CD & vinyl REVIEW BLOG |
Voor wie ooit de muzikale perikelen van Manfred Mann’s Earth Band volgde zal Chris Thompson geen nobele onbekende zijn. Hij was jarenlang de frontman van deze legendarische band die de dag van vandaag nog steeds tourt maar dan uiteraard zonder Chris. In de succesvolle muzikale versie van Jeff Wayne, gebaseerd op de sf-klassieker met dezelfde naam van Herbert George Wells, ‘War Of The Worlds’ -dat reeds tweemaal verfilmd werd- vulde hij de rol in van ‘The Voice of Humanity’ en hiermee stond hij enkele jaren geleden op de bühne van de Antwerpse Lotto Arena. Dankzij het fantastische werk dat Esoteric Recordings steeds levert, krijgen we nu voor het eerst een officiële verzamelaar van Thompson’s beste songs. De man woont sinds enkele jaren hier in België, is getrouwd met een jonge Vlaamse vrouw die ook zo’n beetje zijn zaken runt. Uiteraard staan hier zijn grote hits op die hij kende met de Manfred Mann’s Earth Band maar ook werk uit zijn eigen succesvolle solocarriére. Wie Thompson ooit live heeft gezien weet dat zijn naam garant staat voor kwaliteit zowel wat zijn eigen vocale inbreng betreft maar hij weet zich ook steeds te omringen met superknappe muzikanten. De laatste tien jaar was hij vrij vaak te gast op een of ander concert of festival in de provincie Limburg (Vostertfeesten, Terras Bilzen enz.) en op ieder liveoptreden blinkt de man steeds uit. Uit zijn ‘Timeline’ langspeler werden een zestal songs geplukt waaronder de onvergetelijke versies van ‘Blinded By The Light’, ‘The Mighty Quinn’, ‘Land Of The Long White Cloud’ en van zijn laatste wapenfeit ‘Toys And Dishes’, weer zo’n schitterende langspeler, krijgen we ‘Million Dollars Wonder Hit’, ‘Don’t Stop’ en het schitterende ‘Dark Side’ te horen. Met ‘Fire’ (met Mavis Staples) en ‘Beat Of Love’ uit diens gelijknamige langspeler zijn we al een goed eind op weg en kunnen we niet anders besluiten dat dit weer een van die cd’-tjes wordt die we niet al te snel uit onze cd-speler zullen verwijderen. ‘Father Of Day’ is een nummer dat hij nooit met de MMEB opnam maar het staat steevast altijd op zijn live setlist. Uiteraard bleef het niet bij deze titels want nog meer onvergetelijke songs worden ons gepresenteerd: ‘One Man Mission’, ‘Angel You’, en ‘A Shift In The Wind’ waarop Brian May (Queen) nogmaals zijn gitaarkunstjes laat horen. Om samen te vatten, dit is een verzamelaar die je sowieso in huis moet halen. Diversiteit alom, sterke verhalen, intieme mijmeringen, dit zijn maar enkele van de ingrediënten die Chris Thompson’s werk zo sterk maken. En bovenal is zijn stem nog steeds even schitterend als toen hij nog frontman was bij MMEB, zelf de dag van vandaag blijft ze nog steeds zijn handelsmerk. Elke zichzelf respecterende rockliefhebber koopt deze compilatie blindelings aan. Alfons Maes (5)
Esoteric Recordings I ECLEC 22478 I Cherry Red Records I Chris Thompson
0 Opmerkingen
Ze heeft een Spaanse vader, werd geboren in Madrid en groeide op in Chicago. Haar Amerikaanse zangeres, een toegewijd folkadept, bracht Sarah de beginselen van piano en gitaar bij. Ze bewaart ook goede herinneringen aan inspirerende ontmoetingen in het huis van oma in Indiana met haar neef Gamble Rogers, een getalenteerde singersongwriter. Op haar twaalfde reist ze door de VS en Canada met het kinderkoor van Chicago en op haar achttiende verhuist ze even naar Frankrijk. In ’94 trekt ze naar Ierland en is dertien jaar actief als muziekjournaliste in Dublin. Op het groene eiland vindt ze inspiratie voor ‘When Two Lovers Meet’ uit ’97. In 2007 verkast Sarah naar Engeland, hetzelfde jaar wordt haar debuut opnieuw uitgebracht en een jaar later is er met ‘I Won’t Go Home ‘Till Morning een opvolger waarop de focus van de Ierse traditie naar de muziek uit de Appalachen verschuift. ‘Crow Coyote Buffalo’ is een samenwerkingsproject met Zoë. McQuaid is ook de auteur van ‘The Irisch Dadgad Guitar Book’, een instructieboek voor traditionalistisch georiënteerde fingerpickers. Op ‘The Plum Tree and The Rose’ werkt ze opnieuw samen met producer Gerry O’Beirne, er komt vooral eigen werk aan bod naast een fijne interpretatie van John Martyns ‘Solid Air’. Tegenwoordig leeft ze met haar echtgenoot en twee kinderen in Cornwall. Voor de opnamesessies verhuisde ze in de winter enkele weken naar het gelijknamige plaatsje in New York. Haar neef Adam Pierce heeft daar een studio. Pierce leverde bijdragen op elektrische gitaar, toetsen en percussie en zorgde voor de productie van ‘Walking Into White’. Sarah begeleidt haar zang met akoestische fingerpicking die ook enkele instrumentale miniatuurtjes inkleurt. Bewondering voor de natuur neemt een bijzonder plaats getuige nummers als ‘ Silver Lining’ en er is ook een fraai drieluik gebaseerd op ‘Swallows and Amazones’ een kinderboekenreeks van Arthur Ransome. Eerder componeerde Sarah al een song voor haar dochtertje Lily Jane, ‘Yellowstone is een prachtige ode aan haar zoon Eli Shields en wordt ondersteund door de klassieke gitaar van Dan Lippel, die horen we, geflankeerd door een cello, ook in ‘I Am Grateful For What I Have’, een sfeervol instrumentaaltje. Zelfs zonder instrumentatie maakt McQuaid indruk met enkele acapella gebrachte intermezzo’s en we worden even stil van haar wonderlijke interpretatie van Ewan MacColls klassieker ‘The First Time Ever I Saw Your Face’. Met ‘Walking Into White’ maakte Sarah McQuaid een verfijnd folkschijfje van haast tijdloos allure. Deze dame kan je op vrijdag 20 maart om 12 uur bewonderen op een gratis lunchconcert in Het Stadsmagazijn, Antwerpen. Cis Van Looy (4) Note One! Om maar duidelijk te stellen dat vanaf de eerste noot ik al wist dat deze ‘Morose Elephant’ me ging boeien. Jeff Jensen is voor mij nog een onbeschreven blad maar dat was Mike Zito ooit ook eens, om maar een naam te noemen. Jeff Jensen was als tiener vooreerst niet geboeid door de blues maar vond zijn ding in de rock-’n-roll, funk en zelfs jazz. Hij was al 19 toen hij via ‘high school’ als gitarist met de blues in aanraking kwam, in die mate zelfs dat hij samen met Chris Sabie in 2003 de Santa Clarita Blues Society oprichtte. In 2004 trok hij richting Memphis om deel te nemen aan de IBC en keerde voldaan terug als volwaardig lid van de Blues Foundation. Mede door de International Blues Challenge in Memphis zou sinds dan de blues zijn leven gaan beheersen en speelde vanaf toen ook zowat op elk West Coast Blues Festival met zelfs als apotheose de opener op BB King’s 80th anniversary concert. Zijn debuut album met de Jeff Jensen Band kwam er in 2007 met een selftitled album dat meteen hoge toppen scheerde. Nadien volgde in 2009 het album ‘I’m Coming Home’ al verhuisde Jeff toepasselijk richting Memphis waar hij voor een periode van twee jaar de gitarist werd bij Brandon Santini en waarmee hij samen nog 3 albums op de markt bracht. In 2013 kwam hij terug op de markt met zijn album ‘Road Worn and Ragged’. 