen we een inzicht in het begin van de carrière van deze supergitarist, waar hij als begeleider fungeerde bij opnames van o.a. Jazz Gillum, Big Bill Broonzy, Washboard Sam en Blind John Davis om er maar enkelen te noemen. Op de tweede cd kwam dan de swing en country jazz aan bod met als hoogtepunt de integrale lp ‘Country Jazz’ die George opnam voor het Colortone label. De volledige recensie van vol. 1 kan u trouwens op deze site vinden. Dat Barnes niet alleen een uiterst getalenteerde gitarist was staat als een paal boven water, maar ook wist hij zich aan te passen aan de muzikale evoluties die in de jaren vijftig plaatsvonden. Hij werd niet alleen geprezen als een serieus jazzmuzikant die een boon had voor moderne avant-garde muziek, maar ook de combinatie pop-jazz met zijn trio The Three Suns zag hij wel zitten. Dat de elektronica een boost kreeg in de fifties was George ook niet ontgaan. Net als zijn collega gitarist Les Paul hield hij ook van experimenteren met overdubben, een techniek die jaren later algemeen ingang zou vinden. Dat hij daar erg bedreven in werd is te merken aan zijn op Decca uitgebrachte ‘ State Street Boogie’ waar hij alle instrumenten voor zijn rekening nam, die dan vervolgen op verschillende snelheden overdubt werden, zodat zowel Les Paul als Merle Travis in George een inspiratiebron voor deze techniek zagen. Omdat Barnes deel uitmaakte van het orkest van de TV show ‘ Your Hit Parade’, werd hij vaak gevraagd voor plaatopnames van de daarin optredende artiesten. Zo is hij o.a. te horen op de cover die Dorothy Collins & Snooky Lanson maakten van Hadda Brooks’ ‘Jump Back Honey’, dat in 1956 in de versie van Gene Vincent zou gelden als dé rock-‘n-roll song. Wanneer je het nummer aandachtig beluisterd kan je niet anders dan vaststellen dat Cliff Gallup, de gitarist van Vincent, een deel van zijn gitaarspel op dat van Barnes gemodelleerd heeft. Maar ook artiesten als Dinah Washington, Patti Page, Charlie Shavers, Cootie Williams en Glenn Miller deden een beroep op George wanneer zij hun songs wilden oppeppen met een gitaarsolo. Barnes was voor vele artiesten een gedroomde en vooral trouwe medewerker. Zo was zijn inzet op de albums ‘Music For Tonight’ en ‘Jazz For Tonight’ van Steve Allen van onschatbare waarde. Ook de tijdens zijn tienerjaren opgedane blueservaring kwam hem opnieuw goed van pas. Voor de labels King en Atlantic maakte hij opnames met o.a. Little Willie John, Earl Bostic, Lavern Baker, Joe Turner, Mickey Baker, The Coasters, Chuck Willis en King Curtis. Bij RCA Victor leverde hij dan weer gitaarpartijen voor o.a. Janis Martin, één van de leading ladies in rockabilly en voor Mary Petti, die moest dienen als antwoord op de succesrijke Brenda Lee. In 1959, Barnes was ondertussen 38 jaar, scoorde de twanggitaarsound van Duane Eddy en Link Wray hoge toppen. George wou ook in die stijl iets doen, maar om de opnames van een 38 jarige gitarist aan de tieners verkocht te krijgen, moest er wel een trucje verzonnen worden. Nu was dat geen probleem want Barnes nam onder het pseudoniem Dean Hightower, Dean Of The Twangy guitar, de schitterende lp ‘Guitar-Twangy With A Beat’ op. Het leuke is dat op de sleevenotes van de lp vermeld werd dat Dean Hightower zijn invloeden had opgedaan bij zijn idool……..George Barnes! En of dit alles nog niet voldoende was, presteerde George het ook nog om als eerste elektrische gitarist mee te spelen op de opnamesessie van Bob Dylans debuutsingle voor Columbia ‘Mixed Up Confusion’. Later zou Barnes zich vooral toeleggen op producerswerk voor o.a. het Mercury label. George Barnes overleed op 5 september 1977. Het eerder genoemde en nog veel meer van dat mooie krijg je op deze vol. 2 geserveerd, waarbij cd nummer 1 het voetlicht werpt op ‘Pop, Plunk and Twang’, met de integrale versie van de lp‘Guitar-Twangy With A Beat’, terwijl de tweede cd de ‘Rhythm, Blues and Rock ‘n’ Roll’ belicht. Moet het nog gezegd dat El Toro met vol. 1 en vol. 2 met het werk van George Barnes twee sublieme dubbelcd’s heeft afgeleverd? Ik dacht het niet! Meer nog het Spaanse label heeft op een haast niet te dromen manier het mysterie George Barnes voor eens en altijd opgelost! Lambert Smits (5)
El Toro Records I ETCD 1062 I George Barnes
![]() Zo’n kwarteeuw heeft het geduurd vooraleer Martin Kaplan met solowerk naar buiten kwam. Voordien was de songwriter uit San Diego actief bij Lost Pilgrims, een in San Francisco opererende indie rockband Lost Pilgrims , die in de eerste helft van de jaren negentig twee langspelers uitbracht en destijds als een van de meest onderschatte groepen uit het onafhankelijke circuit werd beschouwd. Meer intimistisch opgespaard songmateriaal komt nu terecht op ‘The Slow Down’. Voor de omkadering zorgen naast gitarist en producer Todd Herfindal (Meadows) en Rich McCulley actief bij Will Kimbrough en Bob Woodruff samen met ritmetandem Greg Boaz( Dave Alvin) en Tommy Rickard, terwijl Carl Byron (Michele Shocked) de toetsenbijdragen invult. Deze doorgewinterde veteranen uit de Americana scène van LA. zorgen met melodieus rockende bijdragen voor een mooi aansluitende songtrack bij charmant geneuzeld melodieuze songwerk. Nogal vrijblijvend voortkabbelend op een zacht briesje maar wel genietbare warme countrypop uit de West Coast. Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer I Hemifran I Martin Kaplan
![]() Het Amerikaanse Lunden Reign ontstond in 2013 als vocaliste/bassiste Nikki Lunden en Lora G. (toetsen, gitaar) besluiten om de handen in elkaar te slaan. En nu kan je reeds het debuutalbum, 'American Stranger', in de winkelrekken aantreffen. ‘American Stranger’ is één compleet verhaal, noem het maar een ‘rock opera’ waar we in de ‘70s zoveel andere voorbeelden (‘Tommy’, ‘Jesus Christ Superstar, ‘Quadrophenia’, ‘Evita’,…) van kregen. Het draait allemaal om het personage Mary, een jonge, geisoleerde vrouw die zich totaal onbegrepen voelt en haarzelf haast loskoppelt van haar eigen wereld. Lunden Reign brengt melodieuze rock die ook de liefhebbers van mainstream rock en zelfs pop zou moeten aanspreken. De tien nummers op dit debuutalbum zijn erg radiovriendelijke tracks geworden. Het doet me allemaal een beetje denken aan het Canadese Heart, maar dan net iets minder opvallend op gebied van vocale capaciteiten. En voor mij persoonlijk komen er te veel tracks langs die me te langzaam en zelfs te zeemzoet overkomen. Misschien een band met nog een groeimarge, maar dit eerste album is zeker geen hoogvlieger. Luc Ghyselen (3) Eigen Beheer I Promo CD I Lunden Reign I Glass Onyon
