CD & vinyl REVIEW BLOG |
Dan Bresnan is niet meer van de jongste. Hij speelt al zo’n goede veertig jaar gitaar, piano en orgel. Hij heeft daarbij ook nog een flink uit de kluiten gewassen zangstem. Wanneer u het aan Dan Bresnan vraagt wil hij gerust in uw salon of, wanneer het weer het toelaat, in uw achtertuin een concert komen geven. Het enige probleem is wel dat Dan Bresnan en zijn Blues Band daarvoor helemaal vanuit Sedona, Verde Valley in Noord Arizona moet komen. Een niet te onderschatten onderneming als je het mij vraagt. The Dan Bresnan Blues Band levert anders op ‘Party in My Backseat’ puik werk af. De band is samengesteld uit Dan Bresnan (Zang, gitaar, piano en orgel), Michael Reed (sax), Don ‘Hutch’ Hutchinson (bas) en Bob Sellani (drums). Op de titeltrack ‘Party in My Backseat’ doet de stem van Dan Bresnan mij een beetje denken aan Mark Knopfler. ‘Low Hanging Fruit’ is een elegante swinger die netjes op gang wordt geschoten door de piano, dit keer van Eric Williams. ‘Darker Shade Of Gray’, ‘Dark Heart Rider’ en ‘No Way To Get There From Here’ zijn drie sfeervolle blues balladen en bij ‘Ain’t Got None’ komt Dire Straits opnieuw vanachter het hoekje gluren. Het stevige, op slide gitaar steunende ‘Something Ain’t Right’ is een gepaste afsluiter. Er gebeurt niets wereldschokkend op ‘Party in My Backseat, maar we krijgen hier wel negen fraaie lappen blues voorgeschoteld. Ivan Van Belleghem (4) Dan Bresnan and his band are ready to give a concert in your living room. You’re free to let them come over. Eigen Beheer I Promotional Copy I Hemifran I Bresnan Blues Band
0 Opmerkingen
Singer-songwriter/gitarist Howard Glazer is een van de meest opwindendste namen in de hedendaagse Detroitse bluesscène. Deze veelzijdige artiest is even eclectisch als traditioneel gebonden aan de hedendaagse bluessound. Met een diversiteit aan tonen, ritmes en texturen opent het album met ‘Midnight Postman’. Naast Howard opmerkelijk stem en gitaarsolo’s is Larry Marek met zijn orgeltunes een eerste opmerkelijke gast. In de bluesrocker ‘Broken Down Hotel Blues’ komen naast de vrouwelijke backingvocalisten ook het strakke drumwerk van David Stuart in de spotlights. Glazer haalt alles uit de kast met enkele smakelijke gitaarsolo’s in het opwindende ’Take Me Baby’. Marek is alweer van de partij met strakke Hammond arrangementen. Met ‘All I Ever Wanted’ wordt zelfs een heuse vocale brug geslagen. Hier schuilt iets Zappa’s-achtig in Howards stemtimbre, en net dat geeft de song die extra dimensie. Het duet met Maggie McCabe in ‘Walking in Detroit’ herbergt naast een doordreven schuffle ook een overweldigende trompetsolo van David Kocbus. Van de luizige gitaarriffs in de bluesrock ballade ‘Eviction Blues’ gaat het gezwind naar de Mississippi Delta tunes in ‘Feeling So Bad’. Howards steel gitaar is zeer essentieel voor de sound. Het bas en slidegedreven ‘Looking in the Mirror‘ zijn de voorlopers voor de moderne aanpak in ‘Wandering Trails’. Met een drijvende beat en vlammende slidegitaar is ‘Pushing the Limits’ misschien wel onze favoriete track op het album. Chuck Berry en Johnny Winter komen hier dan ook beurtelings om de hoek kijken. Maar we gaan opnieuw naar de Deltamonding met het moerassige ‘Misunderstood The Devil’. De speciale effecten worden zelfs aangewakkerd door Howards gitaarsnaren. In het donkere ‘Emergency’ krijgt special guest Tom Schmatlz met zijn fluit alle vrijheid om te experimenteren. Het is dan ook de meest speciale track op het album. Een belangwekkende conclusie van een al even interessant album. Philip Verhaege (4) The release ‘Looking in the Mirror’ is an important but equally interesting project. Lazy Brothers Record I LB 13002 I City Hall Distri I Frank Roszak Radio Promotion I Howard Glazer
De Dixie Dregs is een Amerikaanse band die eigenlijk zijn oorsprong vond in 1970 in Augusta, Georgia. Het waren Steve Morse en Andy West die het brein waren voor de instrumentale jazz fusion, Southern Rock en de bluegrass band, Dixie Grit. In die eerste bezetting waren verder ook Dave Morse (drums), Frank Brittingham (gitaar vocals) en keyboardspeler Johnny Carr in de backing. Carr zou evenwel niet veel later worden vervangen door Mark Parrish. Toen Steve Morse ging studeren aan de universiteit werd de band Dixie Grit helaas ontbonden. Broer Dave Morse en West bleven overeind en roereden zich verder in de muziekbusiness als duet en doopten zichzelf tot de Dixie Dregs. Het duo verstrekte zich opnieuw en het tweetal vormde opnieuw een heuse band. In de loop der jaren ondergingen ze ook heel wat personeelswisselingen. Nu heeft BGO Records drie albums heruitgebracht in een dezelfde dubbel cd. Het Arista Records debuut en het vijfde album uit 1980 ‘Dregs Of The Earth’, ‘Unsung Heroes’ (1981) en ‘Industry Standard’ uit 1982. ‘Dregs Of The Earth’ bevat 8 tracks en werd ooit bekroond met een Grammy nominatie voor ‘Best Rock Instrumental Performance’. De bezetting bestond toen uit Steve Morse (akoestisch en elektrische gitaar, banjo en pedal steel), Andy West (bas), Allen Sloan (akoestische en elektrische viool, vioal), Rod Morgenstein (drums en percussie) en toetsenist T. Lavitz. Het aansluitende album ‘Unsung Heroes’ heeft net dezelfde bezetting als zijn voorganger, telt ook 8 tracks, en werd ook op zijn beurt genomineerd met een Grammy nominatie. Op de tweede cd prijkt dan het derde album ‘Industry Standard’. Allen Sloan werd vervangen door Mark O’Connor op viool. Hier bemerken we enkele vocale nummers zoals ‘Crank It Up’ met Alex Ligertwood van Santana achter de microfoon en Patrick Simmons van The Doobie Brothers leent zijn stem uit aan ’Ridin’ High’. Het maakt het album alvast een heel stuk toegankelijker dan zijn voorgangers. Elk nummer beschikt over dezelfde vurige arrangementen, rock geïnspireerde gitaarsolo’s en zijn allen van een uiterst hoge muzikaliteit. Philip Verhaege (3½) Every song has the same fiery arrangements, rock-inspired guitar solos and are all very high inspired musicality. BGO Records I BGOCD1162 I Proper Music Distribution I Dixie Dregs
De New York City inheemse bluesrocker Dave Fields presenteert met ‘All In’ zijn vierde album. Samen met Andy Huenerberg en Tony Tino (bas), Kenny Soule (drums), Vladimir Barsky (keyboard) en pianist Dave Keys presenteert singer-songwriter /gitarist Fields elf heavy bluesrock songs. Het schijfje opent met ‘Changes In My Life’, een nummer dat handelt over het opgroeien en ouder worden in deze moderne maatschappij. Na deze toch wel heel solide openingsong heeft Fields de kans om uit te pakken met enkele knappe gitaarriffs in ‘Voodoo Eyes’. Het funky ‘Let’s Go Downtown’ is evenwel een meesterlijk als makkelijk verteerbare track. ‘Black Widow’ heeft iets spiritueels in zich en dwaalt wat af van Fields bluesy rocksound. Maar de sound wordt heel wat donkerder en zelfs heel even grungy in ‘Cross Road’, een zeldzame herwerkte coverversie van Robert Johnson’s (en Cream) wereldhit ‘Crossroads’. Maar wat dan gedacht van de speelse rocktunes in ‘Wake Up Jasper’. Fields dartelende gitaarriffs zijn hier een opwindende partij voor Dave Keys pianotonen. Het album bezit naast al dit moois ook een live versie van de Led Zeppelin song ‘Black Dog’. Fields staat hier dan ook voor een vernieuwde aanpak, en deze mosterd pak weliswaar. Lichter en hipper dan de originele versie gaat het dan maar gezwind naar ‘Not Gonna Let You Get Away’, dat alweer is begeesterd met knappe moderne arrangementen. De tempowisselingen in ‘Got A Hold On Me’ en het funky ingeklede ‘That’s All Right’ zijn de voorbode voor het akoestische eindpunt in ‘Lover’s Holiday’. Philip Verhaege (3½) Dave Fields new album ‘All In’ sounds very solide. Dave can more than only produce heavy bluesrock tunes. And that makes us very happy! FMI Records I 801901000058 I Hemifran I Dave Fields