2015 moet zijn grote internationale doorbraak betekenen met een tour door US, Canada en hier in Europa met als doel zijn nieuwste album ‘Morose Elephant’ te komen promoten. Voor de concert data in België en Nederland verwijs ik u graag door naar de info op Keys and Chords. ‘Morose Elephant’ werd een veelzijdig album met 7 eigen sterke nummers samen met 4 standaards. Veelzijdig is het minste wat je kan zeggen maar daarvoor moet je naar het album kunnen luisteren. Opener ‘Make It Trough’ is zo soulful dat je onmiddellijk verloren bent. Met een stem van een jeugdige Darrell Nulisch wordt er zoveel soul in deze blues gestopt dat je met verstomming wordt geslagen, laat staan dat er nog een zekere Reba Russell komt meezingen. Een nummer waarop de Wurlitzer klanken meer dan een meerwaarde geven. Met ‘Get Along’ wordt de slide aan de vinger gestoken en krijgen we een greasy bayou blues waarop Victor Wainwright zich weerom mag uitleven op zijn begenadigd keyboard. Na dit stevig stukje slide komen we met ‘Fall Apart’ aan bij een ingetogen bluesje dat pakkend om luisteren is net als op ‘Paper Walls’, een meer tellin’ story zoals we het graag hebben bij Guy Forsyth en waar Chris Stephenson gebruikt maakt van een speelgoedpiano. ‘Going Home’ is een traditional die met inbreng van de blazers verheven wordt tot een hedendaagse gospel met wat sterke eigentijdse gitaarrifs. Van oorsprong is deze ‘Going Home’ een Christelijke hymne en daarmee hebben we al verschillende genres kunnen beluisteren. Van Memphis Minnie krijgen we ook het overbekende ‘What’s The Matter With The Mill’ en dan komen we bij iets magisch. ‘As and Bone’ is mooi in zijn melodie dat Leonard Cohen zal vloeken dat hij hier niet de auteur van is. Samen met de betoverende klanken van Anne Harris op de ‘fiddle’ en een ingetogen Reba Russell heeft dit nummer iets weemoedig in zich dat je er zonder moeite nogmaals kan naar luisteren maar waarna je bij het volgende nummer terug op aarde komt. ‘Elephant Blue’ is een opzwepende blues, een nummer dat wanneer je de gitaar en Wurlitzer klanken vervangt door o.a. een klarinet dit nummer bij momenten ook kan genoemd worden als ‘klezmer’. Om het terug bij de blues te houden brengt Jeff nog een mooie versie van Amos Milburn zijn ‘Bad Bad Whiskey’ waarbij de piano wordt vervangen door de harmonica van Eric Hughes. Haaks met deze slechte whisky volgt er nog een extra bonus track met de toepasselijke titel… ’Empty Bottles’. Prachtig en gevarieerd blues album en nu maar uitkijken naar de concerten op onze bodem en mensen als Paul en Michel van Goorblues en de legendarische Banana Peel te Ruislede zullen wel akkoord zijn met mij want daar staan de eerste twee concerten hier in België al genoteerd. Voor de andere data zeker eens gaan kijken op onze concert kalender. Freddy Vandervelpen (5)
April 19th Gooreind Belgium - Cafe T ' Goor April 20th Ruiselede Belgium - Banana Peel Blues Club April 22nd Liege Belgium - Blues Sphere Bar April 23rd Menen Belgium - CC De Steiger April 25th Roermond Netherlands - Cafe de Weegbrug April 26th Deurne Netherlands - Keeping the Blues Alive Swingsuit Records I JJM2015004 I Frank Roszak Promo I Jeff Jensen
Deze band uit de Antwerpse Kempen draait reeds vele jaren mee aan de top van de Amerikaanse rootsscene in België. Tijdens hun live gigs valt het steeds weer op met welk een professionalisme dit vijftal hun shows brengt. Moeiteloos switchen zij van rhythm & blues, naar rock-‘n-roll, country en zelfs swampblues. Lovenswaardig is het tevens dat zij perfect weten welke specifieke ingrediënten deze genres nodig hebben. Na het verschijnen van hun ‘Back Scratch’ in 2011, was het dan ook reikhalzend uitkijken naar nieuw werk. En dat is er nu met deze ‘Uptown And Back Again’, die zowel op cd als op vinyl verkrijgbaar is. En laat ons maar meteen met de deur in huis vallen. ‘Uptown And Back Again’ is een schijf van een zeldzaam hoog niveau. Gedurende 13 songs leren The Baboons ons hoe de diverse Amerikaanse rootsgenres moeten klinken. Met slechts één cover, nl. ‘I’m Just A Fool To Care’ van Art Neville, bewijst dit schijfje ook dat deze gasten uitmuntende componisten zijn. Of het nu rhythm & blues, rock-‘n-roll, country of swampy blues is, The Baboons weten steeds weer hoe het moet. Meer nog… deze eigen songs doen buitenlandse releases vaak smelten als sneeuw voor de zon. De cd opent met ‘Let Me Be’ wat meteen al een rocksong van formaat is. De pompende bass van Bop De Houwer en de drums van Gust Van Gils houden de song op kruissnelheid, terwijl zanger Arthur De Winter nogmaals bewijst dat hij de juiste man achter de microfoon is. Dat de jongens ooit het podium deelden met een klepper als Bo Diddley heeft duidelijk indruk gemaakt, want de titeltrack ontpopt zich als een schitterende ode aan de ontwerper van de herkenbare beat. ‘Rain’ is dan weer een sublieme slowblues in onvervalste Gary Moore stijl, waar Kristof Koijen een ontzettend mooie creatieve gitaarsolo uit zijn snarenplank perst. Voor een met twanggitaar doorspekte countrysong moet je bij ‘She’s Sweet’ de volumeknop een ruk naar rechts geven. Hoogtepunten aangeven is moeilijk omdat elke song een parel op zich is. Het best zou je ‘Uptown And Back Again’ kunnen omschrijven als ‘Alle 13 Goed’, maar dat zou dan weer té veel eer zijn voor de onder die naam verschenen verzamelaars uit de jaren ’60! Op zaterdag 31 januari in Futur in Turnhout laten The Baboons het grote publiek kennismaken met ‘Uptown And Back Again’. Lambert Smits (5) If you like real American Rootsmusic from a Belgian band you have to get the excellent ‘Uptown And Back Again’ from The Baboons! Starman Records I SMR047 I Sounds Venlo I Platomania I The Baboons
Even als inleiding vermelden dat dit album reeds meer dan een jaar is uitgekomen maar op vraag van haar manager deze eens terug in de spotlights wordt geplaatst mede doordat de ‘Days Like This’ tour nog steeds aan de gang is. Linda Valori is haar huidige artiesten- en naam die ze van geboorte meekreeg want zij stamt af uit de liefde van een Italiaanse vader met een Roemeense moeder. Het waren Simona Ventura en Tony Renis die deze bevallige dame onder de destijds artiestennaam Linda deden deelnemen aan het San Remo Festival in 2004 waar ze onmiddellijk de 3de plaats wist weg te kapen op deze wereld befaamde liedjeswedstrijd. In het begin van haar carrière bracht Linda Valori hoofdzakelijk nummers in haar eigen landstaal en nam zij aan talrijke wedstrijden mee. In 2008 bracht Linda de single ‘Pasolini Scrive’ uit dat werd geschreven door de Italiaanse bluesman Maurizio Fabrizo. Dat haar performance niet ongemerkt voorbij ging was duidelijk toen het modehuis United Colors Of Benetton haar in 2011 het nummers ‘Ain’t Got No I’ve Got Life’ lieten inzingen. Deze voormalige hit van Nina Simone werd toen de sound voor de herfst en winter collectie. Door intensieve onderhandelingen met een productiehuis uit Chicago kwam in 2013 deze ‘Days Like This’ op de markt. Hoewel ze nu een beetje door het muzikale leven gaat als een blues artieste is dit album naast Blues ook gespeend met Soul en Rhythm & Blues en daar zijn we uiteraard ook gek van. Dat Linda haar vocale mogelijkheden niet dadelijk grenzen kent bewijst ze in Italië door ook in het jazzcircuit haar ‘mannetje’ te staan waarvoor respect. Deze ‘Days Like This’ telt 12 tracks en er zitten nummers tussen van zowel Janis Joplin, Van Morrison als Ike Turner wat haar veelzijdigheid nog des te meer in de verf zet. Deze nummers kan je onderbrengen in de old-school R&B noemer