![]() In de blueswereld komen we vrij vaak voor verrassingen te staan. Dit heeft het verleden meermaals aangetoond en dan heb ik het niet alleen over wat er hier ter lande te horen en te zien valt maar ook wat er spookt in het buitenland. Zo kreeg ik nu een cd in de bus van een tot hiertoe voor mij onbekende Jeff Chaz en een snelle kijk op zijn website maakte me duidelijk dat hij reeds vier langspelers op zijn actief heeft staan. Als zoon van een dokter uit Lake Charles, Louisiana begon bij Jeff de muziekmicrobe op te steken. Zijn eerste instrument dat hij bespeelde was een jazz trombone maar een snelle overschakeling naar de trompet is eigenlijk ook niet echt wat hij echt wilde totdat hij interesse begon te vertonen voor, jawel, de gitaar. In 2001 verscheen zijn eerste langspeler ‘Tired Of Being Lonely’, en kreeg drie jaar later een volgeling met name ‘Cookin’ In Old Grease.’ Op 10 januari 2006, het jaar van de verwoestende orkaan Katrina, bracht hij zijn derde langspeler ‘Jeff Chaz In Exile’ op de markt en een viertal jaartjes later krijgen we een eerste live-album te horen, ‘Live In New Orleans’. Omdat ik geen voorkennis had van deze vier langspelers was het voor mij een grote ontdekking want ‘Chronicles’ is een waar meesterwerkje dat met een tiental prachtige en gevarieerde bluessongs iedere bluesfanaat zal weten te bekoren. Eigenlijk een schijfje dat Jeff’s al zijn vorige favoriete nummers herbergt, m.a.w. we mogen gerust zeggen dat het hier gaat om een ‘Best Of…’ alhoewel hij het zelf niet zo wil noemen. Om deze knappe bluesparel te openen opteerde Jeff voor ‘Tired Of Being Lonely’, deze song komt uit zijn gelijknamige langspeler. Meteen een sterk nummer dat de rest van van de cd zal bepalen. Jeff is niet alleen een schitterend gitarist én componist maar hij beschikt ook over een typische blues- én soulstem die we best mogen vergelijken met die van de zwarte soulzangers uit de jaren zestig. Dat zijn gitaar een ‘Instrument Of Pleasure’ (uit ‘Cookin’ In Old Grease’) is laat hij duidelijk in deze song horen want luister vooral naar zijn vocale kwaliteiten. Nog meer intieme momenten ondergaan we in het prachtige ‘Dreams Don’t Lie’ (uit ‘In Exile’), een moment om weer even tot bezinning te komen. Gitaargeweld, maar zeer leuk geweld, horen we in ‘Don’t Go Monkeyin’ Around’ ook afkomstig uit ‘Cookin’ In Old Grease’. Dit is een vocaal duet met Tomato en eigenlijk weer zo’n lekker swingend nummer waar we niet genoeg van kunnen krijgen. ‘Seafood Dept. Blues’ (uit ‘Tired Of Being Lonely’) openingsriffs deden me onmiddellijk terugdenken aan de gouden periode van John Mayall and his Bluesbreakers. Lekker even uitrusten na het geweld van de vorige song. En van uitrusten is zeker geen sprake met de afsluiter van deze knappe cd, ‘I’ve Got To Be Clean’ (eveneens afkomstig uit ‘Cookin’ In Old Grease’) iets wat waarschijnlijk niet van toepassing zal zijn op de meeste bluesfanaten die bedwelmd zullen geraken na het beluisteren van dit schijfje. Knappe gitaaruitstapjes van Jeff maar hij weet ze te doseren op het juiste niveau. ‘Chronicles’ is een ware ontdekking voor mij, en misschien ook voor jou beste lezer, want van deze man gaan we zeker in de toekomst nog horen. Hopelijk mogen we hem dit jaar bewonderen op een van onze bluespodia… en dat zijn er toch heel wat hier in dit kleine landje. Alfons Maes (5) Jeff Chaz was a pleasant surprise. Jeff combines the Delta blues with Memphis soul extremely well. With this album, he presents actually a ‘Best Of ...’ Jeff is a great guitarist but also a natural born vocalist. He knows how to mix the right ingredients in every song. A superbe album, a music piece that every blues fan will cherish.
![]() Het is al een hele poos geleden dat we hier nog iets hadden vernomen van de uit Winnipeg, Manitoba in Canada afkomstige Big Dave McLean. Dit schijfje is Dave’s debuut voor het label Black Hen Music van Steve Dawson. Het is meteen ook de eerste release die werd opgenomen in Dawson’s nieuwe muziekstudio in Nashville. En nu werpt McLean zich ook op als een uitmuntend tekstschrijver. De twaalf songs zijn persoonlijk gewijd aan zijn overleden ouders. Het atmosferische en weemoedige ‘The Fallen’ is zelfs een ode aan zijn broer die enkele weken voor deze registratie overleed. Dave is naast zijn ruwe stembanden gewapend met een vintage akoestische Gibson gitaar en een bariton gitaar. Verder krijgt hij hulp van Steve Dawson op National steel gitaar, pedal steel en elektrische gitaren, John Dymond met de baslijnen en drummer Gary Craig. In ‘I Best To Pick The Blues’ komt naast Dave ook Colin Linden met zijn slide gitaar de song wat opvrolijken. De mandoline van Colin James komt dan weer in de spotlights in het zuidelijke en akoestische beïnvloede ‘Dead Cat On The Line’. De genuanceerde kijk in de Tom Waits cove ‘Mr. Siegel’ blijkt ook voor Dave een ware inspiratiebron. De track ‘Shade Of Grace’ is een prachtig en ontroerend eerbetoon aan zijn moeder. Ze zong vaak het nummer ’Amazing Grace’ voor de kleine Dave. Samen met enkele vrouwelijke backing vocals bezorgen deze arrangementen ons echt wel koude rillingen. Het gospelgevoelige ‘Oh-Mr. Charlie-Oh’ is een echte working bluessong. Je kan het zweet van de slaven op de verhitte plantages haast ruiken. In het afsluitende ‘Devil Got My Woman’ gaan we nog een laatste keer naar de Mississippi Delta. Samen met zijn National Steel gitaar neemt Big Dave McLean je moeiteloos bij je strot. Heerlijk! Philip Verhaege (4½) Dave McClean approximated effortlessly the essence of the blues… Black Hen Music I BHCD-0075 I Black Hen Music I Marc Pucci Media I Dave McClean
![]() Op 12, 13 en 14 maart is het weer zover. De AB te Brussel is dan een weekend de ‘place to be’ voor de ware blues fanaten want dan staat deze concerttempel in het teken van de European Blues Challenge en dit event is al aan zijn 5de editie toe. Sinds de zestiger jaren hebben alle blues organisaties en artiesten in Europa de morele verplichting om ‘De Blues’ te blijven promoten. In de US hebben ze hun ‘Blues Foundation’ en dus kon Europa niet achter blijven het is trouwens met dank aan talrijke Britse artiesten dat de revival van de Blues destijds een feit werd. In Italië ontstond het idee om hier op ons continent ook een organisatie op te richten en in 2008 werd er een eerste ‘European Blues Conference’ gehouden en de oprichting van de ‘European Blues Union’ was een feit. In Berlijn werd dan in 2011 deze ‘contest’ gehouden en werd al meteen onze eigenste ‘Howlin’ Bill’ daar de laureaat voor de Oostenrijkse Meena. Het jaar daarop ging de uit Noorwegen afkomstige Rita Engedalen met de prijs naar huis en zij was sindsdien al te bewonderen op Blues Peer en vorig jaar nog op Hookrock. Onze kleuren werden toen verdedigd door Lightin’ Guy. In 2013 werd als gastland Frankrijk uitgekozen en daar kwamen de mannen van Hideaway voor ons op. Als laureaat kwam toen de Italiaanse formatie Veronica Sbergia & The Red Wine Serenaders uit de bus. Vorig jaar verhuisde de EBC richting Letland en werd de ‘battle’ uitgevochten in Riga met als winnaar de uit Barcelona afkomstige band ‘A Contra Blues’. Onze bluesrock trots was ginds Fred & The Healers. Zoals geweten geeft deze EBC aan de deelnemende artiesten een niet te onderschatten promo zowel in eigen land als buiten de grenzen. 