De eerlijkheid gebied mij om te zeggen dat ik nog nooit van Carl Franklin had gehoord. Het is dan ook een ware ontdekking eens wij het schijfje in onze cd-speler hebben geladen. Carl blijkt uit New London, Connecticut te komen en begon vrij vroeg met muzieklessen. Zo zat hij op 5-jarige leeftijd reeds achter de piano en ontdekte kort hierop de akoestische gitaar. Al snel ging zijn aandacht naar het elektrische instrument, en werd hij beïnvloed door rockers als Joe Walsh en Brian May van Queen. Maar toen werd Carl spreekwoordelijk gestrikt door de fusion en jazz klanken van ondermeer Larry Carlton en de gespecialiseerde bluesstijlen. Na zijn middelbare school woonde hij een tijdje in het Berklee College of Music en werd er sterk aangetrokken door de opname- en productie richting. Logischerwijs kom je dan automatisch bij de computer gebaseerde muziekproducties. Samen met zijn broer Jay opende hij dan een computer-based ingerichte studio. Carl richtte met Jay een bandje op die met ‘Lifeboat to Nowhere’ een eerste cd op hun actief hadden. Nu is er dus uiteindelijk ‘Been a While’ en het ligt in de lijn der verwachtingen. Het is een hypermodern product en bevat wat heel technologische eigenschappen. Het album opent met ‘Waiting for the Summer to Come’. Carl neemt meteen de meeste instrumentatie voor zijn rekening. Enkel de hoornsectie laat hij voor The Franklin Brothers. Het daaropvolgende ‘Drive my Car’ is inderdaad de klassieker van de Beatles. Maar Carl geeft er een leuke funky twist en groove aan. Niet meer of niet minder dan een leuk nummer dus. In ‘Chain Reaction’ komt Matt Scofield de jazzy sfeer wat opkrikken. Hier is alweer Steely Dan niet ver weg te denken. Een andere sterke track is ‘Boogie Groove’, wat meteen ook een muzikale verwijzing is naar de verhaallijnen in de tekst. Het basgedreven ritmes van ‘False Profit’ zijn een meerwaarde in de opmerkelijke sound. Net zoals de jazzy diversiteit in ‘Big Butter and Egg Man’ van Louis Armstrong. Of het door Alan Lomax bij elkaar gepende ‘The Titanic’ en laat dat nu twee uiteenlopende nummers zijn. Pianist Al LaPorte kleurt de song met zijn klavier en geeft het een heuse New Orleanse groove. De fusie tunes van het instrumentale ‘Time Bomb’ is een beetje de vreemde eend in de bijt. En het afsluitende ‘Out of your Way’ is alweer met een vette knipoog naar Steely Dan. Misschien is net daarom ‘Been a While’ zo’n een rustig luisterstuk geworden. Philip Verhaege (4) With a nod to Steely Dan, the album 'Been a While' has become a quiet listening piece. Eigen Beheer I Zonder Nummer I Hemifran I Carl Franklin
“Over wie heeft hij het nu weer?” zul je nu weer denken. Timi Yuro (Rosemary Timothy Yuro) was toch een van de meest vooraanstaande zangeressen die op vrij jonge leeftijd al met muziek bezig was. Zij werd ook vaak genoemd de ‘kleine meid met een grote stem’. Op 15-jarige leeftijd nam ze reeds het knappe ‘With All My Heart’, op waarmee deze compilatie geopend wordt. Ellen Foley vond genoeg inspiratie in haar hit ‘What’s a Matter Baby’ uit 1962 om daar op haar beurt goed mee te scoren in 1979. Maar we zullen deze jonge dame met de zwaluwenstem zeker blijven herinneren met haar wel grootste hit zowel in de USA als hier in Europa ‘Hurt’. Helaas staat dit nummer niet op deze compilatie maar het riep bij mij toch weer leuke herinneringen op. Nog steeds een sleper van formaat. Maar niet getreurd, deze schijf staat bol van leuke songs, meestal bekende covers maar de manier waarop Timi ze bracht, dat deed ze voornamelijk op een voor 100% overtuigende manier. Yuro wisselde het tijdige voor het eeuwige op 30 maart 2004. Een Grand Dame in de geschiedenis van de populaire muziek en zo zullen we haar blijven herinneren. Maar zoals ik reeds zei, dit schijfje zit bomvol leuke songs. Wat dacht je van een jazzy interpretatie van de Fortunes’ grote hit ‘You’ve Got Your Troubles’? Petula Clark verwierf in 1967 met het Charlie Chaplin nummer ‘This Is My Song’ wereldfaam maar Timi maakte er haar speciale versie van. ‘Why Am I Treaded So Bad’ was een van de vele lijfnummers van Mavis Staples (maar ook de Staple Singers). Ook dit nummer kreeg een bijzondere behandeling van haar. Met knappe fingerpicking en Hammondondersteuning transformeert Yuro de Bee Gees klassieker ‘To Love Somebody’ in een nog haast heerlijkere versie dan het origineel. Dave Mason zal voor Timi zeker geen grote onbekende geweest zijn, ze neemt zijn grote hit ‘Feeling Alright’ serieus onder handen. Yuro schuwde zeker geen enkel muzikaal genre, ze had ook geen stembeperking, daarom klinken alle nummers zeer oprecht. Herinner je je nog F.R. David die in de jaren tachtig scoorde met ‘Words’? Misschien ken je de Johnny Logan versie beter maar wacht totdat je Timi’s versie hoort. Gewoonweg formidabel. Alles wat uit haar mond kwam klonk gewoonweg perfect en oprecht. Als afsluiter een cadeautje: we krijgen zes takes van haar nummer ‘Gone’. Leuke set die een goede dertien minuten duurt: sluit je ogen en droom dat je mee in de opnamestudio zit. Dit soort dingen zouden meer op cd moeten verschijnen. Neil Diamond deed dat ook ooit met de single ‘Broad Old Woman’, een nummer dat maar zeer laat op cd verscheen maar nog steeds even indrukwekkend klinkt. Wie niet vertrouwd is met het werk van deze grote madam moet zonder enige schroom deze cd aanschaffen en ontdek zo een nieuwe wereld vol met prachtige, heerlijke muziek. Voor hen die ‘Hurt’ niet kennen, hierbij de mooie muziek via YouTube. Alfons Maes (4½) RPM Records I RETRO955 I Cherry Red Records