maar ook de huidige R&B kan je soms waarnemen zoals in haar groovy versie van Janis haar ‘Move Over’. Blues krijgen we met ‘If I Can Have You’ waarbij de invloeden van Diva Etta James duidelijk hoorbaar zijn zo ook bij het kippenvel moment met de ballad ‘Jealous Kind’. Veelzijdig is deze ‘Days Like This’ zeker en vast want met Chrissie Hynde haar ‘Don’t Get Me Wrong’ is de zware reggae beat nadrukkelijk aanwezig of mogen we een beetje ska in de mond nemen zoals bij de intro van ‘Pain’. Ook de ‘horn section’ doet hun best op dit album zoals bij ‘My Turn My Time’, een nummer dat we kennen van Chicago Diva Dietra Farr en waarop stilstaan uit de boze is. De opener en titeltrack ‘Days Like This’ in van Van the man en daarmee is de toon gezet voor een veelzijdig en funky album. Soul, Blues, R&B en zelfs Reggae we kunnen het best smaken zeker wanneer er nog een prachtige ballade wordt bijgevoegd. Een schijfje dat je op een party gewoon kan laten doorspelen waardoor er voor elk wat wils is. Als extra ‘note’ zou ik toch nog alle festival en club uitbaters aanraden om deze Linda Valori in overweging te nemen want deze dame heeft heel wat kwaliteiten! Staat ze op de affiche… ik zal er alvast zeker zijn. Freddy Vandervelpen (4½)
Raisin’ Music Records I LE01012 I LeArt I Linda Valori
Krista Detor is een singer-songwriter uit Bloomington, Indiana, die in 2004 voor het eerst een opnamestudio binnenstapte. Ze kwam naar buiten met de veelbelovende cd ‘A Dream in a Cornfield’. In 2006 was er ‘Mudshow’, gevolgd door ‘Cover Their Eyes’ in 2007 en ‘Chocolates Paper Suites’ in 2010. Tussendoor bracht Krista Detor in 2008 een drie tracks tellend ep-tje uit met als titel ‘Robert Johnson Has Left Mississippi’. Ze trad in 2009 ook op ter gelegenheid van het Shrewsbury Folk Festival, dat kaderde binnen de viering van 200 jaar Charles Darwin. Haar jongste cd heet ‘Flat Earth Diary’. Het is geen geval een miskleun, maar het is niet evident om de luisteraar zijn algehele aandacht gedurende de volle 48 minuten en 25 seconden gaande te houden. Je kan tijdens een song als ‘Blowing Kisses’ gerust de was en de strijk doen. De plaat kabbelt aan een rustgevend tempo voort en valt dan ook automatisch stil. Krista Detor zelf speelt piano en accordeon en ze heeft een mooie stam. Ze heeft er wel goed aan gedaan om zo nu en dan een tweede stem binnen te halen. Bij ‘Belle Of The Ball’ en ‘Red Velvet Box’ kwijt ene Amanda Biggs zich uitstekend van haar vocale taken en Joe Crookston doet hetzelfde op ‘Always Somewhere’. Wie van rustgevende folkmuziek of singer-songwriter houdt moet zich als de bliksem richting platenboer reppen en ‘Flat Earth Diary’ van Krista Detor binnenhalen. De andere luisteraars kunnen ons met het aldus vrijgekomen drinkgeld op een pint trakteren. Ivan Van Belleghem (3) ‘Flat Earth Diary’ by Krista Detor is a most relaxing folk record. Tightrope Records I Tightrope 255 1 13 I Krista Detor
Voor velen zal Joe Jammer een grote onbekende zijn maar hij was wel van betekenis voor een goede werking van … Led Zeppelin. Het was tijdens de promotie van hun eerste album in 1969 dat cde naam Joe Jammer te sprake kwam. Zeppelin toerde toen in de USA om hun eerste boreling te promoten. Joe was eerst aangestelde als roadie voor hun drummer John Bonham en nadien werd hij Jimmy Page’s persoonlijke gitaartechnicus. Bij Zeppelin waren ze allemaal zeer onder de indruk van zijn muzikale ambities en hun manager Peter Grant nodigde Jammer uit om naar Londen te komen om een eigen plaat op te nemen. Dit album was ‘Bad News’ en werd in 1973 op het beruchte Regal Zonophone label uitgebracht. Voor zijn tweede langspeler verzamelde hij een groep muzikanten bij elkaar die boekdelen spraken: Mitch Mitchell (drummer van Jimi Hendrix), John Gustafson (bass Roxy Music, The Big Three), Johnny ‘Kid’ Contardo (zanger van Sha Na Na). Maar ook Jean Roussel (componist, producer - Cat Stevens, Paul Kossoff, Elkie Brooks), Brother James (percussie) en John Michael “Poli” Palmer (fluit – Family, Dave Mason, Rick Grech) leverden aan dit tweede album hun bijdrage. ‘Headway’ werd nooit voorheen officieel uitgebracht tot op heden, dus veertig jaar na de opnames ziet dit album eindelijk het daglicht. 11 nummers behuizen dit schijfje en verwacht geen muziek al la Zeppelin maar eerder een mix van rock, funky en reggaestoestanden. Van de elf songs waren er slechts enkele die mij konden bekoren, nl. de opener ‘Broken Little Pieces’, het meer intimistische ‘Alive Another Day’ en felle ritmische ‘Cool Breeze’ en ‘Not Tonight’ waarmee de cd wordt afgesloten. Weer de vraag: wie zit hier nu op te wachten maar van één ding mogen we zeker zijn: Jammer kent zijn instrument maar de vraag is of ook de Led Zeppelin fans hier een boodschap an zullen hebben. Alfons Maes (3) Angel Air Records I SJPCD458 I Proper Music Distribution I Joe Jammer
Van de Nederlandse band kregen we hun nieuwe wapenfeit in onze schoot geworpen. Hun meteen derde album zal via Suburban op 20 februari in de platenrekken liggen. De cd wordt gepresenteerd op 27 februari in de Mezz in Breda. De titel van de nieuw cd van ‘Ghost On The Highway’, is niet lukraak gekozen. Het is een verwijzing naar de muzikale trip van de band, de passie en de drang die hen nu al drie platen lang op het muzikale landschap houdt. Met ‘Ghost On The Highway’ benadrukt deze Hollandse outfit dat het niet om de bestemming gaat maar om de (muzikale) trip die je aflegt. Oprichter/frontman van Gingerpig, Boudewijn Bonebakker, is daar zeer duidelijk over: "Muziek is mijn manier om m'n persoonlijke ghost on the highway voor te blijven". ‘Ghost On The Highway’ is de opvolger van ‘The Ways Of The Gingerpig’ (2011) en ‘Hidden From View’ (2012), twee albums die Gingerpig een onmisbaar onderdeel maakte van zowel de nationale als de internationale rock scene. Niet lang na ‘The Way Of The Gingerpig’ volgde een wereldwijde deal met het Duitse label MIG-Music waar ‘Ghost On The Highway’ hun eerste langspeler wordt. De hoogtepunten volgens mijns inziens zijn ongetwijfeld het sterke openingsnummer ‘The Nature Of The Fool’, het zich met zware riffs voortslepende ‘Stay Down’, het voortreffende met enkele knipoogjes naar Bad Company verwijzende ‘Brace Before The Fall’ maar we mogen daar ook zeker nog het ietwat naar Metal neigende ‘The Dog At The Gate’ bijtellen waarin sterke gitaarpartijen je overdonderen. Gingerpig kun je live nog meemaken op de volgende locaties: 26/01 RockSound, Barcelona (ES) 27/01 Pub Eccos, Zaragoza (ES) 28/01 TBA, Valencia (ES) 29/01 Sala Music, Murcia (ES) 31/01 Muziek Cafe, Helmond (NL) 27/02 Mezz, Breda (NL) Tom De Vos (3) Nadat Robert Zimmerman ons twee jaar geleden weer verraste met het uitermate succesvolle ‘Tempest’ krijgen we nu een totaal andere schijf van de grootmeester zelf. Meteen zijn 36e studioalbum en ook deze nieuwe release werd weer in goede banen geleid door ene Jack Frost (pseudoniem van Zimmerman), dus Bob Dylan zelf. Met de opname van dit album ging er eigenlijk een innerlijke wens in vervulling. Bob maakte nu een langspeler met enkele van zijn favoriete Amerikaanse standards, een feit dat hem al enige tijd bezig hield. Nog beter, het totale album werd live in de studio opgenomen met een minimum aan bezetting en zonder enige vorm van overdubs. Weg met de koptelefoons en alles werd vastgelegd zoals ze het uit de luidsprekers rolde. Zeker geen senicure da t je weet dat de originele nummers destijds met de muziek van big bands werd ondersteund en dat nu herleid werd naar een zesmans formatie Dylan inbegrepen. De muzikanten die hem hier terzijde stonden waren Tony Garnier (bass), Donny Herron (pedal steel gitaar), Charlie Sexton (gitaar), Stu Kimball (gitaar) en George R. Receli (drums, percussie). Maar eigenlijk is dit niet correct wat de muzikanten betrof. Er kwamen ook heel wat extra musici op meespelen zodat we eigenlijk niet meer over een sextet kunnen spreken. Het gaat hier vooral om de koperblazers die we op sommige nummers te horen krijgen. De grote vraag die iedereen nu stelt is: ‘Is dit nu een coveralbum of niet?’ Dylan zelf heeft daar zijn eigen mening over en die willen we best respecteren. Noem het American Standards, net zoals velen anderen het hem voordeden, of mijmeringen van weleer? Wat telt is de kwaliteit die op cd werd vastgelegd en of het nu gaat om enkele van onder het stof gehaalde klassiekers of songs die voor de huidige generatie misschien nieuw klinken, het maakt toch allemaal niets uit, of wel? Als u bv. lang vergeten nummers waaronder ‘I’m A Fool To Want You’ van Sinatra, ‘Autumn Leaves’ waarmee Nat ‘King’ Cole toen goed scoorde en ‘What’ll I Do’ van Irving Berlin dat al zodanig gecloned werd door menig ander zanger/zangeres (Pat Boone, The Fleetwoods, Art Garfunkel, Judy Garland enz…) met evenveel respect en inzet kunt brengen zoals meneer Zimmerman het hier nu presenteert, dan heb je recht om kritiek te spuien. Dit keer echter een Dylan die niet door zijn neus zingt (dus hij kan het nog perfect !) maar teksten die vrij duidelijk verstaanbaar zijn. Met dit album bewijst Dylan dat niet hij alleen een groot songmeester is en met ‘Shadows In The Night’ brengt hij hulde aan de kracht van de onvergetelijke evergreens, of noem het ballades voor mijn part, van weleer waar mensen als Frank Sinatra, Rodgers & Hammerstein, Matt Dennis & Tom Adair e.v.a. voor tekenden. Zij lieten deze muzikale erfenis voor ons achter, en dankzij Bob Dylan nu kunnen we er op een ‘nieuwe’ manier van (blijven) genieten. Hopelijk blijft dit niet bij een eenmalige poging, beste Bob. Superbe!!! Tracklist:
CBS I 888750 57962 I Sony Music I Bob Dylan
Blues uit Duitsland is niet meteen dagelijks nieuws al zal de blues daar zeker en vast ook leven maar helaas komt er maar mondjesmaat nieuws binnensijpelen van ginds of probeert A. Merkel daar ook de vaste hand in te houden. We weten dat er al verschillende Amerikanen in het land van BMW, Volkswagen, Opel en Mercedes zijn blijven plakken en we kennen uiteraard BB en zijn Blues Shacks maar deze Blues Bureau is meteen andere koek. Wat al meteen opvalt is een prachtige lay-out dat voor de volle 100% past bij hun imago. Blues Bureau dat zijn Rolf Borchert (guitars), Chris Guitar (guitars), Heinz ‘t-Duck’ Lentzen (bass), Winus Rilinger (drums, keys & vocals), Heinz-Udo Weinert (vocals) en Wolle Nueuss (bass) deze laatste is helaas overleden voor het afmaken van deze ‘Voodoo Boogie’. In 2011 brachten ze ‘Hell Dorado’ op de markt en daarmee zij ze destijds ruim op tour mee geweest. Frontman van dit Blues Bureau is zanger Udo Weinert maar voor mij blijkt wel Winus Rilinger het duiveltje-doet-al. Naast het bespelen van de drums en keyboards is hij tevens mede-leverancier van enkele nummers, heeft deze Winus een eigen productiehuis en is mede verantwoordelijk voor het fraaie design van deze CD. Deze ‘Voodoo Boogie’ telt 11 tracks en zijn niet meteen van het jump-up genre. Stevige rokerige swampblues met een knipoog naar de bluesrock iets wat verduidelijkt wordt bij het beluisteren van o.a. ‘Bayou Queen’, een nummer dat uitzonderlijk wordt gezongen door Winus Rilinger. Voor de rest worden de vocals waargenomen door Udo Weinert. Het genre blues dat het uitmuntend zal doen in de clubs van de ruigere motards of op mototreffen waar ze van deze muziek zullen zitten kwijlen zoals bij het lekker rockende ‘Gypsy Woman’. Bij de John van CCR gingen ze te leen voor het uitmuntende ‘Green River’, een eigen arrangement met stevigere beats door dit Blues Bureau, zoals ook bij misschien hun voorbeelden ‘Canned Heat’ waarvan ze hun versie van ‘Goin’ Up The Country’ brengen, eentje met stevigere gitaarrifjes dan het originele. De knipoog naar de rock vinden we voornamelijk terug in hun ‘Rock-’n-Roll Romeo’. Stevig album van een stel oudere pubrockers uit Duitsland maar wel klaar om een party te verzorgen bij jouw lokale motorclub. All songs by Borchert-Rilinger & Blues Bureau except #2,9,10 Freddy Vandervelpen (3½)
ZYX Records I AI1003 I Blues Bureau
De Duitser Lambert Ringlage werd geboren op 26/10/1966 en is al sinds 1982 bezig met muziek maken op synthesizer. De oorsprong van zijn muzikale creaties liggen bij Tangerine Dream. Samen met Alien Nature (Wolfgang Barkowski) zette hij de project Hypnosphere op, en na een stilte van 7 jaar verscheen hun nieuw album. Samen creëerden ze een cd in de stijl van de “Berlin School”, echte space Music met ambiente passages en kosmische rock. Beginnend met ‘Trancenter’, hoor je vogels tsjilpen boven een rivier. Beetje bij beetje komt deze mystieke plek tot leven met synthesizers en gitaar, compleet in de stijl van een vroege Tangerine Dream en van Klaus Schulze. Daarna komen we bij de duistere intro tot ‘Spherical Movement’, waarna de gitaar en de synthesizers meer sfeer brengen. ‘Escape from Dissonance’ brengt een kosmisch ritme, gevolgd door de ambiente klanken van ‘Ardent Drive’. Dan is ‘Emphasis’ levendiger, met opgewekte synthesizers die ons de ruimte in voeren. De titeltrack sluit af, met zowel ambiente als hypnotisch gestructureerde passages. Hoe dan ook, deze cd roept een sfeervol beeld op van de kosmos, die teruggrijpt in de tijd van de “Berlin School”. Best leuk! Patrick Van de Wiele (4) This album evokes a atmospheric image of the cosmos, that reaches back in time to the “Berlin School”. Spheric Music I SMCD 4005 I CD Baby
Uit Duitsland komt de sound van Lambert Ringlage, geboren op 26/10/1966. Hij is sedert 1982 bezig met synthesizermuziek, en bracht zijn debuut ‘Magic Moments’ uit op tape in 1988. Oorspronkelijk speelde hij rock ’n roll op drums en elektrische gitaar, maar toen hij Tangerine Dream ontdekte, verschoof dat naar elektronische muziek. Zijn eerste cd ‘Inside Out’ verscheen in 1991, en daarna volgden er nog 4 andere albums. Samen met Wolfgang Barkowski (aka Alien Nature) bracht hij onder de naam Hypnosphere al drie cd’s uit. Maar nu wachten de fans al bijna 20 jaar op een nieuw album, dat er nu eindelijk gekomen is. Daarop start Lambert een avontuurlijke reis, een innerlijk gevecht tussen de buitenwereld en het innerlijke. Gevoel komt bij hem op de eerste plaats, en die sounds kan je best vergelijken met Tangerine Dream, zijn grote voorbeeld. Op de eerste track ‘Corona’ speelt de bekende artiest Gandalf elektrische gitaar. Lambert gebruikt uiteraard sequencers en nieuwe elektronische geluiden, maar ook stemeffecten, en dit alles op uiterst melodieuze tracks. Patrick Van de Wiele (4) This album is a must for fans of Tangerine Dream. Beautiful melodies with sequencers and new electronic sounds. Spheric Music I SMCD 1006 I CD Baby
