CD & vinyl REVIEW BLOG |
Terug naar de jaren zeventig met de knappe ietwat funky, jazzy maar ook een beetje disco klinkende sound van Walter Murphy. Muziek met klassieke inslag en ‘A Fifth Of Beethoven’ kreeg dan ook een plaatsje op de soundtrack van ‘Saturday Night Fever’. De muziek van Murphy viel enorm in de smaak in discotheken overal ter wereld. Het was vooral met ‘A Fifth Of Beethoven’ dat de naam Walter Murphy een begrip werd wereldwijd. We mogen zijn werk ook een beetje vergelijken met dat van Ruggero Deodato’s ‘Also Sprach Zarathustra’. ‘Flight 76’ (een versie van Nikolai Rimsky-Korsakov’s ‘Flight Of The Bumblebee’), ‘California Strut’, ‘Suite Love Symphony’, zijn allemaal nummers die iedere dj wel in de disco zal draaien. ‘Midnight Express’ heeft dan weer wat weg van het thema van ‘Shaft’ terwijl de gitaar wordt afgebeuld op ‘Give A Little Love’. ‘Just A Love Song’ is de enige slow op deze cd en het is dan ook nog een zeer leuke slow waarbij je even je zinnen kunt verzetten. Buiten ‘A Fifth Of Beethoven’ maakte Murphy en zijn zijn Big Apple Band ook nog een leuke versie van Tchaikovsky’s pianoconcerto in B-flat mineur. Het nummer werd omgedoopt tot ‘Russian Dressing’. De cd besluit met een verlangde versie van ‘A Fifth Of Beethoven die uiteraard werd gemaakt voor de discotheken maar voor mijn part mocht deze langer zijn dan de amper zes minuten. Misschien niet meteen de muziek die vele rockliefhebbers zal aanspreken maar voor mij waren de keyboards en de knappe vioolarrangementen die het hem deden. Alfons Maes (3½) Big Break Records I HSR010 I Cherry Records
0 Opmerkingen
Sabina Sciubba, een zangeres met Italiaanse en Duitse roots ziet het levenslicht in Rome en groeit op in Munchen en Nice. Gitarist Antonio Foricone ontdekt haar in Hamburg. Sabina verhuist naar New York waar ze de frontvrouwe wordt van Brazillian Girls. Tijdens een rustpauze van de avantgarde punkband maakt ze gebruik om in haar Parijse optrekje ongestoord aan haar eerste soloproject te sleutelen. Zelf speelt ze gitaar en haar vertrouwde producer bassist en toetsenman Frederick Rubens, die als coauteur in enkele songs vermeld wordt, zorgt samen met onder andere Aaron Johnston, percussionist bij Brazillian Girls, voor de muzikale omkadering. Dat is op ‘Toujours’ een ontspannen soundtrack die voortdurend van ingetogen akoestische passages naar meer experimentele elektronica toestanden pendelt en naar fraaie, meer gesofisticeerde lo-fi pop leidt. Sabina manifesteerde zich altijd al in een multiculturele levensstijl, ze drukt zich moeiteloos uit in vijf talen en die worden, soms in eenzelfde song, verwerkt. Een beetje verwarrend soms maar het werkt wel zoals ‘Long‘Distance Love’ (niets te maken met de gelijknamige Little Feat song) illustreert, het parlando in een trans Atlantisch telefoongesprek verloopt afwisselend in het Engels en een charmant fransoos. In ‘Sailor’s Daughter’ komt daar Duits bij en belanden we helemaal in de sfeer van een wat ranzige nachtclub ten tijde van de Weimarrepubliek. Het lieflijke ‘Fields of Snow’ zweeft op een wolkje van toetsen en gitaartjes. Het meertalige ‘Non Mi Aspettare’ ademt een onbestemd verlangen uit naar een rustig schuiloord, ergens op het Italiaanse platteland, of is het toch in Frankrijk? ‘Tabarly’ meandert een eindje weg op mariachi trompetjes, die duiken ook op in ‘Mystery River’ Hoewel integraal in het Engels herinnert dit catchy nummer sterk aan de fraaie Franse yé-yé girls van