Voor alle duidelijkheid, deze band heeft niets te maken met de Nederlandse symfonische band Exception. Deze Britse band werd gestart door o.m. Dave Pegg (The Ugly’s, Jethro Tull), Roger Hill (Fairport Convention, The Ugly’s) en Alan James ‘Bugsy’ Eastwood maar al na korte tijd zag de line-up er uit als volgt: Alan ‘Bugsy’ Eastwood, Malcolm Garner, Steve Yetson en Roger Hill. Op deze nieuwe release krijgen we een compleet overzicht van hun werk waarop we zelfs vijf nooit eerder uitgegeven nummers terugvinden. The Exception was een van die vele Britse bands die eigenlijk commercieel nooit doorbraken alhoewel hun muziek toch een puur commercieel tintje had. 26 nummers, vooral nummers van hun debuut langspeler ‘The Exceptional Exception’ maar ook zeker de song waarmee ze toch scoorden ‘The Eagle Flies On Friday’. Hun muziek klinkt niet echt onbekend in je horen, sommige nummers doen wel een belletje rinkelen zoals bv. het instrumentale ‘Sunday Night At The Prince Rupert’ wat staat voor lekkere rock-‘n-roll en waarin Dave Pegg zijn kwaliteiten als basman mag laten horen. Maar ook de overige leden van Exception komen hier meer dan voldoende aan bod. Luister vooral naar de laatste minuten van dit knappe nummer, zelfs een traditional werd hierin verweven. Buiten ‘The Eagle Flies On Friday’ maar ook ‘Gabardine Saturday Night Stree Walker/Sunday Night At The Prince Rupert’, ‘Rub it Down/Snowing In The Desert’, ‘Helicopter/Back Room’, ‘Tailor Made Babe/Turn Over The Soil’, ‘Jack Rabbitt/Keep The Motor Running’ en ‘Pendulum/Don’t Torture Your Mind’ waren toch allemaal leuke singles en als ik me niet vergis kregen enkele van hen hier op het continent de nodige airplay. Maar een kassasucces werden ze nooit. Zelfs blues kreeg een plaatsje op hun debuut, ‘Hong Kong Blues’ is een leuke bluessong maar dan in de geest van de bluesboom eind jaren zestig in de GB. Een vreemde maar toch een knappe song is zonder meer ’Woman Of The Green Lantern’. De nooit eerder uitgegeven tracks zijn ‘When Your Luck Is Down’, het intimistische ‘When You Have A Good Gal’, ‘These Woman Funny’, ‘Bach Theme’ een instrumentale bewerking van een klassieke compositie. Als afsluiter meteen nog een instrumentaaltje in de vorm van ‘Abdel Go-Go’ niet meteen een nummer waarop we zaten te wachten destijds. The Exception had sterke muzikanten in zijn regionen maar helaas, en wie zijn fout dit was laten we even in het midden, werd er blijkbaar niet al teveel promotie rond dit album gemaakt zodat het verhaal van The Exception maar van korte duur was. Zoals het meermaals het geval is zit er bij deze cd een leuk en zeer informatief boekje bij. Alfons Maes (3½) RPM Records I RETRO956 I Cherry Red Records
Met regelmaat komen er one-man bands opduiken in het blues en roots circuit en dit niet helemaal zonder succes te noemen. ‘The Blues Against Youth’ is zo een band en nu zullen de blues adepten wel de wenkbrauwen beginnen fronsen want ook ik had nog niet van deze naam gehoord. Gianni Tary aka ‘The Blues Against Youth’ zijn roots liggen in het land van ‘La Mama’ en meer bepaald in de capitool Rome. Blues en country zijn de twee basis elementen die TBAY tracht in zijn muziek te verweven en Gianni speelt niet alleen gitaar maar een hele reeks attributen passeren de revue wanneer hij ergens neerstrijkt. Over dat neerstrijken moeten we het hier even hebben want op 10 november is hij te gast in ‘Vleugel F’ te Leuven. Deze ‘Trapped In The Country’ is al een tijdje op de markt en bereikte me samen met zijn vorig album ‘Pure At Blues Heart’. Door de nakende tour die er zit aan te komen vond ik het opportuun om zijn laatste album dus eens beter onder de loep te nemen. Ook al ligt blues bij hem in de bovenste lade toch is deze ‘TBAY’ beter gekend in het rootsmilieu en daarom ook is Kurt De Bont van o.a. Rootstown hier in België de draaiende schijf achter deze artiest. Na zijn ‘Pure At Heart’ uit 2011 te hebben beluisterd was ik wel een beetje verwondert dat we hier nog niet meer van Gianni Tary hebben kunnen zien al ben ik uiteraard niet de beste rootsbezoeker bij uitstek. Nummers als ‘When The City Is Dead’ en ‘It Must Have Been The Devil’ zullen hier best door onze bluesliefhebbers gesmaakt worden. Om een vergelijking te doen voor diegene die ook nog niet vertrouwd zijn met deze Italiaanse one-man band noem ik zo maar de naam Ben Prestage en net als deze toch welgekende ambiance brenger moet het ook kunnen bij TBAY. Uitgezonderd ‘Honey Don’t’ waarbij de credits behoren tot David Allen Coe zijn alle andere 11 tracks van het in totaal 12 nummers tellende album van de hand van Gianni Tray. Na het beluisteren van deze ‘Trapped In The Country’ ben ik er vast van overtuigd dat deze ‘band’ een avond kan vullen zonder eentonig over te komen. Neem nu het meer akoestische ‘Soul Mercenary Blues’ op dit album, dit nummer kan je laten afdwalen van al de rest al is ‘Jesus’ hier wel alom aanwezig en gaat het nummer over onze zonden maar ja…’t is nen Italiaan en daarom zingt hij natuurlijk ook over zijn ‘mama’ zoals op ‘It’s Been A Long Time Mama’ maar hier gaat hij gewoon de boogie tour op. ‘The Man Who Feels Trapped’ is al titeltrack van dit album ook meteen één van mijn favorieten net als het instrumentale ‘I Dreamt Of My Dog Last Night’. Sterk album en ook al zijn er hier wel enkele collega’s die hem tijdens de opname van dit album een handje kwamen helpen toch zal je die niet missen als ‘The Blues Against Youth’ in jou buurt is neergestreken. Zijn handelsmerk…diverse instrumenten bespelen tijdens het optreden en een zeer monotoom geluid dat perfect thuis hoort bij zijn gitaar, bassdrum, hi-hat, kazoo en zij onzichtbare ‘iron snare’ 2.0. Dus allen naar Leuven op 10 november… Freddy Vandervelpen (3½)
Off Label Records I CD OLR 19 I Booking Kurt De Bont: 0495 535308
Energieke podium précense, snedige gitaarrifs, tot diep toe dringende blues en rock, het is allemaal het werk van Rob Tognoni. En dit is allemaal dank zij Dave Hole dat we Rob Tognoni hebben leren kennen want in 1994 kwam hij op de proppen met deze in Tasmanië geboren ‘rocker’. Sindsdien raast hij als een wervelwind met nooit aflatende energie doorheen het blueswereldje. Dat Australië aan de andere kant van de wereldbol ligt is ook meteen de reden waardoor Mr. Tognoni hier wel met regelmaat aanwezig is maar dan ook juist niet dat ietsje teveel zodat hij niet zoals andere aan overkill gaat doen. Vorig jaar bracht hij op het label ‘Blues Boulevard‘ nog ‘Casino Placebo’ uit en bij het uitlopen van 2014 komt er nu van het zelfde huid deze ‘The Lost Album’ aan. Werd deze titel nu gekozen om een cirkel rond te maken, ik zou het niet weten maar diverse gingen Rob hierin al voor. Officieel kan je dit hebbedingetje in je bezit krijgen vanaf 2 december en dus ideaal indien je nog aan het twijfelen bent voor aankomende geschenk periode. ‘The Lost Album’ is een verzameling van 13 tracks waaronder 1 live nummer met name ‘Black Chair’ welk we ook kunnen terug vinden op het album ‘Shakin’ The Devil’s Hand’ een uitgave van Dixiefrog uit 2005 welke werd opgenomen gedurende live opnames in Europa die zelfs terug gaan tot 1997. ‘Comin’ Home Tonight’ is de kick-off van dit album en is pure bluesrock zoals we hem graag horen en we gewend zijn van Rob Tognoni, lekker opzwepend met ‘killer licks’ die lekker blijven nazinderen. Nummers als ‘For All Time’ en ‘Retro Shakin’ zijn van het allooi om de concertzalen in vuur en vlam te zetten. Maar ook voor easy bluesjes is er tijd gemaakt als is rustig een relatief begrip voor bluesrockers als Rob Tognoni en zullen nummers als ‘Vietnam Soldier’ en ‘24-Hours Blues’ voor de doorsnee bluesliefhebber nog wel aan de stevige kant zijn. Met ‘Guitar Boogie Refried’ denken we toch met weemoed een beetje terug aan legendarische ‘Hellecasters’ want ook al bespeelt Rob hier geen Telecaster toch komt het resultaat akelig dicht in de buurt maar zijn ‘die hard’ fans zijn dit uiteraard meer dan gewoon. ‘The Lost Album’ is een album zoals we het mogen verwachten van Rob Tognoni, stevig met toch enige variatie en daarmee kijken we natuurlijk terug uit voor de volgende ‘live performance’ van deze geliefde maar toch al grijs ogende bluesrocker. Freddy Vandervelpen (3½)
