CD & vinyl REVIEW BLOG |
Premiata Forneria Marconi komt in aanmerking voor de titel van belangrijkste Italiaanse rockband uit de geschiedenis. De groep werd opgericht in 1970 en is momenteel nog steeds actief. De leden van Premiata Forneria Marconi wilden echter hun grenzen verleggen en ze lonkten daarbij zonder schroom naar de U.K. en de U.S.A., maar met dergelijke groepsnaam was dit niet meteen een sinecure en zodoende werd de naam ingekort tot PFM. Tussen 1973 en 1977 nam PFM vijf Engelstalige platen op en uit die periode stammen dan ook de opnamen die we terugvinden in het smaakvolle (van Esoteric Recordings verwacht je niets anders) boxje ‘Paper Charms’, subtitel: The complete BBC Recordings 1974 – 1976. Het boxje ‘Paper Charms’ bevat twee cd’s met opnamen uit de archieven van Radio One, die dateren van respectievelijk 21 mei 1975 en 15 april 1976. Het ging de groep in die periode duidelijk voor de wind en hun wereldhit ‘Celebration’ haalde de charts zowel in de U.K. als in de U.S.A. PFM haalde zijn inspiratie bij ondermeer Emmerson, Lake & Palmer, King Crimson, Yes en Jethro Tull. De beide cd’s bevatten live opnamen uit het BBC Paris Theatre. De songs worden voorgesteld door Pete Drummond. In de tijd dat de dieren nog spraken was hij een top dj van ‘The Big L’ ofte ‘Wonderful Radio London’. Hij praat de verschillende tracks aan elkaar en dit is bijzonder handig wanneer je wilt weten welke songtitel bij welke track past. Hoogtepunten op cd 1 zijn natuurlijk ‘Celebration’, maar ook ‘Four Holes In The Ground’ en vooral ‘Alta Loma 5 ‘till 9’ dat vervolgens naadloos overgaat in de Willem Tell Ouverture van Rossini. Cd 2 gooit hoge ogen met nummers als ‘Paper Charms’, Out of the Roundabout’, en ‘Chocolate Kings’. En dan hebben we nog met geen woord gerept over de derde disk in het pakketje, namelijk een dvd met opnamen die werden gemaakt voor het legendarische TV programma ‘The Old Grey Whistle Test. Dit, beste vriendjes, was een programma dat op BBC 2 TV liep van 21 september 1971 tot 1 december 1987 en waarop heel wat grote rocksterren hun opwachting hebben gemaakt, zo ook PFM. Het programma wordt een beetje aanzien als voorloper van ‘Later With Jools Holland’. PFM bezocht ‘The Old Grey Whistle Test’ op 22 oktober 1974, op 23 mei 1975 en op 13 april 1976 en in die periode was Whispering Bob Harris de presentator. In totaal werden op voornoemde data vier nummers ingeblikt, namelijk ‘Four Holes In The Ground’, ‘Celebration’, Alta Loma 5 ‘til 9’ (opnieuw met de overgang naar de Willem Tell Ouverture) en ‘Chocolate Kings’. Zowel de beeldkwaliteit als de klankkwaliteit van de dvd zijn superieur en Bernardo Lanzetti (lead zang), Flavio Premoli (keyboards), Franco Mussida (gitaar), Mauro Pagani (viool), Patrick Djivas (bas) en Franz Di Cioccio (drums) halen het onderste uit de kan. Ik ben nu niet de grootste fan van symfonische rock, maar ‘Paper Charms’ van PFM is toch wel een uitermate mooi kerstgeschenk en voor de liefhebbers van het genre is het zonder meer verplichte kost. Ivan Van Belleghem (4) Esoteric Recordings I MANTCD 31014 I Cherry Red Records I PFM
0 Opmerkingen
Braziliaanse country met een licht bluegrass gehalte daarvoor moet je bij Mary Lee en haar Sideburn Brothers zijn. Dit trio bestaat uit Mary Lee, Bufunda en Fly en begin juni van 2015 zijn ze te zien en te horen in o.a. Bacchus Café te Geel, de Far-West Bar te Luik en in Cowboy Up te Waardamme. Na een verder toertje door Europa zijn ze hier terug op Mudy Roots te Waardamme. Deze band werd opgericht in 2009 en worden vergeleken met June Carter en Johnny Cash. Mary Lee haar grote voorbeeld is zonder meer country legende Lauretta Lynn en het is zeer uitzonderlijk dat ze hun thuishaven verlaten dus moet je ze zeker gaan aanschouwen wanneer ze in de buurt zijn. Hun ‘Meets Mary Lee’ zal iedere country liefhebber wel aanspreken en bestaat naast eigen werk ook uit sterke covers die ze in een leuk country jasje hebben gestoken. Luister maar eens naar ‘Needles and Pins’ dat geschreven werd door Jack Nitzsche en Sonny Bono