2015 wordt de EBC dus hier op eigen grond gehouden. Het is niet de bedoeling om van elke deelnemer de pro en contra op te sommen want een wedstrijd moet eerlijk blijven maar toch even vermelden dat de eer dit jaar voor België voor Doghouse Sam & His Magnatones is die onze kleuren zullen verdedigen met hun opzwepende ‘Something’s Wrong’ uit hun reeds meer dan bejubelde album ‘Knock Knock’ en wij maar duimen… Uit Oostenrijk krijgen we het duo Hermann Posch & Christian Sandera. Oostenrijk heeft al aardig wat gekende muzikanten gekend en dan kunnen we al terug naar een andere eeuw met namen als Liszt, Schubert, Haydn en Strauss maar ook met popartiesten als Falco. Voor de blues kennen we natuurlijk ook Meena en daar komt nu zonder meer dit duo bij. Na wienerschnitzel en apfelstrudel kennen we nu ook hun oerboogie ‘Devil’s Woman. Uit Kroatië krijgen de ‘Delta Blues Gang’ met de rauwe stem van Elizabeta Petric en de door been en merg snijdende slide van Aleksandar Kajtez. Hun ‘Last Phone Call’ zal zeker door de gangen van de AB blijven nagalmen. Denemarken wordt dit jaar vertegenwoordigd door Mads Wilhelm en zijn Bound By Law. De sound bij ‘The Live One’ is zonder meer ‘dirty rough’ en na een talmende intro krijgt deze song een meer country karakter met een lichte knipoog naar een Johnny Cash met een indrukwekkende Jon Rahbek op de bluesharp. Van de bluesbands uit het hoge noorden is maar weinig gekend al kennen we uit Finland toch zeker wel Erja Lyytinen en ook Ina Forsman die nu op ronde is. Ook Micke Bjorklof en zijn Blue Stripe brengen met ‘Ramblified’ een stevig potje slide blues. Xavier Pillac komt uit ‘La Douce France’ en zijn ‘Never Make Your Move Too Soon’ is een andere blues met koperblazers incluis. Met enige BB King rifjes is dit nummer gespeend van funk en soul. Uit het land van Merkel komt de Jessy Martens band overwaaien. Hun ‘You’re Not The One I Need’ is best wel meeslepend met de krachtige stem van Jessy en het Hendrix geluid uit de gitaren. ‘Empty Living Room’ is een doorsnee bluesje waarmee het Eles Garbo Trio de kleuren van Hongarije zal verdedigen in Brussel. Uit het land van ‘La mama’ krijgen we met regelmaat bluesartiesten over de vloer op onze festivals al dan niet als begeleidingsgroep. Dave Moretti brengt met zijn Blues Revue de swung en swing erin. Samen met de bluesharp van Dave en zijn combo zullen de voetjes wel bewegen bij het horen van ‘That’s Swing’. Uit Letland krijgen we de groep ‘Elastic’ Hun inzending was evenwel te laat binnen bij het ter perse gaan van deze promo cd. Hun nummer is een mix van blues met invloeden uit New Orleans. Uit Luxemburg krijgen we als 11de formatie de Remo Cavallini Band met het nummer ‘Self Control’. Remo mag aanzien worden als een van de productiefste songwriters uit dit kleine landje. Vorig jaar kwam zijn album, met als titeltrack ‘Self Control’, uit, een nummer met als lead vocaliste Nelly Pereira en een mix van jazz, blues en funk. Rasechte blues krijgen we met ‘Once And For All’ van de Leif De Leeuw Band die de kleuren van Nederland zal komen verdedigen. Deze blues rock formatie brengt als zangeres Britt Jansen mee. Hun ep ‘Deluxe’ zag in juni 2014 het daglicht en bij het beluisteren van hun inzending dromen mijn gedachten weg naar een SRV. Ook rustig luisterend en lekker laidback is ‘Play By The Rules’ van de Noorse formatie J.T. Lauritsen & The BuckShot Hunters met de klanken van een B3 zeker en vast eentje om rekening mee te houden. Deze soulvolle band heeft door zijn muziek de ganse wereld al wel gezien en daar komt nu de stad van ‘manneke pis’ nog bij. Drunk Lamb komt uit Polen en brengen met ‘What About You’ ook een ietwat stevigere blues. Buiten dat deze mannen ook goede muzikanten zijn gaan ze ook door het leven als hechte vrienden. Een toch wat eigenzinnige blues. Uit Roemenië komt de Marius Dobra Band met hun ‘What About You’, een soort shouting blues met overheersende gitaarriffs en een indringende Hammond op de achtergrond. Jergus Oravec Trio komt met zijn ‘4real’ rechtstreeks uit Slovenië en probeert met zijn album ‘Aries’ zijn liefde voor de folk wat opzij te dringen. Stevige gitaarklanken en een aparte hese stem moeten de troeven zijn van dit trio hier op deze EBC. In Spanje leeft de big band enorm zeker in steden als Barcelona want nog maar pas heb ik de nieuwe van Dani Nel-lo en de Barcelona Big Blues Band nog beschreven en deze ‘Magnolia Route’ ligt zowat in dezelfde lijn. Deze ‘Travellin’ Brothers’ zullen zonder fout de ganse AB aan het swingen krijgen met hun New Orleans swing jazz. Raw & heavy zijn de ingrediënten van de Lisa Listam Family Band. Deze Lisa Lystam komt in Zweden nog maar pas kijken in de blues scène maar hun ‘(The Blues Makes Me) Soakin’ Wet’ zal ongetwijfeld hoge ogen gooien, a dirty song! Uit het land van de Gruyère komt een duo aanwaaien. The Two bestaat uit Thierry Jaccard en Yannick Nanette en hun ‘On and One’ is een country bluesje, een nummer om naar te luisteren. Als laatste groep op deze EBC promo cd komt Laurence Jones aan bod. Deze Britse band brengt een mix van Clapton en Buddy Guy blues en vindt onder zijn bewonderaars een zekere Walter Trout. Wie gaat hier in Brussel met de bloemen lopen? Moeilijk te zeggen want we hebben hier te maken met 20 sterke nummers en voor iedere blues liefhebber valt er wel iets te rapen dus belangrijk is zeker aanwezig te zijn. De EBC kick-off is op donderdag met een mini-festival met Fred & The Healers, Howlin’ Bill en Hideaway en zal gepresenteerd worden door Guy Verlinde aka Lightin’ Guy. Vrijdag en zaterdag vindt de ‘Challenge’ plaats en wij duimen uiteraard voor Doghouse Sam & His Magnatones… Hierbij nogmaals de link naar het programma: European Blues Challenge Tracklist:
Freddy Vandervelpen (5) ![]() Deze Amerikaanse artiest is één van de meest creatieve wereldmuziek & fusiongitaristen ter wereld. Met zijn recente albums exploreerde hij de grenzen van wereldmuziek & fusion. In 2013 besprak ik zijn vierde album ‘Full Circle’, waarmee hij 2 Awards van de prestigieuze USA Songwriting Competition won, en nu is zijn vijfde hier. Lawson incorporeert de drive van de Afro-Cubaanse ritmes met een mengeling van Spaanse, Indische, Perzische en Arabische stijlen. "All music has a hybrid quality," zei hij. "Thousands of years of travel, trade and communication between cultures created new forms of musical expression. The Spanish guitar embodies this with its ties to the Arab oud, the Persian tar, even the sitar, so weaving those strands together seems natural to me." Daarop wordt hij bijgestaan door Mads Tolling, Charlie Bisharat, Big Bad Voodoo Daddy bandleader Scotty Morris enz. Hij zei: “Traveler is a musical travelogue for me, chronicling some of my journeys in life and evoking some of the places I’ve lived, visited and returned to in my memory. On this journey, my guitar serves as a kind of filter through which my impressions of the world are processed and expressed in the language of music.” Via 12 tracks exploreert hij de Afrikaans aandoende titeltrack, gaat verder via het noorden van Spanje in ‘Barcelona Express’, doet de Franse hoofdstad aan in ‘Cafe Paris’, reist dan naar de Duitse hoofdstad in ‘Berlin Bossa’, keert terug naar Spanje voor een ‘Meeting in Madrid’, marcheert dan westwaarts in ‘Marching West’, en komt zo op Californisch grondgebied in ‘Journey Home’, Gaat dan naar Louisiana in ‘Beyond the Bayou’, en reist dan weer naar Engeland in ‘Across the Moors’. Hij besluit met de moderne ‘Urban Trilogy’, een infusie met elektronische geluiden, die uiteenvalt in ‘Metropolis’, ‘Ancient City’ en ‘City Electric’, die respectievelijk zijn tijd in New York, Londen, Tokio en San Francisco weerspiegelen. De laatste track ‘City Electric’ is tevens de eerste single hieruit. Een reis rond de wereld dus, die u zo kan meemaken indien u zich deze cd aanschaft! Patrick Van de Wiele (4) An artistic impression of the places Lawson has lived and journeyed to, expressed in 12 tracks that take us around the globe with his acoustic guitar. And you can experience it too if you buy this album. Infinita Records I INF-213 I Baja/TSR Records Distr. I Great Scott PR I Lawson Rollins