Blues Boulevard I 250367 I Rob Tognoni
De Canadese gepassioneerde, vurige, vingervlugge Latin gitarist Johannes Linstead volg ik al jaren. Twee jaar na zijn laatste album ‘Tales of a Gypsy’ is hij er terug met deze nieuwe cd. Hij baseerde zijn nieuwe songs op het populaire Latin ritme, de rumba, en componeerde, arrangeerde ze zelf, nam ze op en mixte ze zelf, deels in zijn thuisstad Toronto en deel sop de Dominicaanse Republiek. Met deze muziek hoopt hij te ontsnappen aan het alledaagse naar een opwindende wereld met tropische geluiden en gepassioneerde ritmes. Johannes krijgt hulp van Anastasios Bigas op drums, conga’s en bongo, Jordan Abraham op accordeon en piano, Geoff Hilbka op akoestische gitaar, George Crotty op cello, Irina Koroleva op viola, Max Alejandro Ventura op cajon en bongo, en Vasyl Popadiuk op viool. Een intieme setting in een Italiaans cafeetje opnet het album, waar je een latte machiatio op een terrasje drinkt. ‘Radio Argentina’ is gebaseerd op de Argentijnse tango, terwijl het exotische ‘Pineapple Grove’ voortkwam uit een trip naar Hawaï. Daarna is het tijd voor een romantisch moment met de zweemzoete ballade ‘Siempre (Now and Forever)’. ‘El Lobo’ is een zorgeloze song, gevolgd door ‘Balzac’s Brew’, een eerbetoon aan de Franse auteur, maar ook aan de zigeunergitaarmuziek van Django Reinhardt. Je krijgt hierdoor een gevoel van in een Parijs’ café in Montmartre te zitten. Johannes werd goddelijk geïnspireerd op het mystieke ‘Angel on my Guitar’ en gefascineerd door voorspellingen op ‘The Oracle’. De titeltrack is een vurige, vingervlugge Latin track, het handelsmerk van Johannes, terwijl ‘Calypso Island’ je laat ontsnappen naar een exotisch eiland. ‘Bewitched’ sluit de cd af met roots van voodoo en Afrikaanse hekserij. Johannes heeft het weerom gepresteerd om de essentie van een tropische Latin atmosfeer te vatten, en het is het perfecte album voor een fiesta. Een zomerse ontsnapping voor deze herfst en de aankomende winter! Patrick Van de Wiele (4) Johannes pulled it off with this summeresque escape with the essence of a tropic Latin atmosphere. Earthscape Media I ESM 2214 I The Creative Service Company I Johannes Linstead
Op zijn veertiende begon de Amerikaan Jeff Gaeth muziek te spelen. Naast privé-lessen voor saxofoon, harmonie, theorie, arrangeren en componeren, speelde hij ook in verschillende bands rond L.A. Hij studeerde met saxofonist Bill Green en ging naar de University of California UCLA. In 1974 verhuisde hij naar L.A. en begon daar zijn professionele carrière als sessiemuzikant. Tegenwoordig woont hij op het eiland Hawaï. In 2005 kwam zijn debuut ‘Trade Secrets’ uit, en drie jaar later was ‘Paradise Park’ aan de beurt. In 2011 bracht hij ‘Shoestrings’ op de markt, ontving het jaar daarop een nominatie voor de Na Hoku Hanohano Award, en won de Big Island Music Award. Nu is zijn 4de cd uitgekomen, en hij zei: "In the past few years my style has developed and I’ve incorporated other sounds and genres which have all made their way into ‘Portrait’." Er staan 11 songs op die hij allemaal zelf componeerde, arrangeerde en produceerde. Jeff speelt naast sax ook keyboards en wordt bijgestaan door Ryan Teanio op gitaar, Gonzo op bas, Trever Veilleux op gitaar, Bill Heideman op percussie, en Joe Calderon op gitaar. De songs zijn zeer melodieus, met elementen van jazz, Latin en R&B. Op ‘Remind Me Once Again’ hoor je de akoestische gitaar van Joe Calderon. ‘Devotion’ is een romantisch, intiem nummer. En afsluiter ‘Keepn’ it Simple’ is voor bassist John Parker. Een mooie ontdekking, deze smooth jazz cd, met aangename melodieën, en mooie arrangementen. Patrick Van de Wiele (4) A nice discovery, this smooth jazz CD, with lovely melodies and beautiful arrangements. Puna Records I 700261409214 I CD Baby I Jeff Gaeth
Neen, dit heeft (helaas) niets met het alombekende godendrankje van het oudste Cognachuis uit Frankrijk te maken, hoewel. Hion Martell is de groepsnaam waarachter Christer Nilsson al ruim twee decennia schuilt. Dat ging in zijn thuishaven , hetstadje Ljusdal ergens in het midden van Zweden niet onopgemerkt voorbij. In ’92 trommelde de zanger en gitarist enkele bevriende muzikanten samen om een rockgroepje op te richten, gemodelleerd naar het evidente voorbeeld van The Rolling Stones, terwijl ook JJ Cale en de southernrock van Lynyrd Skynyrd als invloeden vermeld worden. Aan het einde van de jaren negentig had Hion Martell twee cd’s, eigenlijk veredelde demo’s, uitgebracht. Het werd een komen en gaan van in thuisland Zweden gerenommeerde muzikanten en de bandbezetting varieerde van een trio tot een bescheiden big band met blazerssectie en dameskoortje. Zo’n vijf jaar geleden werd een min of meer permanente line up opgebouwd en eind 2011 vierde Hion Martell zijn twintigste verjaardag met ‘Ultimate High’ dat een jaar na ‘Wil Cure Any Disease’ ook buiten Skandinavische regio enige weerklank vindt. Met ‘Riffs In A Box’ krijgen we meer van hetzelfde, een weliswaar vakkundig uitgevoerde mix van bluesy rockstuff. “No More Hard Times” horen we in het gelijknamige,van potent rockende riffs voorziene nummer dat zo uit het repertoire van The Stones lijkt weggelopen.’Devil In A dress’ en ‘Straight Shooter’ toont enige verwantschap met pubrock maar welke stijl ook gehanteerd wordt het spook van classic rock blijft angstvallig op de loer liggen. Tenzij dat net het argument is om Hion Martell stevig tegen de borst aan te drukken Eerlijk gezegd ik voelde zelfs geen lichte schokgolf en dat is toch een minimumvereiste bij dit soort muziekjes ik denk dat ik inderdaad toch meer dan behoorlijk ‘hi(gh) on Martell’ moet zijn om voluit van deze muziekjes te kunnen genieten. Cis Van Looy (3) Viskningar och Vräl l VoV36 l Hemifran l Hion Martell
We hadden eerder al lovende woorden over voor deze zangers naar aanleiding van ‘The Hearts Cry’. Op de opvolger ‘Traces zorgt de vertrouwde producer Matts Nyman niet alleen voor de productie en arrangementen. Hij speelt eigenhandig zowat de volledige instrumentatie in terwijl Bengt Andersson bijkomende gitaarakkoorden invult. Een sobere aanpak die de sirenenzang van de in Zweden residerende Deborah weeràm helemaal in het middelpunt plaatst. Dat dit niet geheel onterecht is getuigen pianoballades als ‘Fly’, de titelsong ‘Traces’ en ‘Only You’ waarin Nyman sfeervolle muzikale landschappen creëert bij de wonderlijke zangpartijen. Het jazzy ‘Soulscape’ dartelt op een akoestische bas en gitaar. De enkel door de verfijnde akoestische gitaar van Andersson begeleide intimistische ontboezemingen als ‘Always Near’ en ‘Snow Falls’ klinken even overtuigend. Het meer folkgetint materiaal als ‘Evening Star’ en ‘Fallen Disguise’ en ‘Calling’ lonkt onbeschaamd naar de groene eilanden en dat heeft niet uitsluitend met de instrumentatie te maken. Henrikssons kristalheldere zang wordt in deze songs, evenals op het voorgaande werkstuk, harmonieus geflankeerd door Kent Ihrén. Weerom een portie adembenemende (f)luisterfolk van deze folkdiva. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer l DHP Records l DHPRCD1401 l Hemifran l Deborah Henriksson