en voor de Searchers een wereldhit betekende. ‘The Day We Met’ en ‘Living Alone’ zijn een paar van hun eigen creaties die de country licks hebben die elke liefhebber wel zal aanspreken met de stem van Mary Lee die wat weg heeft van een jonge Wanda Jackson. Op feestjes waar hun titeltrack ‘Meet Mary Lee’ zal worden gedraaid zal ook meteen spontaan een square dance ontstaan waardoor we maar willen stellen dat dit een leuk swingend hebbedingetje is. Van Cindy Lauper haar wereldhit ‘Girls Just Wanna Have Fun’ hebben Mary Lee en haar ‘Outlaws’ ook een bijzonder arrangement gemaakt en zo kijken we al uit naar de warmere dagen in juni om met deze Mary Lee & The Sideburn Brothers eens lekker uit de bol te kunnen gaan. Hell Yeah! Verwacht wordt dat ze tegen 2015 ook een nieuwe cd gaan uitbrengen waar we al naar uitkijken. Album tracks:
Freddy Vandervelpen (3½) GR001 I Booking Kurt De Bont I 0495 535308
Het platendebuut van Dan Montgomery situeert zich in 2003, wanneer hij het akoestische ‘Man From Out Of Space’ uitbrengt. Die plaat kreeg lovende recensies en dit was het sein voor verdere opnamen. In 2006 verscheen ‘Rosetta, Please (A Love Story)’ die in 2010 werd opgevolgd door ‘You’ll Never Be A Bird’. Inmiddels verkaste Dan Montgomery naar Memphis, Tennessee waar hij de Electraphonic Recording Studio introk om daar zijn vierde worp ‘Sin, Repent, Repeat’ ofte ‘Zonde, Berouw, Verval’ in te blikken. Dan Montgomery liet zich omringen door bekwame vakmensen zoals Robert Maché (twelve string guitar), Jeremy Scott (bas), James Cunningham (drums) en Candace Maché die door frisse achtergrond zang eveneens haar stempel op de plaat drukte. Dan Montgomery zelf heeft een stem die een beetje aan Randy Newman doet denken en zijn songs, zowel uptempo als traag, hebben meestal een ranzig kantje. Candace Maché laat die songs wat minder zwartgallig klinken. Zo zou je zeggen dat ‘Dirty Rotten Shame’ bijvoorbeeld nogal opgewekt overkomt, maar het gaat hier wel over Sylvie die, ‘dropped dead on Eastern Day’. ‘The Drunken Mouth’ is een pracht van een mid-tempo rocker, of americana in zijn puurste vorm. ‘Audrey and Hank’ begint als een country song maar verandert plots in een onstuimige rocker. In ‘If You Were Mine’ komt het tot een mooi vocaal duet tussen Dan Montgomery en Candace Maché. Dan Montgomery geeft in die song een weinig opbeurend beeld van zichzelf. ‘If you were smart you’d be anywhere with anyone but me’. Alles bij elkaar is ‘Sin, Repent, Repeat’ toch wel een vrij sterke plaat. Ivan Van Belleghem (4½) Fantastic Yes Records I Fantastic Yes 103 I Dan Montgomery
Butchers Blind is een Amerikaanse band, die opgericht werd in Bellerose, New York, in 2009 door Christopher Smith, Paul Cianciaruso, Pete Mancini en Brian Reilly. Twee jaar later tekenden ze bij dit label, en dat jaar kwam hun debuut ‘Play for the Films’ uit. Mancini schreef de tracks en het album kon op steun van de critici rekenen. Hun sound reikt terug naar een tijd toen rock ‘n’ roll nog niet zoveel onderverdelingen kende als nu. In hun muziek hoor je invloeden van Uncle Tupelo, Gram Parsons en The Band. Tegenwoordig bestaan ze uit Pete Mancini (zang, gitaar), Paul Anthony (zang, drums), Brian Reilly (bas) en Christopher Smith (piano). Dit hier is een single met daarop twee tracks, ‘Thursday Girl’ en ‘Mystery’, dat moet dienen als voorproefje voor een nieuwe EP, die volgend jaar moet uitkomen. ‘Thursday Girl’ werd geschreven door Pete Mancini en is krachtige pop. ‘Mystery’ is een akoestische uitvoering van de song van de punkrockgroep The Wipers. Patrick Van de Wiele (3½) Paradiddle Records I Zonder Nummer I Butchers Blind