![]() Misschien doet de naam George Barnes niet onmiddellijk een belletje bij u rinkelen. Ongetwijfeld heeft u, als rechtgeaarde muziekliefhebber, ooit op songs van uw favoriete artiesten van een gitaarsolo genoten zonder te weten dat die door Barnes gespeeld werd. Zo was hij gitarist op o.a. opnames van The Coasters, op ‘Lipstick On Your Collar’ van Connie Francis en op Jackie Wilsons ‘Lonely Teardrops’. Maar wie was die Barnes nu eigenlijk? Wel, George werd in 1921 geboren in Chicago en werd geïnspireerd door zijn vader die gitarist was. Begonnen was hij echter als pianist, maar door de destijds heersende repressie raakte de familie Barnes haar piano kwijt en moest George zich op een ander instrument concentreren. Dit werden al vlug de accordeon, de banjo en de ukelele, om uiteindelijk bij de gitaar te belanden. Van Lonnie Johnson leerde hij blues spelen, maar ook jazzklarinettist Jimmy Noone maakte een grote indruk op de jonge Barnes. George had het eigenlijk niet zo voor het spelen van ritmes, liever toverde hij mooie melodieën uit zijn gitaar. Toen hij 14 jaar was had George reeds zijn eerste jazzkwartet. Dat de jongen talent had werd al vlug ontdekt door o.a. Tommy Dorsey en Jimmy McPartland, die Barnes als 17- jarige muzikant reeds enorm waardeerden. Ondertussen maakte hij opnames met o.a. Blind John Davis en Big Bill Broonzy, met wie hij in 1938 zijn eerste commerciële opname maakte op de elektrische gitaar. Vanaf toen kwam zijn carrière in een stroomversnelling. Onder eigen naam maakte hij, in 1940, zijn eerste opnames bij het Okeh label, met ‘I’m Forever Blowing Bubbles’ en op de keerzijde ‘I Can’t Believe You’re In Love With Me’. In 1951 tekende hij bij Decca en in 1953 trad hij toe tot het orkest van de TV show ‘Your Hit Parade’. Dat hij via Bix Beiderbecke in contact kwam met swing, verklaarde hij graag in menig interview. Doch George was een veelzijdige gitarist. Naast de jazz en meer bijzonder de swing kon je hem ook vaak als studiomuzikant horen bij artiesten uit de pop, rock-‘n-roll en rhythm & blues. Dat de man enorm creatief was, is te merken aan zijn band met 10 gitaristen die wonderlijk bekend werden als het ‘Guitar Choir’, waar hij de gitaren gebruikte als een blazerssectie. In de jaren 70 sloot hij een partnership met cornetspeler Ruby Braff, met wie hij in 1973 meewerkte aan Tony Bennetts klassieker ‘The Rodgers And Hart Songbook’. Tot 1977 maakte George opnames voor het Concort label en in datzelfde jaar stierf hij aan een hartaanval. Jammer is echter dat Barnes nooit de ware erkenning kreeg die hij verdiende. Eén van de oorzaken is waarschijnlijk dat toen gitaristen in de jaren vijftig aanzien kregen, Georges carrière reeds enkele decennia op de teller had en hij dus niet meer als nieuwbakken gitarist kon boomen. Gelukkig en daar mogen we enorm blij mee zijn, brengt het Spaanse El Toro met deze dubbelaar een schitterend en respectvol eerbetoon aan deze uiterst getalenteerde gitarist. Ook qua volledigheid en chronologische opeenvolging van de songs, verdient El Toro een pluim. Op de eerste cd ‘Blues And Country Jazz (1938-1948) horen we Georges enorm inspirerend gitaarwerk op opnames van o.a. Big Bill Broonzy, Washboard Sam, Jazz Gillum, Blind John Davis en Curtis Jones om maar enkelen te noemen. Op de tweede cd krijg je de allereerste opname op Okeh van George onder eigen naam (waarvan eerder in deze recensie sprake) en ook zijn opnames voor Keynote en Decca, aangevuld met enkele radio-opnames. En als klap op de vuurpijl wordt al dit moois aangevuld met de integrale, destijds op het Colortone label uitgebrachte ‘Country Jazz’ lp. Deze vol. 1 van George Barnes is een must in de collectie van iedere gitaarfreak. En zoals vol. 1 reeds aangeeft volgt er ook een vol. 2, waarover u spoedig op deze site meer leest. Lambert Smits (5)
El Toro Records I ETCD 1049 I George Barnes
![]() Fuzzbee Morse is een multi-instrumentalist die ooit in het verleden met grote namen de studio en het podium deelde: Karla Bonoff, Axl Rose, The Chambers Brothers, Peter Gabriel, Lou Reed, Frank Zappa en dan heb ik er slechts ‘enkele’ genoemd. Het is vooral de gitaar die bij hem vrij vaak gebruikt wordt alhoewel hij ook een excellent keyboardman is. Op deze release krijgt hij ook weer serieus wat assistentie van enkele bekende namen: David Sancious kennen we nog als ex-muzikant bij Bruce Springsteen’s E-Street Band maar de man besloeg de zwart/witte toetsen ook bij bv. Stanley Clarke en Peter Gabriel. Jerry Marotta is de drummer van dienst en bewees zijn talenten reeds bij o.m. de Peter Gabriel Band, Hall & Oates, Indigo Girls en de Tony Levin Band. Deze laatste is hier ook aanwezig en hanteert de bas op die speciale manier die we zo van hem gewend zijn. Hem kennen we vooral nog van zijn avontuurtjes bij David Bowie, Dire Straits, King Crimson, Yes, John Lennon en dit is weer maar een kleine greep uit zijn enorme referentielijst. Wat voor muziek mogen we hier dan verwachten? Als je dus even rekening houdt met de muzikanten die hier op meespelen mag je er gerust het label progressieve rock op kleven. Alle nummers, behalve ‘Voodoo Child (Slight Return)’ en ‘Angel’, natuurlijk uit de backcatalogus van niemand minder dan Jimi Hendrix, werden door Fuzzbee zelf gepend. 10 sterke nummers waarin vooral de keyboards en de gitaren de hoofdrollen opeisen. ‘Long As The Wind Blows’ en ‘It’s Time To Go’ zijn meteen al twee nummers die ons een heerlijk gevoel geven. Even gas terugnemen doen we met het prachtige ‘Oooh Baby’. Kennelijk zijn er dan toch nog muzikanten die het talent hebben om een mooie, imponerende songs te schrijven. Luister vooral door het schitterende samenspel van keys en gitaar. Het was dan ook even uitkijken naar wat Fussbee met de twee Hendrix klassiekers aanving. Eerlijk is eerlijk en ik moet toegeven dat het hier niet om de zoveelste wilde verkrachting van een klassieker gaat. Integendeel, Morse maakt er een aanvaardbare versie van waarbij de Hammondklanken toch voor een extra meerwaarde zorgen. Een schitterende David Sancious op de keys terwijl Fuzzbee fantastische klanken uit zijn zessnareninstrument tovert. Met het andere Hendrix nummer gaat het eenzelfde weg op: ook hier laat Morse zien wat hij van een oudgediend nummer kan maken. Nog een liedje waarvan we dachten dat ze niet meer gemaakt (konden) worden is het innemende ‘Brother Ray’ waarbij de stem van Fuzzbee sterk uit de verf komt. Samengevat mogen we spreken over een geslaagd album dat ook de gewone rockliefhebber zeker zal aanspreken. Er zit duidelijk serieus wat variatie in de songs en dat wakkert alleen maar onze aandacht steeds meer en meer aan. Een band om ook eens, denk ik, op een podium te kunnen zien performen. Alfons Maes (4½) FuzzBee Morse is a musical genius, and that we hear in his own written songs. Variation all over, no urge to grab the fast forward button. A CD filled with strong songs with their own story to tell. Variation from the first to the last song. What more can you ask? This is super, a CD that will stay in my CD player for a long time.