Na het avontuurtje bij The Exception begon Eastwood zich te focussen op een solocarriére en bracht in 1971 bij het President-label zijn ‘Seeds’ uit. Hij koos als producer voor Mike Cooper omdat deze al heel wat ervaring in deze tak van de muziekindustrie had. Vooral nummers van zijn langspeler behuizen dit schijfje maar we vinden er ook enkele op die als single op de markt kwamen en dus niet terug te vinden zijn op dit album. 18 nummers als solo-artiest en twee die hij opnam onder de naam Eastwood & (Marilyn) Powell. Zijn muziek mogen we situeren tussen enerzijds Nick Drake en anderzijds de Amerikaan Richie Havens. Acid Folk van pure kwaliteit is wat hier gepresenteerd wordt en wie ook een fijn vinylexemplaar van dit album in handen krijgt mag het zeker niet verkopen onder de 200 Britse ponden (+/- 254 euro). Het was in 1968 dat Alan met de single ‘Blackbird Charlie’ en ‘My Sun’ debuteerde. Niet meteen een nummer dat als een raket de hitlijsten zou bestormen maar wel een mooie beklijvende song met al even knappe flipside. Dit geldt eigenlijk voor het merendeel van de songs hier. Alan had een stem uit de duizenden, dat laat hij vooral blijken op songs als ‘My Sun’, het schitterende ‘My Carol’ en ‘Hymn For Today’. Met ‘Boston’, ‘Moonchild’ en ‘Red Shoe Truckin’’ krijgen we een ietwat andere Eastwood te horen maar zeker even kwalitatief als zijn andere nummers. Alan overleed in 2007 maar vergeten zullen we hem niet gauw gezien zijn muziek nu reeds een cultstatus bereikt. Alfons Maes (3½) Cherry Tree I CRTREE015 I Cherry Red Records
Men kan de bluesartiesten van de West Coast niet verwijten dat ze tegenwoordig hun dagen in onledigheid doorbrengen. Met de regelmaat van een klok kruist er een uitstekende cd vanuit die streek onze buis van Eustachius en ‘Reconsider Me’ van AC Myles is daarop geen uitzondering. AC Myles, uit Fresno, Californië, moet aan onze aandacht zijn ontsnapt want hij staat al langer op het podium dan wij dachten. Hij speelde samen met kleppers als Fillmore Slim, Aki Kumar, Craig Horton, The Carter Bros, Hosea Leavey en niet in het minst met John Németh. Voor zijn cd ‘Reconsider Me’ dook AC Myles dezelfde opnamestudio in als John Németh, namelijk Greaseland in San Jose, Californië en werkte daar samen met dezelfde producer, Kid Anderson, die eveneens keyboards en ritme gitaar speelt. AC Myles is een uitstekende gitarist en zanger. Hij rijgt de schitterende solo’s aan elkaar en kan met zijn stem soms heel hoog uithalen. De plaat start in de gewenste mood met het Fenton Robinson nummer ‘You Don’t Know What Love Is’. Wij dachten eerst Jimmy Johnson te horen, net dezelfde aangename falsetto stem. ‘Reconsider Me’ telt nog meer sterke punten zoals de goed gekozen covers van Rory Gallagher, ‘Do You Read Me’ en Elvin Bishop’s ‘Rock My Soul’, waarop AC Myles zijn slide gitaar de volle loop laat. ‘Reconsider Me’ van Johnny Adams krijgt hier zowaar een, zij het lekker stevig, country arrangement mee. In zijn eigen ruige ‘Livin’ A Lie’ deelt AC Myles enkele rake kopstoten uit en de trage blues ‘Death Bed Blues’ mag hier als kippenvel moment worden aangewend. Het is wel even wennen bij zijn versie van Fats Domino’s ‘Blue Monday’, maar dat komt dan ook omdat we het origineel ooit met de paplepel kregen toegediend. In ieder geval, AC Myles kon ons uitermate boeien en we hopen op een vervolg in die aard. Ivan Van Belleghem (4) Daf Records I DAF # 0102 I AC Myles
Samen met ‘Led Zeppelin 4’, waarvan je reeds een persoonlijke indruk van me vond op deze site, kreeg de vijfde langspeler uit 1973 een tweede leven. Meteen werd hier ook een extra schijfje aan toegevoegd zodat –voor wie nog niet over dit origineel album beschikt- de kosten toch gerechtvaardigd worden. Gezien ik een Zeppelin fan ben durf ik zonder meer duidelijk maken dat niet al hun werk even knap klonk en botste. Niemand is perfect, zelfs de Beatles en de Eagles hadden soms bijwijlen beroerde momenten. Zoals je meteen zult merken op deze vijfde langspeler klinkt de gitaar van meneer Page sterker dan ooit. Zeker geen punt om over te vallen maar je moet wel aan je fans denken die meer hielden van de eerste drie albums en waar de gitaar niet echt de hoofdrol speelde. Toch durf ik niet beweren dat alle Led Zeppelin fans op deze langspeler zaten te wachten. Wat wel duidelijk klonk is dat Page en c° een ommekeer maakten op hun eigen muzikale landschap. Is dit dan de reden waarom we vrij frequent en op zowat iedere platenbeurs (neen, geen cd-beurs) dit album in prima vinylkwaliteit kunnen op de kop tikken en dat tegen een spotprijsje? Ik geef hier geen antwoord op, feit is wel dat het Led Zeppelin muziek is. Nog een puntje dat een beetje ontbreekt op deze schijf zijn de knappe bluesslepers die we nog kennen van op hun vorige werken. De meest sterke nummers op dit album zijn ongetwijfeld ‘The Song Remains The Same’, het met ietwat ingehouden gitaarriedels beginnende ‘The Rain Song’ en het meer ingetogen ‘Over The Hills And Far Away’. Meteen duidelijk maken dat ik geen afbreuk wil doen aan de kwaliteit van de overblijvende nummers. Het ietwat op een reggaebeat drijvende ‘D’yer Mak’er’ kruipt nog net door het oog van de naald van appreciatie en ‘No Quarter’ is een vreemd nummer dat je meerdere keren moet beluisteren om zo de smaak te pakken te krijgen. Luister ook naar de speciale gitaarklank van Jimmy Page. De Companion disc is haast identiek aan de originele uitgave, alleen ‘D’yer Mak’er’ ontbreekt. Net zoals op ‘Led Zeppelin 4’ zijn het ietwat afwijkende versies van het origineel maar dat maakt het allemaal net zo leuk. Zeker aan te schaffen want je wil toch wel eens iemand verrassen met een speciale versie van enkele van deze songs. “‘The Song Remains The Same’, no Mr. Page, it isn’t but it sounds great.” Nog een laatste puntje is de titel van dit muzikale onderonsje. Overal waar Led Zeppelin speelde noemde de band die locatie een ‘heilige’ plaats en dit als eerbetoon aan hun fans wereldwijd. Daarom dus “Houses Of The Holy” en moet ik hier meer uitleg over geven? Uiteraard is ook deze release weer in vrij vele variaties te verkrijgen. Alfons Maes (3½) Atlantic I 81227 95827 I Warner Music I Led Zeppelin
