CD REVIEW BLOG |
0 Opmerkingen
Het Afro-Amerikaanse duo Cavin Yarbrough & Alisa Peoples uit Dallas waren al van kindsbeen met mekaar bevriend. Terwijl Cavin rondtoerde met Leon Russell op het einde van de jaren ’70, ontmoette hij de broers Wilson uit The Gap Band, en werd hij voorgesteld aan Lonnie Simmons en zijn Total Experience Recording Studios. Deze laatste produceerde hun debuut ‘The Two Of Us’ en liet hen tekenen bij zijn label. Hun succes kwam er toen met de single ‘Don’t Stop the Music’ uit 1981, maar ook met dit tweede album uit 1983, doordat Simmons een distributiedeal gesloten had met Polygram. Commercieel gezien bleef het album hangen op nr. 25 in de charts, maar het leverde 2 hitsingles op. De eerste single werd de titeltrack en meteen de opener van deze heruitgave op cd. Dit nummer is intense elektronische soul met een pulserende baslijn en een aanhoudende beat, waarop synthesizers, vocoder en Cavin’s en Alisa’s zang komen. De tweede single werd ‘Feels So Good’ en gelijkt op hun debuut ‘Don’t Stop the Music’. Andere leuke tracks zijn ‘You Love Me, You Love Me Not’, ‘Party Night’ en de ballade ‘What About Me’. In 1986 verliet het duo het label en het jaar daarop huwden ze, en begonnen ze hun eigen productiefirma. Deze heruitgave werd compleet geremastered, met uitgebreide “liner notes” en bovendien 5 bonustracks. Dat zijn de 12 inchversie, de instrumentale en de singleversie van ‘Heartbeats’, en de 12 inchversie en de instrumentale versie van ‘Feels So Good’. Deze heruitgave completeert tevens hun 4 studioalbums en mag in een soul, funk en R&B verzameling niet ontbreken. Patrick Van de Wiele (4) The sophomore album of this R&B duo, with 2 hits and several bonus tracks. Big Break Records I IC 161-2CDBBRX0307 I Cherry Red Records
Wijlen journalist Dave Godin kwam in 1968 op de proppen met de term “northern soul”, om soulmuziek te omschrijven uit het midden van de jaren ’60, die vooral geliefd was in het noorden van Engeland. Hij deed dat indertijd om werknemers in een platenzaak het onderscheid laten te maken tussen funk, R&B en Motown. Daardoor kwamen naast de grote hits, minder bekende tracks ook aan bod. En die beweging spreidde zich uit over het noorden en het midden van Engeland. Dit jaar komt er overigens een bioscoopfilm over die beweging uit. Deze compilatie bevat 26 obscure soultracks van de jaren ’60, meestal afkomstig van onafhankelijke labels. Je kan de songs enigszins vergelijken met de vroege Drifters, zoals The Five Royales met ‘Catch That Teardrop’, of Joe Stubbs met ‘Keep on Loving Me’. Stubbs was d ebroer van Levi Stubbs, de leadzanger van The Four Tops, en maakte uit nog deel uit van the Contours. Doo-wop invloeden hoor je in Don and Juan’s ‘What I Really Meant to Say’. ‘This Little Love of Mine’ van Buddy Ace is eigenlijk blues die opgepept werd. ‘Honky Tonk Woman’ (niet te verwarren met The Rolling Stones) van The Fabulous Playboys doet denken aan Motown. De klassieker ‘Fever’ wordt hier op soulwijze gecoverd door The Knockouts. Iets verder staat de cover ‘Summertime’ door Tommy Navarro and The Sundialers, één van de meest gecoverde songs ooit. Ike Turner’s ‘I’m Hurting’ werd gecoverd door Billy Gales. De Motown stijl is duidelijk aanwezig op Don McKenzie’s ‘Whose Heart (Are You Gonna Break) met The Supremes op de achtergrond. Bacharach & David schreven ‘If I Never Get to Love You’ en Lou Johnson nam het op. Verder nog Johnny Appalachian’s ‘Up In Smoke’, de Latin boogaloo van Johnny Zamot, enz. Kortom voorlopers van soulmuziek, uit deze geliefde niche markt, allemaal gedateerd tussen 1958 en 1962. Ze werden geremastered van de originele geluidsopnamen en MOJO’s magazine Dave Henderson schreef een nieuw essay. Een must voor liefhebbers van deze muziek, en tevens voor fans van popcorn oldies. Patrick Van de Wiele (4) A must for lovers of this music, and equally for fans of popcorn oldies. Righteous Psalm I 23:75 I Cherry Red Records