![]() Grondlegger van het genre was mandolinespeler Bill Monroe, die zijn band The Blue Grass Boys noemde, omdat Bills geboortestaat Kentucky, gekend is als The Blue Grass State. Vandaar de naam van deze muziekstijl. Aanvankelijk was Monroe niet zo gelukkig met het feit dat andere muzikanten zijn muziekstijl kopieerden. Toen hij later tot de ontdekking kwam dat hij een totaal nieuw muziekgenre had geschapen, kon hij er zich wel mee verzoenen. Bluegrass is een stijl die zowel bindingen heeft met folk, country als met jazz. De stemmen zijn enorm belangrijk en de instrumenten worden akoestisch bespeeld. Tot het vast instrumentarium van het genre behoren de 5 string banjo, de fiddle, de mandoline, de dreadnoughtgitaar die krachtiger en vaak harder klinkt dan een gewone akoestische, de dobro of resonatorgitaar en de staande bas. Van het akoestische kan afgeweken wanneer er geen staande bas voorhanden is. In dat geval wordt nogal eens beroep gedaan op een elektrische bas. Andere kenmerken zijn o.a. het razendsnelle fingerpickingwerk van de banjospeler en het beurtelings soleren van instrumenten, terwijl de overgebleven instrumenten voor de begeleiding zorgen. Velen zullen ongetwijfeld met dit genre kennis hebben gemaakt door de film ‘Oh Brother Where Art Thou’ of recenter en dichter bij huis door ‘The Broken Circle Breakdown’. Eén van de oudste Europese bands die het genre beoefenen zijn de Italianen van Bluegrass Stuff. Sinds 1977 bekwamen zij zich in de traditionele stijl met als grote voorbeelden uiteraard Bill Monroe, maar ook Flatt & Scruggs, Jimmy Martin en The Stanley Brothers, waren hun inspiratiebronnen. Wat bij het beluisteren van ‘The Old Bridge’ onmiddellijk opvalt is dat het vijftal van Bluegrass Stuff musiceert vanuit het hart met een enorm respect voor het authentieke. Bovendien zijn de leden enorm getalenteerde muzikanten zowel op mandoline, gitaar, 5 string banjo, fiddle en staande bas. Zoals het bluegrass past zijn de meeste nummers enorm snel, zodat ik me nog steeds afvraag hoe Matteo Ringressie naast de leadzang die razendsnelle fingerpickingpartijen uit zijn banjo geperst krijgt. Maar ook de instrumentale solo’s zijn ronduit voortreffelijk. Vocaal klopt het plaatje ook helemaal. De stemmen passen wondermooi in elkaar en veroorzaken nergens ook maar enige wrevel. Hoogtepunten aanduiden is moeilijk, want aangezien de meeste songs van het vlugge soort zijn, brengen zijn allen een erg positieve indruk en het daarbij horende goed gevoel over op de luisteraar. Rustiger nummers zoals de ode aan de ‘Cool Mining Man’ en ‘Do Not Pass Me By’ zorgen voor een zeldzame rustpauze, terwijl ‘My Swiss Mountain Lullaby’ een geslaagd Zwitsers sfeertje krijgt door de jodelpartij. Top of the bill is voor ondergetekende het sublieme instrumentale ‘Once In A While’ dat bulkt van de muzikale topprestaties. ‘The Old Bridge’ is zonder meer een super album! Lambert Smits (5)
El Toro Records I ETCD 6061 I Bluegrass Stuff
![]() Ska, dan heb je allereerst wel die authentieke sound uit Jamaica uit de jaren ’50 en ‘60 zoals van The Skatalites met o.a. Don Drummond, Ronald Alphonso en Tommy McCook om maar enkele klinkende namen te vernoemen. The Skatalites vormden destijds het huisorkest van Studio One zoals Booker T en zijn MG’s dat was bij Stax. Van al deze namen heb ik wel een aanzienlijke verzameling steken in de kast en zelfs van de allereerste opnamen van Bob Marley heb ik een digitale versie want ook dat was vooreerst Ska. Dan heb je natuurlijk ook nog de Britse revival van Ska die eind jaren zeventig ontstond en in de eerste helft van de jaren ’80 furore maakte met groepen als The Selecter, The Specials en Madness. Hun Ska werd toen wel een maatje sneller gespeeld dan deze uit Kingston & co maar desalniettemin kreeg mede door deze Britse invloeden de Ska een ware boost. Toen de ‘echte’ ska een beetje over zijn hoogtepunt heen was in het land van oorsprong ontstond ginds de ‘Rock Steady’ en ook naar Europa en zeker ook de Britse zone waaide deze sound over. Hier in België werd Ska ook nieuw leven in geblazen door de ‘popcorn’ rage en dan vernoemen we uiteraard ook de ‘Blues Busters’ en ‘Byron Lee’. Een ‘hit’ die in de popcorn discotheken ook wel aan bod kwam was deze van de Britse formatie ‘The Bodysnatchers’ met hun ‘Do Rock Steday’. In ’t stad hebben ze zo ook hun variant op Ska muziek met het ‘Antwerp Gipsyska Orkestra’. Deze zeskoppige formatie bestaat al enkele jaren en na ‘Tuttilegal’ (2007) en ‘I Lumia Mo Kher’ (2011) is deze ska band met deze ‘Kili Gipsyska’ aan hun 3de album toe. De eigenheid van deze ‘Antwerp Gipsyska Orkestra’ bestaat erin een mix te bewaren van ska met enige Balkan invloeden waardoor ze uiteraard in Midden- en Oost-Europa meer dan aanzienlijk succes weten te behalen. Uit dit album hebben ze ‘Jolene’ geselecteerd om als single op de markt te brengen. Bij talloze Gipsy en Klezmer formaties wordt deze Antwerpse formatie bijzonder hoog in het vaandel gedragen en genieten ze heel wat aanzien. Opener van dit 10 tracks tellende album is ‘Star From Jafar’ en hier horen we duidelijk enige ‘libertango’ invloeden van een Grace Jones maar is toch duidelijk ook de Balkan en Oosterse klanken aanwezig. Zoals reeds geschreven is ‘Jolene’ als single uitgebracht en dit nummer heeft echt wel hit potentieel gespeend van enige reggae rifjes. Met ‘Like A Lion’ zitten ze meer op de golflengte van Ska, een heerlijke dance hall versie. Met ‘Opa Opa’ probeert Gregor Engelen een ‘one night stand’ te versieren aan de telefoon en we weten niet of het met dit opzwepende nummer hem ook gelukt is. Meer aanleunend bij de Britse ska toestanden is ‘Kilo Slivovica’ al behouden deze ‘Antwaerpse gansters’ hier natuurlijk volledig hun eigenheid. Deze ‘Kilo Gipsyska’ is een album waar zowel ska als liefhebbers voor de Balkanmuziek hun gade in zullen vinden en nu maar eens ‘Antwerp Gipsyska Orkestra’ live gaan kijken… Freddy Vandervelpen (4)
Music & Words I Promo CD I Filip De groote I Antwerp Gipsyska Orkestra I Booking
![]() Het is niet geheel risicovrij, een cover brengen van een bekend nummer van Springsteen. Wat de vijf heren van The Porter Draw de oorspronkelijke aanstekershymne van The Boss aanvangen, een transformatie naar hillbilly bluegrass, is bijzonder geslaagd te noemen. Dat geldt eveneens voor de overige zelf gecomponeerde deuntjes van het titelloze werkstuk, voorgaande langspelers met veelbelovende titels als ‘Trouble’ en ‘California Widow’ van de groep uit Albuquerque, New Mexico zijn blijkbaar schandelijk door de mazen van het informatienet geglipt. De banjo van Ben Wood, aangevuld met mandoline is nooit ver weg en speelt vaak een dominante rol. De gitaren van zanger Russel Pyle en Joshua Gingerich zorgen met hulp va een volwaardige ritmesectie bijwijlen voor een rockende ondertoon. Deze boys durven wel eens een stapje ‘out on the highway’ zetten maar eens on the road hunkeren ze naar home getuige het in weemoed gedrenkte ‘One More Night’. We blijven in prairieland nabij de boerderij met nummers als ‘Farmer Prayer’ en ‘Softened Soul’ of dansen de horlepijp meegesleurd door uitbundige fingerpicking van ‘County Line’ ergens op een feestje in voor de gelegenheid tot balzaal omgevormde stal of schuur. Op zich niet echt wereldschokkend maar er is toch genoeg variatie om vijfendertig minuten lang de aandacht van de luisteraar te houden dat heeft ongetwijfeld met de opbouw en inhoud te maken. ‘Judgement Day’ lijkt zo weggelopen uit oeuvre van REM en het door fijne gitaartjes en drumbeats aangestuurde ‘This Town’ mist evenmin zijn uitwerking en dat heb je ‘Home Fries’ nog tegoed. Ondertussen zou ‘More Trouble’ al onderweg zijn. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l Hemifran l The Porter Draw