Een duo uit dat al enkele jaren aan de weg timmert. Johnny is een getalenteerde gitarist terwijl Jewel naast zang bijkomende percussie verzorgt. Ondertussen is het duo al ruim tien jaar on the road en vormen ze een hecht, energiek team en beheersen een uitgebreid rootsrepertoire waarin country en bluegrass haasje over springen met West Coast, blues en potente rock’n ‘roll. Dat gevarieerde amalgaam van stijlen treffen we aan op de nieuwste cd ‘Outdoor Boogie’ die in een tijdspanne van twee jaar in Topango Canyon tot stand kwam onder hoede van producer Fulton Dingley die een en ander opstak van de lagendarische Bob Ezrin vooral bekend van zijn langdurige teamwerk met Alice Cooper, maar ook Lou Reeds Berlin, Nils Lofgren en recenter werk van Pink Floyd. De forse kick off is zo’n rocker vrij naar Chuck Berry met Beatliaanse flarden gestoffeerd en wordt op de hielen gezeten door blues In The Morning’ door harmonica en gitaar aangedreven harmonicastuff. Het begin van een muzikale trip die met de enige cover even richting noord, meer bepaald van het Canadese Ontario naar Toronto uitgaat in ’Highway 27’ van Dan Sarle wordt Canada bezocht met uiteraard verwijzingen legio naar Dylan. In ‘When Harrison Hit The Haight’ keren we met een aangepaste Beatletune terug naar San Francisco waar George de flowerpower kinderen in de hippiewijk Ashbury Haights bezoekt ,net te laat om de magie van ‘The Summer of Love’ te beleven . We blijven in de sixties met het zweverige ‘Dan The Man’ en de strakke beat ‘Two Lanes To Paradise’ met psychedelisch getint, vervormd gitaarwerk en het karakteristieke orgeltje. Na het door mandoline fingerpicking en akoestische gitaar aangestuurde ‘Winter Rose’ belanden we in de honky tonks van countrycity Nashville met het niet van ironie gespeende ‘Another Honky Tonk Song’. De typerende dwarsfluitsolo in ‘Skye’ is niet het enige referentiepunt naar de hippieperiode in de late jaren zestig die nog een uitgebreid muzikaal verlengstuk kreeg beginjaren zeventig. Het duet ‘If We’d Have Met When We Were Young’ vormt de geknipte afsluiter van deze gevarieerde muzikale roadtrip die met een gezonde dosis zelfrelativering gepresenteerd wordt. Cis Van Looy (3½) Sepis Tones Records l Hemifran l Jewels and Johnny Nation
Op zaterdag 18 oktober was ik nog te gast op het huisfestival van de Fandango Studio’s dat plaats vond in Haasrode. Die avond werden er vier diverse stijlen op ons los gelaten en ook al paste die avond niet in het plaatje van blues of jazz toch heb ik die avond geen enkel moment van verveling gekend wat maar bewijst hoeveel klasse dit label in huis heeft. Aan het roer van Fandango Music staan Dirk Lekenne en Els Marivoet en om het helemaal professioneel te houden werd er in het verleden de studio- en begeleidingsgroep Fandango Live in het leven geroepen. Fandango Live bestaat uit Dirk Lekenne (guitar & vocals) bijgestaan door zijn ‘brother in arms’ Luk de Graaff (guitar & vocals). Voor de volledige bezetting wordt dit duo meestal versterkt met Pieter Akkermans (keyboards) en een ritme sectie bestaande uit Walter Mets (drums) en Tim Van Passel (bass). Voor de opnames van ‘Hands’ gingen ze ook te rade bij Walter De Coninck (drums), Willem Weynants (keyboards), Wim Degeest (bluesharp), Andries Boone (violin) en Lisa Smets (backing vocals). ‘Hands’ is reeds het derde album van deze formatie na hun debuutalbum ‘Something Else’ en het begin dit jaar uitgebrachte ‘Teen’. Net zoals andere releases bij Fandango Music oogt ook deze ‘Hands’ verzorgd en mooi en weerspiegelt het perfect het beleid van deze studio dat kwaliteit nog steeds de bovenhand haalt boven kwantiteit. Hun debuutalbum bevatte destijds enkel eigen werk en deze werkwijze handhaven ze ook op deze nieuwste. Alle nummers zijn geschreven en gecomponeerd door Dirk Lekenne samen met zijn kompaan Luk de Graaff en dit resulteerde in een nieuw album met 12 nummers. De opener van dit album mocht ik al aanschouwen bij de afsluiter van hun concert en toen was ik al danig onder de indruk van hun kunnen en nu luisterend naar de studio versie van ‘Let It Flow Away’ raak ik ergens er nog meer bedwelmd door. Wanneer je dit nummer beluistert bevangt het je al onmiddellijk en enkel met begeleiding van de gitaren van Dirk en Luk gemixt met een subtiel vleugje bluesharp droom je ongewillig weg in een roes van nostalgie en komen de herinneringen in leven aan het destijdse sublieme duo Lennon & McCartney. ‘Stay’ is nummer twee op dit schijfje en daarmee rijkt Fandango Live de hand naar de blues liefhebbers onder ons. Voor dit ‘slide’ bluesje kwam Els Marivoet ter hulp en ook dit geeft een gevoel van af. Net als het eveneens pakkende ‘Never Turn Out The Lights’ van Luk De Graaff weet je reeds na het derde nummer dat dit klasse is en al doen ze me bij het vorige aan het Britse duo denken dwalen nu mijn gedachten af naar een Willy DeVille door het timbre in de stem van Luk. Eigen werk dat zo beklijvend kan klinken is en kan enkel het gevolg zijn van een gave. Ook bij ‘Driving By Night’ komt de blues bovendrijven en dwepen ze duidelijk met de ‘bayou country’. Een zwaar instrumentaaltje maar niet minder lekker om naar te luisteren. Ook ‘The Singing Postman’ is een nummer zonder woorden en is geschreven door Luk de Graaff die op dat eigenste moment duidelijk onder invloed moet zijn geweest van een overdosis ‘Ouzo’ en ja… het vakantie gevoel komt in deze donkere periode van het jaar duidelijk bovendrijven. Nu we toch aan het genieten zijn van instrumentale hoogstandjes drukken we even verder op ‘doorspoelen’ om te luisteren naar ‘Soulie’. De dader van dit moois is Dirk Lekenne en is zo inspirerend mooi dat hierbij onder geen beding woorden hoeven aanwezig te zijn. Ook hier zou ik kunnen verwijzen naar een andere grote want dit pareltje heeft wel wat weg van het best verkochte album van een Britse rockband maar steeds verwijzen naar het verleden zou hierbij afbreuk doen aan het talent van Dirk en Luk. Voor mij mag bij ‘Soulie’ het vioolwerk van Andries Boone wel wat eerder op de voorgrond komen om zo een ietsje langer te kunnen doordringen. Afsluiter ‘Open’ sluit de rij van vier prachtige hoogstandjes en ja gasten voor mijn part mag jullie volgende album enkel en alleen bestaan uit nummers van dit allooi… sjapeau!!! Toch nog even een woordje over titeltrack ‘My Hands’. Dit nummer is van de hand van Luk de Graaff en bevestigd de hoogstaande maar ingetogen sfeer van dit album net als het even wondermooie ‘Bring It Back Home’ dat werd geschreven door Dirk met op de achtergrond de indringende prachtige stem van eene Lisa Smets. Ook al vinden we deze ‘Fandango Live’ zo niet meteen terug op de affiches van blues concerten toch zouden ze er in geen geval op misstaan want op deze ‘Hands’ druipt de klasse er gewoon van af. We kijken nu al uit naar de volgende creatieve explosie bij Fandango Music want het hoeft geen betoog zij hebben duidelijk de ‘skills’... Freddy Vandervelpen (4) 01 Let It Flow Away 02 Stay 03 Never Turn Out The Light 04 Overseas 05 Driving By Night 06 Show Me A Man 07 The Singing Postman 08 My Hands 09 Soulie 10 Bring It Back Home 11 Shadow Of The Sun 12 Open Music & lyrics: Dirk Lekenne & Luk de Graaff Onze noorderburen hebben er een handje van weg om zich de traditionele Amerikaanse muziek eigen te maken. Zo wordt er in Nederland nog heel wat aan country & Western gedaan en telt de cajun en zydeco muziek ook een niet te onderschatten aantal beoefenaars. Dwayne & The TexMeXplosion van hun kant nemen de Tex-Mex of conjunto muziek onder handen. We verwachten van Dwayne Verheyden en zijn