weleer. De strakke monotone ritmische cadans van ‘Viva L’ Amour’ en het titelnummer ‘Toujours’ en ‘I won’t Let You Break Me’ tonen een hardere, ietwat beangstigde kant van een ongenaakbare diva en vormen een fel contrast. Bij momenten herinnert niet alleen het accent maar ook het zwoele stemtimbre van Sabina aan Nico, in het pianonummer ‘Sun’ “An old whore who lost her charms” debiteert Sabina in de openingssong ‘Cinema, het’ lijkt het wel of de Teutoonse godin terug op de aardkloot vertoeft Sabina is een bijzonder merkwaardige chanteuse die met ‘Toujours’ een wat bizar, kleurrijk muzikaal carrousel aflevert dat bij iedere beluistering beter gaat klinken. Cis Van Looy (4½) De fans van Colosseum maar ook van Dave Greenslade solo zullen zich weer kunnen verheugen want wie dacht dat er vanuit de hoek van de band Greenslade geen wind meer zou komen, die heeft zich hier schromelijk vergist. We hebben een goede dertig jaar moeten wachten op Greenslade’s nieuwe album en dit keer keren Dave en Tony (Reeves) terug met nieuw, jong bloed, nl. Chris Cozens (drums) en John Young (keys, vocals). De opname van deze langspeler (wordt dit eigenlijk nog gezegd of houden we het kortweg op ‘cd’?) gebeurden in april 2000, dus ook weeral een tijdje geleden maar toch is deze cd een pure verrassing geworden. Negen nummers in het progressieve symfonische genre zoals we dat gewend zijn van Dave Greenslade. Alle nummers werden door Greenslade geschreven maar voor de tekst van ‘Hallelujah Anyway’ riep hij de hulp is van de man die ook mee aan de basis lag van zijn meesterwerkje ‘The Pentateuch’, nl. Patrick Woodroffe. Laat u nog eens goed muzikaal verwennen onder de prachtige geluiden van ‘Hallelujah Anyway’, het prachtige ‘Anthem’ en het schitterende ‘In The Night’. ‘Cakewalk’ behoort ook tot de hierboven vermelde favorieten maar één minpuntje moesten we vaststellen. De stem van Young draagt niet ver genoeg om ons voor 100% te overtuigen. Gelukkig is zijn keyboardsspel en dat van Greenslade meer dan voldoende om ons tevreden te stellen. Voor mij was dan meer luisteren naar het instrumentale dan naar het vocale. Ik kan deze cd sterk aanraden aan alle prog rockers onder ons. Maar ook zeker de fans van Colosseum zullen ongetwijfeld dit schijfje aan hun collectie toevoegen. Alfons Maes (4) Tegenwoordig komt er wat uit op cd, dat jarenlang op vinyl weggestoken gebleven is. Neem nu deze lp uit 1968 van de band Chrysalis uit Ithaca, New York. Het was een kwintet dat alles van folk, via rock en jazz tot muziek uit het Midden Oosten incorporeerde, en er ergens tussenin belandde. Dit was overigens hun enige elpee, die ze ooit uitbrachten. Het is een rare les in psychedelische muziek. Frank Zappa zei er ooit over: “it’s a group that has yet to destroy your mind”. Hij zou ze oorspronkelijk produceren, maar via contractuele discussies ging dat niet door. Uiteindelijk namen verschillende producers het roer over. Frontman Spider Barbour, die al eerder op Zappa’s elpees aangetreden was, brengt invloeden van de Mothers of Invention met zich mee. Je hoort jazz vermengd met wereldmuziek, en het geheel heeft iets van ‘Sergeant Peppers’. Je vind erop exotische songtittels zoals ‘Cynthia Gerome’, maar ook satire op ‘Father’s Getting Old’, en zelfs ragtime in ’30 Poplar. Deze mengeling van jazz, folk en rock komt er met maar liefst 8 bonustracks, en met een gloednieuw interview en bijdragen van de nog levende bandleden, de producer, de arrangeur