Spencer Day, singer-songwriter en pop crooner maar vooral een man wiens vorige albums nl. ‘Vagabond’, ‘If Christmas Doesn’t Kill Me’ en ‘The Mystery Of You’, een ietwat jazzy jasje hadden, keert met zijn vijfde album terug naar zijn roots. Hij doet dat met vijf schitterende covers maar we krijgen ook vijf nieuwe nummers, originele te horen. Een eerste single, ‘Missing Tonight’, werd reeds uitgebracht en kreeg lovende kritieken. In 2010 gaf hij openlijk toe aan zijn familie en de media dat hij homofiel is en hoe Rufus Wainwright en k.d. Lang hem hebben geholpen om de negatieve impact hiervan te reduceren. Wat hij ook maar mag zijn, het is niet omdat hij een homo is dat we op die basis zijn muziek gaan evalueren. Dan kunnen we dat ook nog doen voor dertig percent van de gehele muziekindustrie. Het is de muziek die telt, niet iemands geaardheid. ‘Missing Tonight’ is een leuk nummer met een jazzy sausje maar het helemaal als een jazznummer bestempelen, dat zou verkeerd zijn. Nog andere eigen nummers zijn ‘Naturally’ dat hij samen schreef met Bill DeMain en Larry Goldings. ‘Don’t Let Me In’ is een nummer dat vol zachte sensualiteit zit en dit dankzij zijn voortreffende, zachte stem. Nog een original is ‘Wait Till I Get You Alone’ maar eigenlijk zou zo’n knap nummer zichzelf moeten verkopen. Day beschikt inderdaad over een opmerkelijke stem, eentje waar je uren kan naar luisteren. De covers worden al op een even overtuigende manier gebracht als zijn eigen nummers. Wat dacht je van een leuke versie van Lee Hazlewood’s ‘These Boots Are Made For Walkin’’ waarmee Nancy Sinatra lang geleden op de muzikale landkaart terecht kwam. The Young Rascals scoorden mid jaren zestig met het nog steeds schitterend klinkende ‘Groovin’’ en Spencer legt in zijn versie net diezelfde leuke, aangename maar vooral ontspannende sfeer. The Association kennen we vooral nog van hun ietwat felbesproken ‘Along Comes Mary’, een nummer met een dubbelzinnge inhoud qua tekst, en daarmee hoog scoorden wereldwijd. Met prachtige Hammondpartijen maakt Day van hun ‘Never My Love’ er haast een nieuw nummer van. En wanneer je dacht dat hij geen sterkere nummers durft te coveren luister dan maar eens goed naar wat hij met CCR’s ‘Bad Moon Rising’ heeft gedaan. Nu krijgt het nummer een jazztintje mee, een versie waarop Fogerty alleen maar jaloers kan zijn. Dat Spencer zijn klassiekers kent laat hij horen op ‘World Without Love’ van jawel van Lennon/McCartney. Kathleen Grace zorgt hier voor de tweede stem. Gewoonweg verbluffend. Wie het werk van Spencer Day maar niets vindt die moet zich eens grondig laten onderzoeken want dan scheelt er wel iets. Day’s muziek is gewoonweg innemend, een man die je met zijn muziek inpalmt vanaf het eerste tot het laatste nummer. Waar moeten we hem dan catalogeren. Bij jazz? Bij Pop? Bij croonersmuziek? Waar speelt hier geen rol. Day flirt nu eenmaal met al deze genres en wanneer je dat goed uitkomt, waarom zou je het dan veranderen. Heren organisators, wil je eens wat anders op je podium, book dan zeker deze Spencer Day. Je zult er echt van houden, geloof me. Alfons Maes (4½) Day's music is simply charming, from top to bottom. Where should we place him? Jazz? Pop? Crooners music? Which genre really doesn’t matter. Day flirts with all these genres and when it suits you, why would you change it? Eigen Beheer I Zonder Nummer I Glass Onyon I Spencer Day
|
Archives
December 2023
|