maten dan ook niets anders dan dat ze dit met volle overgave doen. Het eerste wat bij het beluisteren van ‘Conjunto Tracks’ opvalt is het feit dat de volgorde van de tracks drastisch werd door elkaar gehaald ten opzichte van de volgorde aangegeven op het inlegblaadje. Het is dus wel puzzelen geblazen om aan de weet te komen welk liedje er nu echt door mijn huiskamer schalt. Op het inlegblaadje wordt ‘Anselma’ als openingstrack vermeld in plaats van ‘Pepita de Mallorca’. Nog een geluk dat deze nummers zo oud als de straat zijn. De laatste keer dat ik ‘Pepita de Mallorca’ hoorde moet geweest zijn toen ik mijn diplomakokers ging ophalen op de prijsuitreiking van de school. Ook ‘Chielito Lindo’ laat langer op zich wachten dan de tweede track op het inlegblaadje. Verder heeft Dwayne Verheyden een paar nummers in een Tex-Mex kleedje gestoken die in feite niets met het genre te maken hebben. Zo is men bij ‘Wooden Heart’ eerder geneigd de lederhozen uit de kleerkast te halen dan wel een sombrero op te zetten. ‘Moon Over Naples’ van Bert Kaempfert wordt hier, Al Martino achterna, omgedoopt tot ‘Blue Spanish Eyes’ en op ‘Janeth’ botst de tekst nogal tegen de melodie in. Als we ons maar amuseren! Dwayne Verheyden zorgde daarbij ook nog eens voor een stunt van jewelste door de koning van de conjunto himself, Flaco Jiménez, te laten meezingen op ‘Anselma’ en het mooie ‘Prenda del Alma. We zullen de minpuntjes nog eens met de mantel der liefde bedekken en rond de tafel hossen op de tonen van Pollack Polka, een nummer van Flaco Jiménez. Wanneer ‘Conjunto Tracks’ van Dwayne & The TexMeXplosion er toe heeft bijgedragen dat grootmeester Flaco Jménez aldus werd (her)ontdekt, is alle moeite niet voor niets geweest. Ivan Van Belleghem (3½) We hope that Flaco Jiménez will be rediscovered through ‘Conjunto Tracks’ by Dwayne & The TexMeXplosion. Hans Kusters Music I 42533 I Dwayne & The TexMexplosion
Zo’n vijf jaar geleden leerden we Brad Colerick kennen met de verfijnde collectie songwerk van ‘When I’m Gone’. Toen hij een tijdje geleden het door zijn vriend Dave Plenn gecomponeerde ‘Tucson’ hoorde op Wine & Songs’, de wekelijkse showcase voor songwriters die Colerick vier jaar geleden opstartte in het zuiden van Pasadena, vormde dat nummer de aanzet voor de nieuwe langspeler. Colericks grootouders verhuisden vanuit Nebraska naar Arizona om van de oude dag te genieten en nu zijn ouders dezelfde weg volgen voelt Colerick zich enigszins ontheemd. ‘Tucson’ vat dat gevoel perfect samen en de songwriter die ondertussen ruim twee decennia in de buurt van Los Angeles resideert, probeerde elke week nieuw songmateriaal uit rond het thema van vervlogen tijden, die zich in het geval van Colerick zich in het Midwesten situeren. Diep in zijn hart blijft hij een flatlander die een weemoedige verbondenheid met de weidse landschappen uit die regio koestert en die sfeer oproept in verhalend repertoire zoals ‘Blue Horizon’ en ‘Late Winter Snow’ dat in de studio van Jon Raney in Drasco, Arkansas met hulp van producer en gitarist Charlie White van een fraaie soundtrack voorzien waarin een akoestisch arsenaal van fiddle, banjo, mandoline en dobro zich vermeit met elektrische gitaar en pedalsteel. Het bluegrassgetinte ‘Brakemans Door’ refereert evenals het uit 2002 daterende ‘Hob Thrasher’ naar de voormalige thuishaven Nebraska. Het op melodieus, soulvol snarenwerk en pedalsteel meanderende ‘Hands Of Time’ is ongetwijfeld de fraaiste ballade die de afgelopen maanden onze trommelvliezen streelde terwijl het ontroerende ‘Mother’ op onnavolgbare wijze het verlangen naar de geborgenheid van lang vervlogen jeugdjaren neerzet. Cis Van Looy (4) Back 9 Records l BN0405 l CD Baby I Hemifran I Brad Colerick
Die gitaartjes, die harmonische gezangen het lijkt wel of we terug naar de overgang van de jaren zestig gekatapulteerd worden . Met twee volwaardige leadzangers, de gitaristen Evan Way en Sam Fowles in de rangen, terwijl ook de ritmesectie met bassist Charlie Hester en Brette Marie Way vocaal ondersteunen, verzeild de tegenwoordig in Portland residerende formatie in het West Coast straatje van de countryrock waarin destijds The Byrds, Burrito Brothers en Poco regeerden. Openingssong ‘To The Sky’ lijkt dan weer weggeplukt uit het repertoire van Buffaloo Springfield met die uitgesponnen psychedelische getinte gitaarescapades. Ook in het zweverige, haast pastorale ‘Beginning’ waarin de melodieuze stemmenpracht overheerst nemen de Red Heads hun tijd om de songs van Way uit te bouwen. Tussen deze uitgesponnen maar nergens irriterende muzikale episodes brengt Fowles , ‘Small Change’ en het door dubbelloops gitaarwerk aangedreven ‘Borrow Your Car’, energieke gebalde rockers, vooral die laastgenoemde herinnert aan het strakke werk van Rockpile. Dat is geen toeval The Red Heads interpreteerden nog voor deze opnamesessies Lowe’s uit de Brinsley Schwarz periode stammende ‘Don’t Loose Your Grip’ op het eerbetoon ‘Lowe Country’, een eerste samenwerking met producer Scott McCaughey . Ook bijzonder sterk is het lekker galmende ‘Times’. Voor de apotheose ‘Give Yourself Away’ moet je iets meer tijd uittrekken maar het loont beslist de moeite. Ik kan me onaangenamer dingen voorstellen dan ‘Orb Weaver’ in zijn geheel te beluisteren. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records l BLUDP 0639 l Sonic Rendezvous l Klanderman Promotion l Parsons Red Heads
Joseph Parsons kennen we van Us Rails, het muzikale verbond met collegae singersongwriters als Ben Arnold, Tom Gillam, Scott Bricklin en Matt Muir . Ondertussen vanuit Philadelphia naar Hannover verkast, gooide hij recent ook hoge ogen met solowerk als ‘Empire Bridges’. Tussendoor vindt hij nog de tijd om samen te werken met Todd Thibaud, een getalenteerde folkpopman uit Boston die eveneens onderdak vond bij het Duitse rootslabel Blue Rose. ‘Eden’ is het derde project van het duo, beurtelings leveren ze songwerk aan. Tien nieuwe songs ondersteund door uiterst spaarzame, akoestische instrumentatie, met hier en daar een eenzame harmonica volstaan om een schijfje te vullen met oerdegelijk songwerk waarin sombere bespiegelingen weerklinken over de dingen des levens en de onvermijdelijke teleurstellingen. Met hun herkenbare stemtimbre treden ze afwisselend op de voorgrond , terwijl de harmonische samenzang herinnert aan illustere duo’s als Crosby & Nash en in het verlengde ligt van Parsons vroegere werk met Hardpan en vooral 4 Way Street maar dan in een pure, akoestische benadering. Parsons Thibaud brengt intimistische, poëtisch getinte luisterliedjes die het felle daglicht schuwen en bij voorkeur in een rustige omgeving geconsumeerd worden na het invallen van de duisternis. Cis Van Looy (3½) Blue Rose Records I BLU DP 644 l Sonic RendezVous l Klanderman Promotion l Parsons Thibaud