Uit Californië bereikt mij deze nieuwe cd van jazzzangeres Lissette Christine. Toen ze opgroeide waren haar muzikale invloeden jazz, Broadway songs en uiteraard bossa nova. Dat resulteerde in een fusie van stijlen, die te horen zijn in elke song die ze op zwoele wijze brengt. Op deze nieuwe cd brengt ze een eerbetoon aan de overbekende bossa nova klassiekers, en dat doet ze soms in het Portugees en soms in het Engels. Ze wordt ondersteund door een energieke en levendige band die samba en jazz samenbrengt. Deze songs kent waarschijnlijk iedereen: Água de Beber’, ‘Desafinado’, ‘A Felicidade’, ‘Vou Te Contar’, ‘Waters of March’, ‘The Shadow of Your Smile’, ‘Só Danço Samba’, ‘Fly Me to the Moon’, ‘The Girl from Ipanema’, ‘Summer Samba’, ‘A Man and a Woman’, ‘One Note Samba’, ‘Corcovado’, ‘The Look of Love’, ‘Wave’ en ‘Manhã de Carnaval’. Het resultaat is een mooi album met 20 tracks, een soort “best of” van bossa nova. Patrick Van de Wiele (4) A very nice album with 20 tracks, a sort of “best of” of bossa nova, presented in an energetic and lively way. Eigen Beheer I 888295176408 I CD Baby I Lissette Christine
De muzikale geschiedenis van deze soulbrother gaat terug tot 1954 als hij op zijn twaalfde debuteert als Little Jerry Williams met ‘HTD Blues’ een hitsige jumpblues. Tot halverwege de jaren zestig blijft hij actief in het R&B circuit, ‘Llittle’ is er onderweg afgevallen. Ondertussen bouwt Williams een reputatie op als producer, in ’68 werkt hij voor de Atlanticstal en is als songleverancier actief. Geïnspireerd door LSD en Frank Zappa besluit hij zich het alter ego Swamp Dogg aan te meten. Voortaan verwerkt hij sociaal en politiek geëngageerde thema’s met psychedelische ervaringen in een broeierig southernsoul stramien waarin sporen terug te vinden zijn van R&B en countrysoul. De impact van ‘Total Destruction To Your Mind’ wordt nimmer geëvenaard maar de opvolgers ‘Rat On!’ en ‘Cuffed, Colored and Tagged’ vormen wel een fraai drieluik in het soulgenre. Swamp Dogg blijft ook na de jaren zeventig actief en vindt recent onderdak bij Alive Natural Sound dat zijn werk uit de jaren zeventig terug opnieuw uitbrengt. Met ‘The White Man Made Me Do It’ vindt de ondertussen 72- jarige soulman aansluiting bij zijn sterkste werk uit de vroege jaren zeventig.V ijfenveertig jaar na datum zijn de situatie en de vooruitzichten van de gemiddelde zwarte man in Amerika niet bepaald rooskleurig te noemen, de recente interraciale spanningen beloven geen verbetering. Dogg scherpt zijn pen en ventileert zijn woede in de titelsong een pamflet tegen de ongelijkheid. In een speech worden de verwezenlijkingen van black America bejubeld maar niet zonder sarcastisch bijtende ondertoon. ‘Prejiduce is Alive and Well’ is zoals de titel laat vermoeden, een onverbloemd commentaar over de gang van zaken in de VS. , ‘the land of the free’. Met de vervormde toetsen (Moogstar) en gitaartjes (Guitar Shorty, Lucky Lloyd Wright) en strakke blazerssectie zijn we helemaal terug in de jaren zeventig. “Where Is Sly” vraagt Swamp Dogg zich terecht af in een ode aan de legendarische innovator en frontman van de The Family Stone, een funky track met flarden uit het uiterst invloedrijke repertoire van Sly Stone. Ook bijzonder aanstekelijk klinken ‘I’m So Happy’ en het bluesy ‘Let Me Be Wrong’. Tussen het nieuwe werk duiken ook enkele covers op. De klassieker van Lieber & Stoller ‘Smokey Joe’s Café’ krijgt hier een onderkoelde behandeling evenals ‘Your Cash Ain’t Nothin’ But Trash’(Charles Calhoun). In Sam Cooke’s ‘You Send Me’ waart de geest rond van Solomon Burke. Als Dogg zich even aan de ‘grand’ piano zet resulteert dat nog altijd in fraaie onversneden preachin’soul, luister maar eens naar het fraaie ‘That’s What Lonesome Is’. ‘Light a Candle Ring A bell’ lonkt eveneens naar Memphis. Ogenschijnlijk een lieflijke ballade inclusief iets zoete strijkers maar evolueert naar een ongemeen scherpe aanklacht en oproep tot verzet tegen sociale wantoestanden. “America is sick and it need’s a doctor quick”. Een bedenking die ook het eerder genoemde ‘Prejiduce is Alive and Well’ en het eveneens niets aan duidelijk te wensen overlatende ‘If That Ain’t The Blues Nothing Is’ beheerst. Of het iets zal uithalen voor de uitzichtloze situatie talloze zwarte broeders valt te betwijfelen maar Swamp Dogg is helemaal terug. De bijgevoegde bonusdisc is een selectie van het productiewerk voor artiesten als ZZ Hill, Lightnin’ Slim, Charlie Whitehead, Wolfmoon en diva’s als Irma Thomas, Sandra Philips en Doris Duke. Prima, niet zelden, obscure soulstuff uit de jaren zeventig aangevuld met enkele hoogtepunten het solorepertoire van Swamp Dogg. Zonder uitzonderin fijne muziekjes, volop terug verkrijgbaar via Alive Natural Sound. Cis Van Looy (4) Alive Natural Sound I ALIVE0164-2 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Swamp Dogg
Dit zijn meer Wishbone Ash mensen dan dat Andy Powell er later ooit bij elkaar heeft gekregen. Andy Powell verkreeg na heel wat bekvechterij het gebruik van de naam ‘Wishbone Ash’ kreeg toegewezen. Iets waarover Martin Turner niet te spreken was. Hij toerde een tijdje rond onder de naam ‘Martin Turner’s Wishbone Ash’. Wishbone Ash was in de vroege jaren zeventig het Britse antwoord op The Allman Brothers Band en ‘Argus’ uit 1972 was hun meest succesvolle plaat. In de groep zaten in die tijd bassist en oprichter Martin Turner, en drummer Steve Upton. Gitaristen Andy Powell en Ted Turner kwamen hun rangen vervoegen en zo ontstond de dubbele gitaarbezetting, het handelsmerk van Wishbone Ash. Ashbone Ash vertrok naar de States, juist op het moment dat Ted Turner de band verliet en vervangen werd door Laurie Wisefield. Waarom al die uitleg? Wel, doodsimpel omdat op de dubbel cd ‘The Garden Party’ van Martin Turner and Friends nog drie mensen uit die tijd op het podium stonden, namelijk Laurie Wisefield, Ted Turner en Martin Turner zelf. Steve Upton was daar aanwezig, maar drumde wegens gezondheidsredenen niet mee. Dit zijn meer Wishbone Ash mensen dan dat Andy Powell er later ooit bij elkaar heeft gekregen. Andy Powell verkreeg na heel wat bekvechterij het gebruik van de naam ‘Wishbone Ash’ kreeg toegewezen. Iets waarover Martin Turner niet te spreken was. Hij toerde een tijdje rond onder de naam ‘Martin Turner’s Wishbone Ash’. Een tijdje terug mocht ik de overigens uitstekende cd van Wishbone Ash in de Andy Powell versie ‘Live in Geneva 1995’ bespreken en nu is er een dubbele tegenhanger met als titel ‘The Garden Party’ en als subtitels ‘A Celebration Of Wishbone Ash Music – The Private Recording’. Ook die plaat mag er best wezen. De dubbel cd werd opgenomen tussen het groen van het Liscombe Park in Buckinghamshire op 31 augustus 2012. Buiten de reeds genoemde Ted Turner en Laurie Wisefield deden ook nog de gitaristen Danny Wilson en Ray Hatfield en drummer Dave Wagstaffe mee en, niet te vergeten, bassist zanger Martin Turner. De band was in een begenadigde dag en kreeg heel wat positieve respons van het aanwezige publiek. Vooral de gitaristen zorgden hier voor ongemeen puik werk ondermeer op het lekker rockende ‘Standing In The Rain’, ‘The Pilgrim’ en ‘No Easy Road’ op disc 1. Op disc 2 is het slide monster ‘In The Skin’ de absolute blikvanger. Maar ‘The King Will Come’ en ‘Jailbait’ zijn niet mis. Dit zijn allemaal songtitels die de fans van Wishbone Ash nog vertrouwd in de oren moeten klinken. Leg ‘The Garden Party’ van Martin Turner naast ‘Live In Geneva 1995’ (Andy Powell) en de fans hebben de hereniging waar ze reeds zo lang van dromen. Ivan Van Belleghem (4) Taken together ‘The Garden Party’ and ‘Live In Geneva 1995’ shows a perfect reunion of the legendary Wishbone Ash. Dirty Dog Discs I DDD CD006 I Cherry Red Records I Wishbone Ash