![]() Wie ooit voorgangers als ‘El Paso’, ‘The Horse I Rode In On’, ‘El Otro’ of een van de andere langspelers, die Rich Hopkins de afgelopen kwarteeuw de wereld instuurde in de cd-lader had, klinkt het sterk Western gerelateerde repertoire ondertussen vertrouwd. In het zog van het uit 2010 daterende ‘Buried Treasures’ komt de man uit Tucson, Arizona ondersteund door zijn Luminarios nu aanzetten met ‘Tombstone’. Andermaal een stevige portie woestijnrock, niet op mul zand gebouwd maar op een bijzonder solide backbeat aangeleverd door George Duron, terwijl de onvolprezen George Reiff, Duane Hollis en klankman PauL Beebe beurtelings de basakkoorden neerzetten. De line-up van Luminarios wil wel eens van een trio naar een kwartet of een verzameling van gelijkgestemde, bevriende muzikanten evolueren. Anno 2015 worden de snarenspinsels van Hopkins door de verrichtingen van zijn partner Lisa Novak en Jon Sanchez geflankeerd. Het echtpaar Hopkins levert al dan niet samen met vrouwtje Lisa nagenoeg alle songs aan. Er wordt fors afgetrapt met ‘Don’t Worry’, compromisloze rock met fuzzy gitaarwerk van Hopkins en Sanchez. Laatstgenoemde tekende in een meer verfijnd, popgetint ‘Everything’ voor meeslepende riffs. Nog straffer wordt het met titeltrack ‘Tombstone’ licht ontvlambare naar de jaren zestig lonkende garagerock door een onwrikbaar gitaartrio geschraagd. In ‘Home Of The Brave’ klinkt sociaal engagement door, de uitzichtloze toestand van daklozen, een thema dat Hopkins al eerder aansneed, “Asking for help, for some change”, het mist zijn uitwerking niet met vlammende gitaren. Hetzelfde kan van ‘Free Man’ gezegd worden, rauwe punkrock met een niet te onderschatten inbreng van Novak. Deze dame komt opnieuw op de voorgrond in het mysterieus twangende ‘Mourning Song’. Vervolgens brengt Lisa met een countryslijper hulde aan haar mama die actief was als pianiste bij The Southernaires in de jaren vijftig, we horen naast een onvermijdelijke pedalsteel de ondertussen wat rafelige stem van Arnold Parker, de voormalige vocalist bij dat combo. Voor het zover is worden we nog met een uitgesponnen snarenduel van Hopkins en Sanchez verwend. Het duo laat bovendien een sterke indruk na met spoken words van een kampvuur chat ter inleiding van het epische ‘Private Shaw’. “The sky turned black and the river red” Een uitgebreid verhaal over de meedogenloze, ongelijke strijd tussen het Amerikaanse leger en de oorspronkelijke Indiaanse bevolking. Verdomd fijne stuff. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records I BLUDP0646 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Rich Hopkins
![]() Een magistrale mix van Jazz, blues en soul zo beschrijft Jessi Teich zelf graag haar nieuwe album ‘Twisted Soul’ en wat kunnen wij daar dan nog aan toe voegen want ze heeft voor de 100% gelijk. Voor de opnamen van dit album trok deze in Philly based singer-songwriter naar de Madame Freak Studi’s in Parijs. Na een paar moeilijke momenten in haar leven zoals het scheidingsproces van haar ouders of het verlies van haar stem zit deze Jessi Teich in een nieuw keerpunt in haar carrière en leven. Liefde en gebroken harten zijn maar een paar items waarover Jessi vlot kan schrijven en dat weerspigelt zich vlot in dit album. In haar thuisland wordt ze niet zelden vergeleken met Billie Holiday, Sarah Vaughan of Fiona Apple. Wanneer ze haar nummers schrijft is het alsof haar emoties de vrije loop kunnen nemen en daardoor zit er zoveel diepgang in haar nummers. OP deze ‘Twisted Soul’ zijn er ook twee covers terug te vinden zoals ‘Cry Me A River’ van Justin Timberlake maar zeker ook ‘Clap Hands’ van meester Tom Waits. Haar eigen repertoire is veelzijdig zoals het ‘poppy’ ‘Think You Do’ met enige Franse invloeden zoals het accordion van Laurent Derache. Op openingstrack ‘The Haunting’ kiest Jessie Teich dan weer voor het jazzy in haar nummers. De ondersteuning van één van de toppianisten zoals Thierry Maillard doen haar krachtige stem nog extra naar emotierijke hoogtes klimmen. Ook titeltrack ‘Twisted Soul’ is een nummer waarmee ze de samenhorigheid tussen jazz en pop probeert te behouden, zo ook met het dromerig gezongen ‘Lucid Lover’, een nummer met hit potentieel. Een wel gesmaakte kennismaking met deze Jessi Teich en haar ‘Twisted Soul’ en ‘Someday’ zal ik ze ook wel eens ‘live’ kunnen aanhoren. Het terugvinden van de kracht in haar stem maakt ook deel uit van het bevrijdingsproces dat ze met dit album heeft kunnen ervaren. Freddy Vandervelpen (4)
Madame Freak Records I Glass Onyon I 888295 209557 I Jessy Teich
![]() Oorspronkelijk was doo-wop een a-capella genre dat beoefend werd door de zwarte medemensen en de Italiaanse immigranten in de Verenigde Staten. De kenmerken van het genre zijn de achtergrondzangers die door het herhalend zingen van nietszeggende woorden, ritmische ondersteuning bieden aan de leadzanger. Vandaar de naam doo-wop. In een latere fase werd met mondjesmaat een beperkt instrumentarium toegevoegd, maar de stemmen bleven het allerbelangrijkst. Sommigen dweepten met doo-wop terwijl de liefhebbers die liever instrumenten hoorden ter begeleiding van de leadzanger hun afkeer duidelijk lieten merken. In de jaren 50 geraakte de Amerikaanse jeugd massaal in de ban van het genre. Op iedere straathoek werd bij wijze van spreken wel een doo-wop formatie gevormd. De jaren 50 waren tevens de jaren waarin de auto zijn intrede deed in de V.S en stormenderhand bij elk gezin zou gaan horen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de namen van diverse automodellen de inspiratie leverden voor de groepsnamen van de beginnende doo-woppers, die zoals later zou blijken tot de vaste waarden van het genre zouden uitgroeien. Zo waren er The Flamingos, The Cadillacs, The Imperials, The Impalas, The Falcons, The Edsels, The El Dorados en ongetwijfeld nog ettelijke dozijnen meer. Nog later waren sporen van doo-wop nog terug te vinden in de songs van o.a. The Four Seasons en The Rubettes. En nu zijn er Freddy Velas & The Silvertones! Deze in 1995 opgerichte band heeft het verleden op een schitterende wijze gekoppeld aan de hedendaagse muzikale opvattingen. De groepsleden zijn niet alleen fantastische zangers, maar bespelen ook allen een instrument, wat niet zo vanzelfsprekend was bij hun voorbeelden uit de fifties. Zo is Freddy Velas naast leadzanger ook gitarist en background zangers Steve Velas, Vic Salerno, Clem Bernabei en Dino Gubinelli spelen respectievelijk drums, tenor sax, piano en doublebass. De instrumentale begeleiding dient niet enkel en alleen meer ter ondersteuning van het vocale werk, maar staat mede door de goede arrangementen, op gelijke voet met de meerstemmigheid. Van de 12 songs pende Freddy er 2, terwijl ook de covers een hedendaagse aanpak kregen. Zo noteren we bloedmooie versies van ‘Dance Girl’ van The Charts, ‘Sorry (I Ran All The Way Home)’ een hitje van The Imperials uit 1960, ‘Looking For My Baby’ van The Earls, ‘Crazy Over You’ van The Calvanes, ‘Valerie’ van The Mellokings en ‘Life Is But A Dream’ van The Harptones. Deze ‘Back To Street Harmonies’ heeft niets meer met de straat te maken. Dé plaats voor Freddy Velas & The Silvertones zijn de grote internationale podia voor American Rootsmusic! Lambert Smits (4½) El Toro Records I ETCD 6066 I Freddy Velas & The Silvertones