enz. Fans ervan zullen smullen van deze heruitgave, die paste in een tijdperk van hippiecultuur. Maar, je moet ervoor zijn, en het klinkt hopeloos verouderd. Patrick Van de Wiele (3½) A crossover into jazz, folk and rock from the psychedelic era. We hebben hem meermaals in Antwerpen tijdens ‘The Golden Years’ bezig gezien, en ik veronderstel dat je hem kent, in zijn strakke lederen pakje. Dit was Shane Fenton (zoals hij werkelijk heet) zijn debuutelpee en die dateerde uit 1973. Hij werd indertijd van de tv verbannen omwille van zijn uitspraken i.v.m. meisjes, en hij zou ook de kinderen aan het schrikken gemaakt hebben. Ja, de Britse zanger Alvin Stardust, is een icoon uit de jaren zeventig, en zijn debuutalbum is nu digitaal heruitgebracht. Dit debuut opent uiteraard met zijn overbekende handelsmerk ‘My Coo Ca Choo’, een hit die blijven hangen is. Hij nodigt daarna een vrouw uit om zijn ‘Be My Judy’ te zijn, en hij lonkt zelfs over de landsgrenzen met ‘My Sweet Deutsche Friend’. Vervolgens komt de tweede single eraan, ‘Jealous Mind’, terwijl het wat meer retro, meer sixties wordt in ‘Dreambreaker’. ‘Dressed in Black’ is uiteraard een verwijzing naar zichzelf, waarna de ballade ‘You’re My Everything’ een moment van verleiding is. De cd werd hier aangevuld met een zeldzame bonustrack ‘Pull Together’, en die gaat over de boerderij. Alvin moest het meer hebben van zijn imago en bijbehorende hitsingles, maar denk eraan dit album komt uit het glamtijdperk, ten tijde van bands zoals The Sweet, T Rex enz. Patrick Van de Wiele (3½) 7 T’s Records I GLAM CD 69 I Cherry Red Records I Alvin Stardust
De Britse band The Sweet is hier al meerdere malen aan bod gekomen, en ik moet ze dus niet meer voorstellen. In 1977 tekenden ze een nieuw platencontract en ze wilden in de UK en in Europa rondtoeren om hun album ‘Level Headed’ uit 1978 te promoten. Dat zou het laatste album worden dat de band in haar originele bezetting zou opnemen. Deze nieuwe cd is de daadwerkelijke opname die gebeurde in de Shepperton studio’s in de UK waar de band repeteerde voor de aankomende tournee. De mastertapes werden door Andy Scott ter beschikking gesteld uit zijn archief. De muzikanten erop zijn: Brian Connolly, Andy Scott, Mick Tucker en Steve Priest. De muziek laat duidelijk horen dat de tijd met de Mike Chapman/Nicky Chinn hitmachine achter hen ligt. Hierop staan songs die door de band zelf geschreven werden. Uitschieters zijn ‘Love Is Like Oxygen’, de hit ‘Fox On the Run’ en ‘Starirway To The Stars’, maar ook ‘Done Me Wrong Alright’ kan er best door. En dan is er nog de drijvende rocksong ‘Set Me Free’. Een waardige aanvulling voor fans en verzamelaars. Patrick Van de Wiele (3½) This rehearsals are a worthy addition to the collection of fans and collectors. De Ouden hadden via een lange procedure van vallen en opstaan, het geheim ontdekt om essentiële energie uit harmonieus geluid te synthetiseren, en dat gaf hen de macht om uitgestorven planten te reanimeren, door het gebruik van gigantische sonische generators in orbit. Maar dat leven had een prijs. De nieuw verdrongen bewoners van MP-5 waren gedwongen om de muzikale brandstof te leveren voor de “The Great Harmodulator”, eenvoudig weg om in leven te blijven. Met dit sciencefictionthema als basis leverde de band Sontaag een verbluffend nieuw debuutalbum af, in de traditie van progressieve rock en space rock. Het album werd opgenomen in New York City en Londen, door het duo Richard