Uit de geboorteplaats van de jazz, New Orleans dus, komt het geluid van saxofonist Vandell Andrew. Op zijn dertiende studeerde hij muziek tijdens een zomerkamp en daar leerde hij trompet spelen. Zijn leraren vertelden hem echter dat de sax hem beter zou liggen. Hij vervoegde een marsband en stapte mee in parades overal ter wereld. Dat overtuigde hem ervan om van muziek zijn beroep te maken. Hij ging naar de universiteit, en nadat de storm Katrina de stad verwoestte, begon hij origineel materiaal te componeren. Zo stond hij ook op het podium met saxofonisten Kirk Whalum en Tom Braxton. In 2011 verhuisde hij naar Texas en kwam zijn debuut ‘Years Later’ uit. Zich baserend op dat succes releaste hij deze EP met daarop 5 up-tempo tracks. Die opent met de single ‘Let’s Ride’, die Vandell samen met Nate Harasim componeerde. Sindsdien bereikte ze de eerste plaats op de Billboard charts en werd ze genomineerd voor een 2014 Soul Train Award in de categorie “Best Contemporary Jazz Performance”. Vandell vindt zelf dat smooth jazz veel te lang als liftmuziek bestempeld werd, en wou met deze EP de grenzen doorbreken. Naast voormelde single staan er nog twee tracks op die Vandell samen met Nate Harasim componeerde, en deze laatste ook produceerde. Dat zijn ‘Driven’ en de titeltrack. De 2 overige tracks zijn eigen composities, geproduceerd door Landa Gherrá. Deze EP kan je gerust draaien met het volume omhoog, want ze stralen geweldige energie uit! Deze moet je gewoon hebben! Patrick Van de Wiele (4½) Up-tempo smooth jazz, composed to define the borders of the genre. A msut have! Vandell Music I Zonder Nummer I CD Baby I Vandell Andrew
Keyboardspeler Timothy Wenzel werd geboren aan de oevers van Lake Michigan, en verwonderde zich als kind over het meer, de omliggende zandduinen enz. Op vijfjarige leeftijd begon hij pianolessen te nemen. Hij studeerde later af aan de universiteit van Missouri in St. Louis, behaalde zijn Ph.D. aan de Cornell University en maakte zijn academische training af aan de Californische universiteit in Berkeley. Daarna ging hij voor twee van grootste chemische bedrijven ter wereld werken. Gedurende al die tijd schreef hij songs op piano en keyboards. Maar de laatste vier jaar werd dit een serieuze bezigheid, een passie zelfs, met bijna 100 niet uitgebrachte songs die lagen te wachten. Zijn eerste cd ‘Mountains Take Wing’ bracht hij in 2012 uit, en werd bekroond als “Best New Age Album of 2012” door New Age Music World. De opvolger ‘A Coalescence of Dreams’ besprak ik in 2013, en kwam tot op nr. 6 in de New Age Charts. De derde cd ‘River Serene’ dateert van vorig jaar, en nu is hier de 4de cd aangekomen. Daarop is Timothy gefascineerd door de wind als natuurlijke kracht. Hij brengt zachte instrumentale melodieën, die gaan van een liefdeslied (‘Still the Wind’), over de wereld van de elven, die dan ook Keltisch klinkt (‘Elven Dance’), over hoop (‘Peace to My Lady’), over wat zou kunnen geweest zijn (‘All That Might Have Been’), over een droefheid omtrent de zeelieden die over de eeuwen heen op zee gestorven zijn (‘Mariner’s Lament’), tot zijn werk met röntgenstralen op kristallen (‘Crystal Man’), tot een oude foto (‘The Photograph’), tot de biografie van Tesla (‘Tesla’s Dream’), enz. Op de titeltrack roept hij de wind op met fluit en klokken. Van deze muziek wordt je rustig, en ze roepen allerlei stemmingen op. Patrick Van de Wiele (3½) This Music makes you feel at ease, and evokes all kinds of moods. Coyote Floe Music I 888295198271 I CD Baby I Timothy Wenzel
Westies is de geuzennaam voor Iers Amerikaanse misdaadbendes die in de periode ’65 tot de vroege jaren tachtig actief waren in Hell’s Kitchen, het epicentrum van de onderwereld in Manhattan. De rivaliteit tussen Puerto Ricanen en andere straatbenden uit de Upper West Side werd vereeuwigd in de in ’61 verfilmde musical ‘West Side Story’, een geromantiseerde versie van de gebeurtenissen. ‘West Sides Stories’ is een meer realistische soundtrack, Michael McDermott ontliep nipt een jarenlang verblijf in de gevangenis. Heather Houston zou zijn leven drastisch veranderen. “I Don’t know wether to kill you or mary you”, zou McDermott zich tijdens een eerste kennismaking in een plaatselijke bar hebben laten ontvallen. Gelukkig koos hij voor het laatste. Onder de nam The Westies bundelden ze hun creatieve krachten en McDermott zet de traditie van zijn Ierse ouders en grootouders verder met onderhoudende verhalen. Vanaf de wrange openingssong ‘Hell’s Kitchen’ tot desolate afsluiter ‘Still’ worden we geconfronteerd met de rauwe realiteit waarbij minder aangename aspecten zoals uitzichtloze drankzucht, wetteloosheid en moord geenszins uit de weg worden gegaan. Een fraaie songcyclus, muzikaal ondersteund door de fiddle en harmoniezang van Heather, de gitaar van Joe Pisiapia (k.d. Lang) en toegevoegd pianowerk van John Deaderick ( Patty Griffin, Emmylou Harris en Will Kimbrough), beschrijft vaak duistere gebeurtenissen uit vervlogen decennia in een emotioneel geladen benadering waarin ook ruimte is voor tederheid en romantiek zoals in ‘Rosie’ en ‘Fallen’. In laatstgenoemde song komt Heather, evenals in ‘Say It’ en afsluiter ‘Still’ indrukwekkend op de voorgrond met haar doorleefde hese voordracht. Met dit verfijnde, persoonlijke werkstuk van tijdloos allure stappen The Westies in de voetsporen van Dylan, Murphy en Springsteen. Evenals het werk van die illustere voorgangers ‘groeit’ ‘West Side Stories’ bij iedere beluistering. Cis Van Looy (4) The Kingmixers zijn voor mij nog onontgonnen terrein. Voor hen te leren kennen moest ik eens gaan googlen en dan kwam ik uit aan de westkust van Canada. We krijgen hier niet zoveel volk over de vloer uit die contreien en daar mag best wat verandering in komen. De inspirerende man bij deze Kingmixers is Gary Preston en samen met zijn twee kompanen David Schade en Anita Bonkowski brengt dit trio een mix van blues met een beetje swing en daardoor ook een groot party gehalte. Na enig zoekwerk weten we dat deze ‘Flyboy’ hun derde CD is na ‘Bright Lights’ uit 2008 en ‘Riding With Mr. Blues’ uit 2012. Een bluesband met een vrouwelijke ‘batteur’ zie je ook niet dagelijks en buiten drummen speelt Anita Bonkowski ook keyboards en bass. Ook als songwriter kan zij uit de voeten want ‘Gizbone’ en ‘The Quarter’ zijn van haar hand al dan niet met hulp van Gary Preston. Op deze 12 tracks tellende CD heeft iedereen zowat een nummertje geschreven zoals ook David Schade die op zijn ‘The Real World’ de vocals waarneemt en Gary Preston gezwind de bluesharp ter hand neemt. Openen doen ze met eentje van Robert Johnson en deze ‘Walking Blues’ brengt je onmiddellijk in de juist ‘bluesmood’, krachtige beats en haarscherp harmonicawerk. Van een andere ‘grote’ laten ze ook wat ‘legacy’ horen zoals ‘Let Me Explain’ van Sonny Boy Williamson al hebben Anita en Gary hier een eigen arrangement op geschreven, eentje dat best mag gehoord worden en een bluesje dat lekker swingt. ‘Flyboy’ is een gevarieerd album en is opgedragen aan een goede vriend met name Trevor Dossett die Spitfire piloot was vanwaar de titel van het album. Wanneer je jezelf probeert in te beelden met welke band je deze ‘Kingmixers’ moet gaan vergelijken kom je best in de buurt van een andere party band zoals The Mofo Party Band van de broertjes John en Bill Clifton en zij zijn hier op het vaste land toch graag geziene bluesmannen dus laat ons Anita, Gary en David dan toch eens overvliegen. Line-up:
Album tracks:
Freddy Vandervelpen (3½) Eigen Beheer I Promo CD I The Kingmixers
Onlangs liet deze dame op ‘An Americana Christmas’ tussen onmiskenbare monumenten uit het Americana genre met haar memorabele bijdrage een sterke indruk na. Dat deed de jeugdige zangeres uit Nashville evenzeer bij Dan Auerbach tijdens een ontmoeting in haar pop-up kraampje gevuld met zelfontworpen outfits. De frontman van The Black Keys voelde zich niet te beroerd om zich als producer van de tweede langspeler aan te treden. Daarmee hield het engagement blijkbaar niet op, Auerbach zat voor een handvol van het dozijn tracks mee aan de schrijftafel. Bovendien is hij van de partij als vocale sparringpartner in het duet ‘Love’s On Fire’. Niet echt verwonderlijk, Nikki klinkt nagenoeg even vintage als haar flamboyante kledinglijn. ‘It’s always the right time to do the wrong thing’ ramt ze er in de opener elegant maar genadeloos in. Niet alleen ‘Good Man’ gaat terug naar de gloriejaren van het fenomeen girlgroep uit het Spectoriaanse tijdperk en het op een verzengende staccato gitaarriff van Kenny Vaughan en orgeltje van Bobby Emmett evoluerende ‘I Don’t Like That’ is van een identiek onweerstaanbaar kaliber. Ook het overige werk toont aan dat je voor Nikkie Lane nooit genoeg tijd, zelfs quality time, kan uittrekken, ook al is dat om even de ‘verkeerde dingen’ te doen. In het ogenschijnlijk brave countrymeisje schuilt onderhuids een rebelse meid die wel van een verzetje houdt met een wildvreemde (cow)boy getuige ‘Sleep With A Stranger’ Een gevoel dat eveneens overheerst in het onderkoeld sensuele ‘You Can’t Talk To Me Like That’.La lane stelt het nog meer expliciet in ‘Man Up’, een stotterende honky tonker geschraagd door knappe fingerpicking en pedalsteel. Besef komt na de zonde en dat wordt hier duidelijk met ‘Out Of My Mind’. De weemoedige countryslijper die Lane samen met J. Spaceman van Spiritualized componeerde lijkt zo weggeplukt uit de hoogtijdagen van Nashville’s countrypop. “All Or Nothin” oreert Nikki in het gelijknamige titelnummer, (h)eerlijke southern countrysoul met vocale backing van de onvolprezen McCrary zusjes. Het is ongetwijfeld ‘All’ en dat geldt in dit geval ook letterlijk voor het dozijn tracks dat hier passeert tot en met het zich opnieuw in Spectoriaanse sferen manifesterende slotnummer ‘I Want My Heart Back’. Het mijne is in ieder geval hopeloos verloren, verloren in de prachtige muziek van een ravissante chanteuse. Cis Van Looy (4½) New West Records I NW 6306 I Warner Music I Klanderman Promotion I Nikki Lane
De uit Ohio afkomstige blondine figureert in films als ‘Cookies & Cream’, de kortfilm ‘Road To Moloch’, ‘Eden’ en in ‘Chloe’ vertolkt ze de hoofdrol in een verhaal dat raakpunten met haar eigen levenservaringen bevat. Zo’n vijf jaar geleden begint Naama met een Yamaha toetsenbord te experimenteren en haar eigen composities uit te werken. Songwerk dat op haar in 2012 uitgebrachte debuut ‘The Unexamined Life’ terecht komt. Een jaar later is een opvolger met het eigenhandig geproduceerde ‘King For The Day’. Op het derde werkstuk ‘Souled’ werkt ze terug samen met producer Cyrus Melchor, die eerder Massive Attack, The Prodigy en andere elektropopprojecten ondersteunde. ‘Hurricane’ zo luidt het openingsnummer, het is geen echte storm, eerder een zacht briesje waarbij fraai pianospel gelardeerd met elektronica de zwoele zanglijnen dragen. Het is niet alleen Kates’ hese stemtimbre dat aan de stembuigingen van popdiva’s als Tori Amos en Fiona Apple en Regina Spektor en die behoren eerlijk gezegd niet bepaald bij mijn favoriete chanteuses. Kates verwerkt dagdagelijkse beslommeringen en de onvermijdelijke frustraties en irritaties die ze in een stad als LA beleeft in haar op piano en synthesizerriffs die van een fragiele naar stevige bij momenten enerverende ritmiek evolueren zoals ‘Wait Until Bright’, het ijle ‘Sunrise’, een nerveus huppelend ‘Waves’ en het op stevige drumbeat geënte ‘Windows’ illustreren. Het duurt uiteindelijk tot het rustig meanderende ‘Chimes’ en de verstilde pianoballade ‘On My Love’ dat ik de forwardtoets onaangeroerd laat en dat overkwam me eerder enkel bij het enigszins mysterieuze openingsnummer. Cis Van Looy (3½) Sinds hun allereerste ontmoeting als acteurs in 2002 op het Shakespeare Festival in Californië vormen Sam Misner en Megan Smith, beiden afkomstig uit San Francisco een onafscheidelijk duo. Later ontdekten ze tijdens de opvoering van ‘Woody Guthrie ’s American Song’ een gedeelde fascinatie voor hun folkroots en harmoniezang. In 2004 debuteerden ze met ’Halfway Home’ en ook het uit 2008 daterende ‘Poor Player’ is gevuld met poëtisch getint werk dat in een akoestisch folkidioom gepresenteerd wordt en ondersteund door verfijnde fingerpicking van Misner, zijn warme zang wordt gecomplementeerd door harmoniezang van Megan die naast occasionele toetsenbijdragen voor de basstructuren zorgt. In enkele songs wordt ze geflankeerd door percussionist John Hanes en hier en daar horen we de gitaar, piano, of pedalsteel van Bruce Kaphan. Maar het blijft bij subtiele arrangementen, daar waakte producer Jeff Kazor (Richard Buckner) angstvallig over. Zo blijft het akoestische karakter waarin het verhalend repertoire grotendeels bewaard. De dromerige titelsong neemt je met sfeervolle harmonium en mandola op de achtergrond meteen mee in het lieflijke universum van Misner & Smith. Ook bijzonder aangenaam is het elektrische gitaartje van Misner in het meer toegankelijke ‘Calling’. Het louter instrumentale fingerpicking miniatuurtje ’Miles Away’ vormt een bijzonder fraaie aanloop naar ‘Lost and Found’. “Lovers like us don’t fit in a song, can’t catch the beat, can’t harmonize” zingen Misner & Smith’, het smartelijk door pedalsteel gedragen epos bewijst het tegendeel. Naast hun wederzijdse liefdesverklaringen wordt ook de voorliefde voor de ongerepte pracht van de natuur bezongen in ‘Tamalpais. Het geheel akoestische ’15 Months’ situeert zich in een donkere oorlogsperiode. Megan treedt even op het vocale voorplan en dat gebeurt ook in ‘Next Time Around’ met doorleefde naar country neigende stuff. Het zou me niet verwonderen dat dit duo nog meer fraai werk aflevert. Cis Van Looy (4) Scribble On The Wall Music I CD Baby I Bloody Great PR I Misner & Smith