Maya de Vitry en Charles Muench, beiden grootgebracht op een muzikaal dieet dat van The Carter Family, Bill Monroe’s Bluegrass Boys tot aan The Beatles, The Band en Jimi Hendrix reikt, tonen hun muzikale kunde voor het eerst in het plaatselijke schoolorkest van Lancaster, Philadelphia. Later ontmoet Maya Oliver Craven, ondertussen samen met Muench actief in bluegrassband Wheel River. Craven, evenals de Vitry een begenadigd fiddlespeler wisselen zelf gecomponeerde songs uit die ze op vrije podia en op Central Market in hun thuishaven Lancaster met toevallige passanten delen. Het koppel legt dat prille songwerk vast op het epeetje ‘Borderland’, hun oude vriend Muench is op de sessies aanwezig als bassist. Sinds de drie klassiek geschoolde en getalenteerde muzikanten in de krachten bundelen onder de naam The Stray Birds wordt er meteen een hoge vlucht genomen. Het volwaardige, titelloze debuut uit 2012 krijgt lovende kritiek en tijdens talloze concerten perfectioneert het trio hun repertoire. Vorig jaar was er nog het epeetje ‘Echo Sessons’ gevuld met interpretaties van het werk van Jimmy Rodgers, Townes Van Zandt, Louvin Brothers, Nanci Griffith en Susanna Clark. De derde langspeler is, met uitzondering van ‘Who’s Gonna Shoe Your Pretty Little Feet’, hier herleid tot het door Muench gezongen ’Whose Gona Shoe’ en ‘Pallet’ een andere traditional en de eerste song op het concertrepertoire van de stringband, integraal gevuld met eigen werk van de Vitry en Craven. Een enkele song, ‘Feathers and Bone’, een verfijnde folkparel, componeerden ze samen. Inspiratie vinden ze meestal onderweg en wordt verwerkt in songs zoals ‘San Antonio’. Beurtelings komen Craven en de Vitry op de voorgrond telkens geflankeerd door prachtige harmoniezang en de uitsluitend akoestische backing van fiddle, gitaar, banjo en baskist. ‘Stolen Love’ is een ontroerende ballade en het eveneens van Craven afkomstige ‘Simple Man’, dat de wanhoop van een door de Dust bowl getroffen farmer verhaalt, herinnert sterk aan het geëngageerde folkoeuvre van Woody Guthrie. Het door slidegitaar en hamerende banjo ondersteunde ‘Black Hills’ van de Vitry verwijst naar een andere zwarte episode uit de Amerikaanse geschiedenis. De zangeres trekt eveneens de aandacht in een met bijzonder spaarzaam piano- en gitaarwerk gelardeerde ballade ‘Never For Nothing’. “You never know the gold you can find out there, till you put the needle down and do some digging in the air” horen we in de titelsong ‘Best Medicine’. Die prachtige song kwam tot stand na een bezoek aan Shenectady, een stad in het Oosten van New York waar Maya de Vitry te midden van verlaten en verloederde winkelpanden een heuse platenwinkel ontdekte en volgende bijzonder fraaie zinsnede ontlokte: “if the body is a temple, the soul is a bell, and that’s why music is the best medicine I sell”. Een gevoel dat me als verwoed verzamelaar van vinylplaten als …euh muziek in de oren klinkt. Cis Van Looy (4) Yep Roc Records l Yep Roc 2408 l Bloody Great Pr l The Stray Birds
De laatste jaren was de Quo vrij vaak te gast in ons land voor ergens een concertje of twee. Na 50 jaar aan de top te hebben gestaan als een van de meest leidinggevende rock-‘n-roll bands moet Rossi en Parfitt gedacht hebben om eens met iets nieuw uit te pakken. En ja hoor, dat deden met grote verve. Gedaan met het brute geweld van de twin Telecaster gitaren, synthesisers werden vervangen door knappe vioolarrangementen. Enfin, de plaat van de Quo waar we al jaren op zaten te wachten. De nummers die je hier hoort zijn allemaal heropgenomen en dat was een goede zaak. Wie, en voor mij nog vers in het geheugen liggende, ‘Pictures Of Matchstick Men’ kent zal zeker niet teleurgesteld zijn met dit nieuwe resultaat. Maar het blijft niet bij deze enkele gebeurtenis. Nog meer leuke versies van onder meer ‘Down The Dustpipe’, ‘Paper Plane’ en ‘All The Reasons’ werden nu in een heerlijk nieuw jasje gestoken. Zo klinkt de Quo toch wel heel anders dan wanneer ze hun elektrische Fender gitaren zouden inpluggen. ‘Caroline’ blijft uiteraard herkenbaar maar nu met alleen akoestische instrumenten klinkt dit nummer toch overtuigender, hemels en zal zeker niet geweerd worden door de liefhebber van het meer zachtere genre. Zelfs met ‘Down Down’ en het van John Fogerty geleende ‘Rockin’ All Over The World’ dat nu met heerlijke pianoriedels wordt ingezet, horen we een Quo waar we meer van willen horen. Zijn we eigenlijk niet een beetje teveel verwend geraakt met al elektrische boosts uit hun gitaren? 22 knappe Status Quo songs krijgen hier een revisie om U tegen te zeggen. Herinnert u zich nog het swingende ‘Again And Again’? Dat nummer had nooit hetzelfde geklonken indien men de originele stemmen hiervoor hadden gebruikt. Nog meer pareltjes druipen van het schijfje af en meezingen doe je ongetwijfeld met ‘Whatever You Want’, terwijl je resoluut voor de dansvloer kiest bij de eerste noten van ‘What Are You Proposing’. Een Status Quo zoals je ze nog nooit gehoord heb. Zo zie je maar dat voor de zoveelste keer duidelijk wordt gemaakt dat geweld met meer intimistische songs hand in hand kunnen gaan zonder elkaar onder de voet te lopen. Wat mij betreft mag Status Quo al zijn vorige albums op een ‘unplugged’ manier uitbrengen. Indien dat zou gebeuren op de manier waarop ze deze compilatie hebben aangepakt, dan kan ik alleen maar uitschreeuwen “Kopen die spullen…”. Drie akkoorden muziek… Waarom niet en zeker wanneer het verdomd goed klinkt. En wat de foto’s op deze cd betreft, dat hebben ze te danken aan niemand minder dan hun Canadese collega Bryan Adams die voor deze gelegenheid zijn nieuw fototoestel boven water haalde. Alfons Maes (5) Ear Music I 029759 098478 I V2 Benelux Records I Status Quo
Op zijn dertiende begon Ken Allan Petterson die het eerste levenslicht zag in Trosmo, ergens in het Noorden van Noorwegen, in navolging van zijn vader op een gitaar te tokkelen aan de hand van covers. Een gebruikelijke fase die de jongeman vrij snel ontgroeide met het componeren van zijn eigen songs. Dat songwerk komt vooral tot stand als hij even uit de dagelijkse sleur van zijn job stapt en tijdens lange boswandelingen bijkomende inspiratie vond om zijn levenservaringen in bruikbare verhaallijnen om te zetten voor zijn songwerk. Over een artistieke schuilnaam had Petterson ondertussen ook goed nagedacht. Het werd Soulmate, een naam waarachter een sociaal geëngageerde levensfilosofie zit. Hoe dan ook tien van die songs kwamen op het debuut ‘Rebel Inside’ terecht met de hulp van Morten Hoi, een Deense producer uit Kopenhagen die niet alleen muzikaal op dezelfde golflengte zat. De songs spreken voor zich en worden bij momenten in een energiek rockende context, met roffelende drums en stevige gitaarriffs gepresenteerd, die enigszins gedateerd klinkt. ‘I Wish Lennon Was Around’, een hommage aan zijn grote idool John Lennon die Petterson niet alleen voor zijn muzikaal nalatenschap bewondert . Licht psychedelische accenten en gitaartjes en bovenal de galmende zang herinneren aan de verrichtingen van de geniale Beatle. Vooral het wat rustiger balladewerk als ‘I Still Believe’ en de semi- akoestische afsluiter ‘Wake Up’ blijven overeind en het door snerpende slides en het door vervormde harmonica aangedreven ‘The Spirit’ blijft (even) hangen. Cis Van Looy (3) |
Archives
December 2024
|