Sontaag en Ian Fortnam. Sontaag produceerde het samen met Youth, ook al bekend van Killing Joke en van The Fireman. Dit werk wordt nu al omschreven als “the space opera that Pink Floyd never wrote”. Sontaag leverde de composities en het concept en bespeelde de instrumenten, terwijl Fortnam het verhaal, de teksten, de stem leverde, en ook aan het concept meewerkte. Verder zong Amanda Cross en bespeelde Milo Venter de drums. Het duo gebruikt dus zowel de muziek, als gesproken en gezongen teksten voor deze “space rock”. Het lijkt wel een audioboek, waarbij je geen tracks mag overslaan om het geheel te kunnen volgen. De muziek zal de fans van Pink Floyd wel kunnen bekoren, maar ook fans van Mike Oldfield zullen hiervoor vallen. Er is uiteraard progressieve rock aanwezig, maar ook dromerige, ambiente stukken. Indien je van sciencefiction houdt (zoals ik) dan is dit iets voor jou. Patrick Van de Wiele (4) If you love science fiction (like I do), then this audio book is something for you. This space rock is a space opera set to music. Deze formatie stamt uit Canada, meerbepaald uit Seagrave in Ontario. Achter Ollie Vee schuilt zanger Jesse Adamson, die samen met gitarist Johnny Vassos en bassist Howard Linscott. Het is geen toeval die groepsnaam, hij werd ontleend aan ‘Rock Around With OllieVee’, een nummer van gitarist Sonny Curtis dat Buddy Holly in 1956 aan het vinyl toevertrouwd. Adams draagt bij de gebruikelijke vetkuif bijna identieke brillenglazen maar heeft duidelijk hoorbaar nog andere raakpunten met de legendarische rockpionier uit Lubbock, In nauwelijks 33 minuutjes passeren dertien door Adamson gecomponeerde nummers, stuk voor stuk in een aanstekelijke vintage sound die zo lijkt weggelopen uit de jaren vijftig en vroege jaren zestig. Daar hoort naast de uiteraard ‘double bass’ van Linscott nog een percussionist bij Adam Perzia wordt vermeld als de nieuwe drummer maar op ‘Lonesome Girl’ is het nog John Collin die aan de drumkit zit. Als we ‘Ruby Red’ horen dwalen onze gedachten meteen af naar Chris Isaak uit de beginperiode en in het op gestrekte countrydraf huppelende ‘Looking For A Fast Time’en ’Underneath The Sparks’ zit ook die karakteristieke croonersnik terwijl de twangende tremolo gitaar van Vassos nooit ver uit de beurt is.‘Party Fools’ is hikkende en snikkende hillbilly met weerom fraai gitaarwerk. Dat kan eveneens gezegd worden van de ritmische riffs in ‘Paper Hearts’ ‘Hip Shakin’ Baby’ waarin afwisselend de geest van Sonny Curtis, en Bo Diddley rondwaart. Het instrumentale, door snarentwang gedomineerde tussendoortje ‘New Boots’ sluit de imaginaire a-kant af. ‘Shinin Bright’ schittert als een oude vinyl plaat onder de Memphis zon ten in het Sun- tijdperk en in ‘Night Out Of The Pictures’ en vooral in de smartelijke titelsong toont Adamson zich de (alsnog) ongekroonde koning van de dansvloerslijpers. Een ideale fiftiesjukebox en niet uitsluitend voor verstokte nostalgen. Cis Van Looy (4) In 1972 liet het duo Keith Cross en Peter Ross hun album op de wereld los, en het bleef daarbij. Keith Cross had voordien al zich verdienstelijk gemaakt als gitarist bij het trio T2. Hij werd toen al gezien als de nieuwe Eric Clapton. Rond 1972 ging hij samen met Peter Ross, die zong en harp speelde voor Hookfoot, om voor Decca Records dit album op te nemen met gastmuzikanten zoals Nick Lowe, Jimmy Hastings en B.J. Cole. Maar nadat de elpee uitgekomen was, ging het duo weerom uiteen. Het album vangt aan