De Venezolaanse Leon Alvarado werd geboren in Carácas. Als kind was zijn favoriete band The Beatles, maar toen hij kennis maakte met Genesis, verschoof zijn voorkeur naar progressieve rock. Samen met een jeugdvriend richtte hij zelf een studio in, en nam zijn eigen muziek op. Op het einde van de jaren ’70 emigreerde hij naar de USA en speelde met verschillende muzikanten samen. Maar hij vond dat te beperkend, en deed liever alles zelf. Tijdens de jaren ’90 werd dat op technologisch vlak mogelijk, maar tegelijk legde hij zich toe op het vervaardigen van hoezen voor platen en cd’s, zoals voor Jethro Tull, Roger Waters, Phil Collins, King’s X, Yes, Genesis en Jeff Beck. Maar indien u een fan bent van King Crimson, dan is deze cd zeker iets voor u, want de vroegere gitarist van die band, Trey Gunn, speelt op deze nieuwe cd mee. Leon zelf bespeelt keyboards, synthesizers, drums en percussie. Hij creëerde droomachtige instrumentale tracks, die sterk op Genesis en King Crimson geïnspireerd zijn. Je krijgt er tevens een bonustrack bij, ‘Cinemania “Alive”’, die eigenlijk een update is van een vroeger opgenomen track. Voor liefhebbers van ambiente, progressieve rock. Patrick Van de Wiele (3½) Dreamlike instrumental tracks, excellent for lovers of ambient, progressive rock. Melodic Revolution Records I MRR CD 22106 I CD Baby I Leon Alvarado
Junior Wells ‘Southside Blues Jam’ werd oorspronkelijk uitgegeven in 1970. Het album werd destijds door Rolling Stone magazine omschreven als een essentieel meesterwerk. Met Buddy Guy, Otis Spann, Louis Myers, Ernest Johnson en Fred Bellow stond er heel wat mooi volk in de Delmark Studio. Deze line-up had ook op Maandagavond een vaste gig in de iconische Theresa’s Lounge bluesclub op de Southside in Chicago. De 8-tracks werden live ingeblikt op 30 december 1969 en 08 januari ‘70. Nu heeft Delmark liefst 7 nooit eerder uitgebracht bonustracks toegevoegd aan deze cd re-release. De liner notes zijn vergepakt in een knap 15-pagina’s tellend boekje, met een dozijn aan prachtige foto’s en een heus voorwoord van labelbaas Bob Koester. ‘Stop Breaking Down’ heeft de eer om het album op gang te schieten. Meteen bekruipt ons een ongelooflijk gevoel. Junior Wells ontketend zich met zijn innemende stem en virtuoos harpspel. Otis Spann raakt de juiste sleutels op zijn piano en Fred Below houdt het ingetogen met zijn drumsticks. ‘Let’s Try’ zegt Wells en hij zet onvermijdelijk de knappe bluestrage ‘I Could Have Had Religion’ in. Willie Dixons ‘Just Make Love To You’ is alweer een echte ‘goose bumps’. Kristalhelder tokkelt Spann op zijn klavier terwijl Buddy Guy dwarrelt met zijn gitaarriffs. In ‘Lend Me Your Love’ zijn Wells vocalen gericht op Otis Spann’ spannende pianosolo‘s. Buddy blijft waardig op de achtergrond met enkele beruchte gitaarriffs. Op Muddy Waters classic ‘Long Distance Call’ trekt Wells zijn harp in overdrive. In de backing zijn Fred Belows drumslagen, Spann piano en Buddy’s snaren van essentieel belang. ‘Blues For Major Day’ is typerende Chicago blues, net zoals het opwindende ‘In My Younger Days’ waar Wells een leuke intro in petto heeft. De solide pianotune van Spann is de ideale voorloper voor Wells driftige harp en Louis Myers gitaarriffs. In ‘Trouble Don’t Last’ neemt Buddy Guy de micro in handen. Zijn kenmerkende gitaarspel zit meteen gebeiteld in de song. Wells bewierookt zijn soulbrother en scherpt nog eens zijn virtuositeit aan met zijn bluesharp. De volgende zeven nummers maakten geen deel uit van het originele album, maar zijn nooit eerder verschenen bonustracks. Het dynamische ‘It’s Too Late Brother’ mond meten uit in een heuse jamsessie. Het speelplezier druipt er werkelijk vanaf, net zoals in het slecht een minuut durende ‘Warmin’ Up’. Het Muddy Waters gevoel wordt aangescherpt in ‘Love Me Baby’. Spanns tekent nog steeds present net zoals Buddy met zijn gitaarriffs. Wells vocale improvisaties in ‘’I Coud Have Had Religion’ mond hier alweer uit in een improviserend meesterwerk. ‘Rock Me’ is een tribute aan Muddy Waters. De song is een ingetogen luisterstuk tot Wells zijn duivels enigszins ontbind. De spraakwaterval in ‘Lexington Movies’ is geen muzikaal nummer. Wells doet spreekwoordelijk zijn relaas en steekt enigszins de draak met Louis Myers. Het afsluitende ‘Got To The Blues Play’ is een 7-minuten durende track waar Wells zijn trukendoos nog eens openstelt, Myers begeesterd ons met spannende gitaarriffs en Spann houdt zijn handel drijvend met opwindende pianoarrangementen. Helaas was ‘Southside Blues Jam’ ook de laatste studio opname voor de legendarische Otis Spann. ‘Southside Blues Jam’ is een absolute aanrader voor ieder rechtgeaarde bluesliefhebber. Een must ! Philip Verhaege (5) This release is a gem of outright and original Southside Chicago blues. An absolute must for every true blues lover .…! Delmark Records I Delmark DE 628 I Delmark Records
Hun debuutalbum ‘Boogieworm’ in 2009 werd ook meteen de kennismaking met 24 Pesos voor de Britse blues. Voor mij was de eerste kennismaking pas in 2012 toen ik hun ‘When The Ship Goes Down’ kon beluisteren. Toen al was hun weg geplaveid met succes want na ‘Busted Broken and Blue’ uit 2010 mochten zij het jaar daarna de Britse kleuren gaan verdedigen in de European Blues Challenge. Hun allernieuwste is nu uit en kreeg de titel ‘Do The Right Thing’ mee. Julian Burdock en Silas Maitland zijn de drijvende krachten achter deze powerful blues-roots band samen met Moz Gamble. Het verschil met hun vorig album is dat de drummer van dienst nu Bryan McLellen is maar het concept voor deze 24 Pesos blijft hetzelfde. Krachtige nummers met blues en rock als hoofdingrediënten. ‘Do The Right Thing’ telt 10 tracks en zijn van de hand van Julian Burdock al dan niet met de hulp van Silas Maitland en deze Silas tekent ook voor het werk als producer. Allemaal eigen werk dus hoef je ook niet naar covers te zoeken al hebben enkele nummers een titel die verwijzen naar blues zoals ‘Boom Boom’ waarop de scherpe gitaarrifs samen met de doordringende keyboardklanken van Moz Gamble. ‘Wont Lie Down’ is een nummer waar van het blues-pad wordt afgeweken en brengt ons sterke rockende funk met de nodige portie garagerock. De nodige funky grooves zijn ook aanwezig op ‘The Good Lord Did’ en daarmee bewijzen 24 Pesos dat ze zowel op blues als rockpodia terecht kunnen. Prachtige blues krijgen we evenwel op ‘Need Somebody’ wanneer Julian Burdock de dobro ter hand neemt net zoals op ‘Rise Up’. Opener is ‘Step Black’ een heavy bluesrock nummer dat live meer dan de nodige deining zal teweeg brengen. ‘If You Want It’ is voor mij één van de sterkere songs op deze ‘Do The Right Thing’ ook al omdat er wel wat harmonicawerk op ten beste wordt gegeven. Stevig album waar niet meteen de stempel blues op mag worden gestempeld maar met deze 10 tracks de nodige veelzijdigheid aan de dag wordt gebracht als is en blijft ‘Power’ het trefwoord… luister maar naar ‘Clap Hands’ wat we dan ook doen voor deze 24 Pesos en nu maar uitkijken wanneer ze terug het kanaal oversteken. Freddy Vandervelpen (4) 24 Pesos:
Album tracks:
1,3,5,6,7,8 written by J.Burdock (all others by J.Burdock & S.Maitland) Ourgate Records (UK) I OGP014 I Broere Promotion I Bertus I 24 Pesos
|
Archives
November 2024
|