![]() De bands die momenteel de rock-‘n-roll en rockabilly een nieuw leven bezorgen, bestaan meestal uit de klassieke bezetting van zanger/ritmegitarist, leadgitarist, bassist op staande bas en drummer. En alhoewel Jerry Lee Lewis en Little Richard in de fifties de toch niet zo voor de hand liggende piano in de rock-‘n-roll introduceerden en daarmee grote successen oogden, zijn er heden ten dage toch maar enkelen die hen hierin volgen. In eigen land hebben we de toch niet onverdienstelijke Sebi Lee en ook de uit Dry Prong, Louisiana opererende Chris Girton is een Lewis adept. Jerry Lee met zijn pompende manier van spelen is duidelijk een voorbeeld voor Chris en voor het vocale heeft hij zijn licht bij Presley opgestoken. Geef toe, qua voorbeelden kan dit tellen! Op ‘Piano Pumpin’ Sensation’ laat Girton horen dat hij heel wat in zijn mars heeft en niet voor één gat te vangen is. De cd opent met ‘Joy Gray’, meteen al een rockende pianoblues die kan tellen. Maar ook country is geen vreemd genre voor Chris. In ‘What A Lonesome Life It’s Been’ zet hij dat gesteund door innemende lapsteelklanken, op verrassende wijze in de verf. Rustiger gaat het er aan toe in de slow ‘I Know What It Means’ van Stan Kesler, waar de vibrato in Girtons stem en het mooie parlando gedeelte een meerwaarde geven aan de song. In Johnny Hortons ‘Cherokee Boogie’ en ‘Thowin’ Rice’ van Ed Nelson & Eddy Arnold zijn dan weer Jerry Lee’s invloeden overvloedig aanwezig. ‘Cheeting Heart’ lijkt wel een ode aan Presley, wat Girton nog eens herhaalt in ‘Forever’s Much Too Long’, waar de backing vocals wel uit de kelen van The Jordanaires lijken te komen. ‘Real Gone Lover’ dat wij kennen in de versie van o.a. Kim Wilson ademt wat New Orleans uit en ondanks het feit dat de Leiber/Stoller song ‘Kansas City’ ontelbare coverversies achter zijn naam heeft staan, weet Chris die song toch nog, door ondermeer die backing vocals a la Jordanaires, boeiend te houden. Klap op de vuurpijl echter is zijn versie van het door Elvis bekend gemaakte ‘Little Sister’. Niet alleen getuigt het van lef en branie om die song te coveren, maar bovendien doet Girton dit op een meer dan voortreffelijke manier. Als je het pompende pianowerk van Jerry Lee Lewis kan smaken, aangevuld met een heldere stem en innemende backing vocals, dan moet je ‘Piano Pumpin’ Sensation’ zeker aan je collectie toevoegen. Van een sensatie gesproken! Lambert Smits (4½) El Toro Records I ERCD 6064 I Chris Girton
![]() Het waren vijf intense dagen dat Tim De Graeve aka Tiny Legs Tim samen met zijn kompanen Steven Troch, Reneé Stock en Frederik Van Den Berghe in december van vorig jaar de Boma Studio’s te Gent bezet hielden voor de opnamen van deze ‘Stepping Up’. Als je ziet met welke klasbakken hij zich voor dit studio album liet omringen weet je dat vakman Tim niets aan het toeval wilde overlaten voor de making of. Het album is nu te verkrijgen en is tevens ook als vinyl album beschikbaar en stilaan moet iedereen toch weer een platenspeler aankopen want het warme en eigen geluid dat zo een zwarte schijf met zich meebrengt is toch niet te versmaden. Voor mij is het bijna 6 jaar geleden dat ik het genoegen mocht hebben om de eerste keer naar deze toen nog onbekende gast te kunnen luisteren en ik herinner mij nog goed dat toen zelfs een Zac Harmon even kwam luisteren in de Banana Peel te Ruislede hoe die jonge snaak hier eens even kwam voordoen hoe Delta blues moest worden gespeeld. Ons verraste hij dat klassiekers van Robert en Blind Willie Johnson nog door opkomend talent werden gekoesterd. Wie weet tot wat hij allemaal reeds in staat moet zijn geweest indien hij niet de gesel van een lange aanslepende ziekte had moeten verwerken. De blues zat hem destijds al als gegoten toen we hem alleen met afgeleefde gitaar en neckrack zagen performen en nu is Tim na zoveel jaren een schat aan ervaring rijker door ook o.a. met onze eminentie van de blues Roland een tijdje op pad te zijn geweest. Tim is zo clever geweest al die wijsheid goed op te hebben geslagen in die mate dat hij nu zijn ‘knowledge’ door zijn werk als producer en met zijn eigen label ‘Sing My Title’ andere wil delen in de legacy van de blues. Opmerkelijk voor dit album is toch dat er van een cover hoegenaamd geen sprake is want alle 10 nummers werden door Tiny Legs Tim zelf geschreven waardoor we nog een sterke eigenschap mogen ontdekken. Tim is nu standvastig genoeg en niet meer uit zijn lood te slagen. Als een ware bluesman brengt hij hier 10 pareltjes van Delta en country blues ondersteund door zijn ‘partners in crime’ die allen hun instrument de volle 100% beheersen. ‘Heart Of The City’ is meteen al een opener die lekker te beluisteren valt en tijdens ‘live’ optredens de aandacht wel onmiddellijk naar zich toe weet te halen. Een nummer met een rifje dat meteen in je achterhoofd blijft hangen en dat maakt van een blues nummer een steengoed blues nummer. Met titelsong ‘Stepping Up’ bevinden we ons al onmiddellijk diep in de Delta ondersteund door een sterke ritmesectie. Nummers als ‘I Got Something’ en zeker ‘Walk With The Devil’ zijn boogies waarop je feets want to move en zoals alleen de meester JLH ze kon bedenken. “When I’m Gone, I’m Gone For Good” is een deel uit de tekst van track #9 maar daar geloven we nu eens niets van want hier met deze ‘Stepping Up’ laat Tiny Legs Tim duidelijk al een stuk van zijn ‘legacy’ achter en we zijn zeker dat we nog lang van hem mogen genieten en voor die van over het water… white boys can play the blues, listen to this! Als laatste nummer brengt hij ‘If & Why’ een nummer waarbij zijn timbre en ritme wel een beetje weg heeft van een Paul Simon, misschien wel met een knipoog naar diens ‘Graceland’ en een nummer waarop Steven intens de chromatische smoelschuif ter hand neemt. Een sterk, volwassen en steengoed blues album en je zou je beginnen afvragen waarom we überhaupt nog nood hebben aan een die duurbetaalde Amerikanen al zitten daar natuurlijk ook nog wel raspaardjes bij, maar dit is een volbloed van eigen bodem. Met de nodige intelligentie die er voor de promotie aan de dag is gelegd zit nu iedere blues adept in België wel te wachten hoe deze ‘Stepping Up’ zal klinken… en ze klinkt zoals ze moet klinken, bluesy en pure klasse. De echte release party zal plaats vinden in de AB op 27 februari, voor de rest van de promo tour verwijs ik U graag naar onze concert kalender. Freddy Vandervelpen (5)
Sing My Title I SMT 003 I Filip De Groote I Tiny Legs Tim
![]() 1996 was het jaar van de Olympische Spelen in Atlanta. Toen keken miljoenen mensen naar de kunsten van gitaarvirtuoos Tinsley Ellis. Hij werd dan ook geboren in 1957 in Atlanta, maar zou uiteindelijk opgroeien in het zuiden van Florida. Tinsley speelt gitaar sinds zijn achtste levensjaar en vooral de drie Kings (Albert, B.B. en Freddie) waren zijn grote voorbeelden en inspiratiebronnen. Zijn muzikale bestemming werd als het ware bezegeld tijdens een concert van B.B. King. De pas veertienjarige Ellis kreeg van B.B. een gebroken snaar van diens Lucille. Betovert door de string raakte hij na het concert ook nog aan de praat met King, en het was die warme indruk dat gensters deed overslaan bij de Ellis. Eens terug in Atlanta, rond 1975, vervoegde hij de Alley Cats, een bluesband rond Preston Hubbard (The Fabulous Thunderbirds). In 1981 speelde Tinsley zelfs een tijdje met Chicago bluesveteraan en harpist Bob Nelson bij The Heartfixers. Tot hij besloot om het solo te wagen en een tape van zijn eerste release’Cool On It’ te bezorgen aan Bruce Iglauer van het gerenommeerde Chicago gebaseerde label Alligator Records. En de rest is zowaar geschiedenis. Tinsley speelt nog steeds in de traditie van zijn Deep South muzikale helden als Duane Allman, Freddie King en Warren Haynes. Volgens Atlanta Magazine is hij de meest significante bluesartiest uit Atlanta sinds Blind Willie McTell. Sinds zijn debuut met ‘Georgië Blue’ bleef Ellis onvermoeibaar toeren. Na ’Get It !‘, het langverwacht instrumentale album in 2013 en ‘Midnight Blues’ uit 2014, is ‘Tough Love’ het derde albul op het label Heartfixer Music. Het schijfje werd uiteraard ook door Ellis geproducet en herbergt tien originele tracks. Samen met Lynn Williams op drums en bassist Steve Mackey wordt met ‘Seven Years’ op een moderne bluesmanier afgetrapt. In het meestampende ‘Midnight Ride’ gaat de tempo onverwijld de hoogte in. Ellis’ aangenaam stemgeluid laat zich makkelijk leiden door knappe gitaarriffs. Het melancholische ‘Give It Away’ is een eerste pakkende ballade, net zoals ‘Hard Work’ enige rock-’n-roll begeesterde arrangementen met zich meedraagt. De moderne tunes van ‘All In The Name Of Love’ worden hier verder ondersteunt door Jim Hoke’s saxofoon en Steve Herrman’s trompetschikkingen. De bluestrage en pakkende ‘Should I Have Lied’ bezorgt ons hier alweer ‘goosebumps’. In ‘Leave Me’ etaleert Ellis nog eens zijn kunsten op gitaar net zoals in ‘The King Must Die’. Deze fonetische geluiden worden opgevolgd door het meest bleusy nummer bij uitstek op het album, ‘Everything’. Ellis tovert hier zijn harmonica tevoorschijn, en wij laten ons even gemakzuchtig mee glijden op Kevin McKendree pianotunes naar Chicago. Afsluiter van dienst is ‘In From The Cold’ die net genoeg afwisseling bied om er ook een boeiend luisterstuk van te maken. Tinsley Ellis heeft alweer een dijk van een plaat neergezet. Wij zijn fan van het eerste uur, nu U nog ! Philip Verhaege (5) Tinsley Ellis mastered the art to hold the fascinating to the last song. ‘Tough Love’ is a blast and a killer of an album. We are fans of the first hour..Now it’s your turn ! Heartfixer Music I HFM1010 I Heartfixer Music I Marc Pucci Media I Landslide Records I Tinsley Ellis