met melodieuze ballades zoals ‘The Last Ocean Rider’ en brengt lyrische folkrock. Iets verder staat een cover van Fotheringay’s ‘Peace In The End’. Het is meestal akoestische muziek, maar af en toe sijpelt er wat progressieve rock binnen. Zo neigt het middelste deel van ‘Story to a Friend’ neigt Pink Floyd. De cd vult de originele elpee aan met twee bonustracks, en dat waren achterkantjes van singles, nl. ‘Blind Willie Johnson’ en ‘Prophets Guiders’. De verzamelaars hebben lang achter deze plaat gezocht, en nu werd ze geremastered met “liner notes”. Patrick Van de Wiele (3½) This album dates from 1972, and was highly sought after by collectors of the progressive era. Esoteric Recordings I ECLEC 2441 I Cherry Red Records
David Miller groeide op ten zuiden van Buffalo, NY. Op zeer jonge leeftijd begon hij te zingen in de plaatselijke kerk. Zijn jeugd kenmerkte zich in de jaren ‘70 en ‘80 en niet veel later ontwikkelde hij de kennis van de blues en soulsound. David verhuisde voor zijn studies naar Nashville en raakte daar diep teleurgesteld in de muziekindustrie. Maar niet getreurd, want David huwde met zijn grote liefde en richtte in 1995 de band Painted By Moses op. Enkele lucrative nummers gingen vlotjes over de toonbank, en David ging zich toeleggen op de gospelmuziek. Hij begon zelfs naarstig te schrijven aan enkele rootssong, tot hij uiteindelijk belandde bij de blues en soul beïnvloedde sound. Het ging crescendo met zijn carrière en inmiddels opende David voor o.a. Joe Bonamassa, David Allen Coe en onlangs nog voor Jonny Lang, Gary Clark Jr., Bobby Blue Bland en Jimmy Vaughan. Met deze adelbrieven in zijn binnenzak presenteert Miller nu zijn debuutalbum ‘Poisons Sipped’. En het album opent in stijl met de geweldige slideboogie ‘Hand Me Downs’. Meteen wordt ook duidelijk dat David is begeesterd met een fantastisch stemgeluid. ‘Edge Of The End Of The World’ is dan weer een popy track die op heel wat radio airplay zal kunnen rekenen. Met een minimalistische bezetting heeft ieder nummer wel enig mooie opgebouwde arrangementen. In de ballade ‘Memphis Belle’ komt Chuck Campbell’s pedal steel de song wat opvrolijken. David’s bluesy vocale zangpartijen zorgen hier dan opnieuw voor knappe fraseringen. ‘Hope Finds A Way’ begint heel bluesy maar groeit langzaam uit tot een hippe R&B met een jazzy ondertoon. De hoorsectie van Barry Arbogast (sax) en de trompettune van Stephen Jacob McLean Jr. dragen bij tot het slagen van het nummer. In het soul en gospelgevoelige ‘Moonshine’ is naast Millers geweldige gitaarriff de saxofoon van Jason Moynihan een dragend instrument. Het nummer‘ Spent‘ is een opzwepende rocksong, maar het trage ‘Carolina Bound‘ staat bol van knappe keyboard. ‘Carreless’ is een akoestische ballade met hoofdzakelijk Miller op zang en gitaar. Enkel Ron Davis’ accordeon geeft hier een kleine toevoeging in de song. ‘Diggin’ On Bill’ is een jazzy standaard die ook het swingen niet kan nalaten. Het afsluitende ‘Extraordinair’ begint als een oud krakende 78-toeren plaat en kan zo uit de seventies zijn weggeplukt. Jesse Miller op keyboards en Jacob McLean’s trompet arrangementen geven de track een orkestraal gevoel. Het album ‘Poisons Sipped’ is gelukkig geen vergiftigd geschenk, maar een eerder een hemelse ingeving van een klasrijk artiest. Met name David Michael Miller. Philip Verhaege (4½) Eigen Beheer I Zonder Nummer I Frank Roszak Radio Promotions I David Michael Miller
|
Archives
Januari 2025
|