![]() Nadat stergitarist Robin Trower met het laatste album dat hij samen met Procol Harum maakte, ‘Broken Barricades’ (1971), heeft de man zich een indrukwekkende solocarrière weten op te bouwen. Om maar enkele van deze schitterende langspelers te noemen die hij in de jaren zeventig uitbracht en die allemaal een serieuze portie progressieve, psychedelische klanken vermengd met wat blues bezitten, ‘Twice Removed From Yesterday’ (1973), ‘Bridge Of Sighs’ (waarvan de dag van vandaag nog steeds meer dan 15.000 exemplaren per jaar over de toonbank gaan…) (1974), ‘For Earth Below’ (1975), ‘Long Misty Days’ (1976), ‘In City Dreams’ (1977), ‘Caravan To Midnight’ (1979),… en zo kunnen we nog even doorgaan. Allemaal pareltjes van platen waar eigenlijk geen enkel vervelend nummer opstaat. Sommige critici en muziekfans beschuldigden hem ervan om een kopie van Jimi Hendrix te (willen) zijn maar dat is nooit zijn intentie geweest en als luisteraar en Jimi Hendrix-kenner zul je meteen het verschil wel merken wanneer je bv. een plaat van Hendrix en daarna naar een van Robin luistert. Trower is nu eenmaal een zeer sterk gitarist en dat was ook een van de beweegredenen waarom hij Procol Harum verliet: hij kon daar zijn ei niet kwijt. In latere edities van Procol Harum zien we Trower geregeld opduiken maar dan alleen maar als gastmuzikant. In het verleden trok hij ook regelmatig op met o.m. onlangs overleden Jack Bruce en Bryan Ferry. Met ‘Something’s About To Change’ maakt Robin Trower en zijn medemuzikanten weer onmiddellijk indruk op me, Chris Taggart bedient de drums terwijl Luke Smith met zijn keys voor de nodige opvulling zorgt. En voor het eerst neemt Trower nu ook de baspartijen en zang voor zijn rekening. Meteen met de opener ‘Something’s About To Change’ worden we in de prachtige donkere riffs van Trower ondergedompeld. Geen uptempo nummer maar om te starten hoeft dat niet steeds het geval te zijn. Het zijn z’n gitaarsolo uitstapjes die ons hier weer naar hogere sferen laat wegdromen. Met ‘Fallen’ gaan we een iets meer bluesy padje op terwijl het met ‘Good Morning Midnight’ het weer heel somber wordt qua ritme betreft. Ook ‘What You Never Want To Do’ is weer zo’n typisch Trower nummer: psychedelische riffs en sterke uithalen wat zijn gitaarsolo’s betreft. Helaas klinken hier de orgelklanken echt maar alleen als opvulling. Deze hadden wel wat steviger mogen klinken. Naar de jaren zeventig gaan we zeker met het schitterende ‘Strange Love’ en verwacht op deze langspeler geen nummers zoals ‘Caledonia’ of meer uptempo nummers zoals we die vroeger wel van hem gewend waren. Zeker geen album dat we niet meer van onder het stof zullen halen maar helaas zit er weinig diversiteit in deze langspeler en dat is wel een spijtige zaak. Klinkt zeer melancholisch net als zijn albums die ik reeds noemde… maar het ontbreken van zijn buddy James Dewar (ex-Stone The Crows en met een stem die Rod Stewart en Paul Rodgers alleen maar deden blozen), die helaas in 2002 reeds overleed, is toch een zwaar gemis op alle platen die Robin nadien heeft gemaakt. De cd wordt officieel gereleased op 9 maart 2015, ook meteen de dag van zijn geboorte. Toeval of gepland? Enkele concerten die hij dit jaar in Nederland zal geven:
In Belgie:
Tracklist:
Alfons Maes (3½) Manhaton Records I Promo CD I Robin Trower
![]() “I’m going to Texas gonna learn the truth, just like those Texas songwriters and the simple words they use”, dat horen we Peter Gallway prevelen in de openingssong met op de achtergrond, nauwelijks hoorbaar, Annie Gallup. Gallway, ondertussen zelf een begenadigd troubadour met een niet te versmaden oeuvre (Manhattan Nocturne’, ‘Hello Stranger’), werkt al een tijdje samen met de uit Seattle afkomstige folkartieste Annie Gallup. Het wonderlijke stel ruilde New York City voor het zonnige Santa Barbara maar de mistroostige stads sfeer leeft verder in hun geesten en in het songwerk van hun soloprojecten en vooral op meesterlijke langspelers zoals ‘Tenderness’ en het recente ‘Goodbye Butterfield’ waarvoor ze hun talenten verenigden. ‘At 2 In The Morning’ is het vijfde werkstuk van het onvolprezen duo.Op de achterkant van het hoesje een dankwoord voor inspirerende figuren als Cohen, La Mitchell , Eric Taylor en Charlie Smith van wie enkele woorden passeren in ‘I Speak To Fewer People’. Een reflectieve, sombere sfeer staat weerom centraal in intimistische en donkere songwerk met bijpassend snarenwerk. Peter speelt op gitaar terwijl Annie daarnaast fraaie accenten legt met dobro, banjo of lapsteel. Opgenomen met de naakte eenvoud van twee stemmen en twee instrumenten. Hat Check Girl klinkt als een echtpaar dat vroeg in de ochtend na een slapeloze nacht een en ander uitpraat. Gallup omschreef het ooit als conversaties in een rustige kamer.Muziek die het felle daglicht schuwt, van harte aanbevolen voor de late of erg vroege uurtjes. Cis Van Looy (4½) Gallway Bay Music I GBM107 I Hemifran I Hat Check Girl
![]() Velen onder ons zullen misschien zeggen: ‘Brad Absher? Nooit van gehoord. Nochtans is Brad Absher geen groentje meer. Brad Absher brengt zijn jeugd door in Lake Charles, Louisiana, maar belandt in de late jaren zeventig in Tulsa, Oklahoma, waar de liefde voor de gitaar hem te pakken kreeg. Hij leert daar de stiel bij Tommy Tripplehorn en dit was de lead gitarist van Gary Lewis (zoon van filmster Jerry Lewis) and The Playboys, die een paar dikke hits hadden met ‘This Diamond Ring’ en ‘She’s Just My Style’. De interesse van Brad Absher voor de slide gitaar werd aangewakkerd nadat hij een show had bijgewoond van Ry Cooder en zijn Chicken Skin Revue. Brad Absher heeft momenteel zijn tenten opgeslagen in Houston, Texas en heeft net nu zijn vijfde cd ‘Lucky Dog’ uit. Van de vier vorige cd’s werd vooral ‘Gulf Coast Soul’ op goede kritieken onthaald. ‘Lucky Dog’ telt twaalf tracks en is zowat de meest Zuiders klinkende plaat die ik de jongste tijd heb beluisterd. Brad Abshet omgordt afgewisseld zijn Fender Stratocaster en zijn Gibson ES335. Komt daarbij dat Brad Absher een uitstekende vocalist is, dat hij eigen goede songs schrijft en fraaie covers weet te kiezen. Wij kunnen in dit geval gerust melden dat ‘Lucky Dog’ een schot in de roos is. Van het eigen werk onthouden we vooral de slepende swamp rocker ‘Woman Who Loves Me’ met een vette slide gitaar en adequate sax stoten van Andy Saad, de slow ‘I Can’t Wait en de prachtige country smartlap ‘Not Tonight’ met een sublieme Brian Thomas aan de pedal steel tafel. De ganse plaat door kan Brad Absher trouwens rekenen op zijn ijzersterke band Swamp Royale. En dan zijn er nog de covers! Kan Brad Absher met ‘Same Love’ het origineel van Bill Withers niet helemaal doen vergeten, dan weet hij van ‘Rather Be Blind (van Leon Russell), Lipstick Traces (van Benny Spellman), de traditional ‘Jesus On The Mainline’ en vooral ‘Miss Your Water’(van soullegende William Bell) schitterende versies neer te poten. Voor wie het nog nier door had: ‘Lucky Dog’ is een schat van een plaatje. Ivan Van Belleghem (4½) ‘Lucky Dog’ by Brad Absher & Swamp Royale is one of the most Southern sounding records I’ve heard in a long time. Montrose Records I Promo Copy I Brad Absher
|
Archives
Maart 2025
|