Uit Fresno, Californië, komt het geluid van het smooth jazz collectief The Blu J’Z. Deze familiaal georiënteerde band begon als een visioen van Reggie Silva. Hij groeide op in een muzikale familie en het is dan geen wonder dat hij voor een muzikale carrière koos. Als gitarist, componist en zanger kwamen zijn invloeden uit het luisteren van bands uit de jaren ’70, zoals Earth, Wind & Fire, Chicago, Carlos Santana, Wes Montgomery, George Benson, Stevie Wonder, James Brown, Tower of Power, Andre Crouch, The Winans enz. In 2001 verscheen dit debuut van deze vijfkoppige band, waarin ook zoon Richard Silva zit, die sax speelt, en broer Joe Silva op sax en percussie. De band trad al aan op jazzfestivals, maar hield het 4 jaar voor bekeken. En bij Reggie werd keelkanker vastgesteld. Zoon Richard nam de promotie over en koos voor een smooth jazz sound. Sindsdien hebben ze in het voorprogramma van groten zoals Boney James, Brian Culbertson, David Sanborn, Paul Taylor en Marion Meadows gespeeld. Op hun cd staan 8 tracks, die Reggie meestal componeerde en arrangeerde of samen met broer Joe. Het is een mengeling van invloeden die je hoort, zoals funk, pop, rock, jazz, Latin en R&B. De gitaar en de sax staan voorop, maar ook het keyboard komt aan bod. De melodieën zijn leuk en gevarieerd. Patrick Van de Wiele (4) A mixture of influences, like funk, pop, rock, jazz, Latin and R&B. The songs have nice melodies. A welcome discovery for me, a smooth jazz lover! Eigen Beheer I RS 2054 I CD Baby I The Blu J’Z
Indien je nog nooit van Whitney Houston gehoord hebt, dan moet je wel aan de achterkant van de maan geleefd hebben, want in haar 30-jarige carrière scheerde ze de hoogste toppen die je in de muziekbusiness kan bereiken. En toch is er, ook na haar overlijden, nooit een officiële release geweest die haar live liet zien. Daaraan is nu verholpen, want deze cd/dvd combinatie toont haar in het ultieme concert, dat hiervoor speciaal samengesteld werd. Je kan haar op het podium zien en in Tv-specials tussen 1983 en 2009, bijna haar gehele carrière. Ze vangt aan met ‘Home’, uit de Broadway musical ‘The Wiz’, dat ze hier zingt tijdens ‘The Merv Griffin Show’ op 23/6/1983, toen ze nog piepjong was. Daarna volgt ‘You Give Good Love’ uit de ‘The Tonight Show Starring Johnny Carson’ van 5/4/1985. ‘How Will I Know’ is de volgende pop & dancesong, hier gebracht tijdens ‘The BRIT Awards’ op 9/2/1987. Daarna is het de beurt aan het magistrale ‘One Moment in Time’, die song van de Olympische Spelen van 1988, dat ze zong tijdens ‘The 31st Annual Grammy Awards’ op 22/2/1989. ‘The Greatest Love of All’, een song uit de film ‘The Greatest’ over het leven van Mohammed Ali, voor het eerst gezongen door George Benson, is de volgende, hier te zien tijdens ‘That’s What Friends Are For: Arista Records 15th Anniversary Concert’ op 17/3/1990. Of wat dacht u van de up-tempo track ‘I Wanna Dance With Somebody (Who Loves Me)’ tijdens datzelfde concert. Eén van de meest aangrijpende momenten is ‘The Star Spangled Banner’ gezongen tijdens de ‘Super Bowl XXV’ op 27/1/1991. Deze uitvoering stamt uit de tijd toen de USA in de Golfoorlog verwikkeld was. Daarna komt de ballade ‘All The Man That I Need’ uit ‘Welcome Home Heroes With Whitney Houston’ van 31/3/1991. Ze gaat er vervolgens weer dansend tegenaan met ‘I’m Your Baby Tonight’ uit datzelfde optreden. En ‘A Song For You’ nog uit datzelfde optreden komt eraan. Daarna volgt een medley van ‘I Love You, Porgy/And I Am Telling You I’m Not Going/I Have Nothing’ uit ‘The 21st Annual American Music Awards’ van 7/2/1994. U kent waarschijnlijk ook ‘I’m Every Woman’, oorspronkelijk van Chaka Khan, hier te zien in ‘Whitney - The Concert For A New South Africa’ van 12/11/1994. En uit datzelfde optreden stamt haar handelsmerk ‘I Will Always Love You’ (uit de film ‘The Bodyguard’). ‘My Love Is Your Love’ staat echter enkel op de dvd als bonus, en is een videoclip. Datzelfde liedje kan je ook zien tijdens de ‘Late Show With David Letterman’ van 10/12/1998. Het duet ‘When You Believe’ met Mariah Carey, uit de animatiefilm ‘The Prince of Egypt’ werd opgevoerd tijdens ‘The 71st Annual Academy Awards op 21/3/1999 en staat enkel als bonus op de dvd. ‘I Believe In You And Me’ volgt uit ‘The 16th Annual World Music Awards’ op 15/9/2004. En afsluiten doet ze met ‘I Didn’t Know My Own Strength’ uit ‘The Oprah Winfrey Show’ van 15/9/2009. Het lijdt geen twijfel dat dit een tijdscapsule is, met ongezien live prestaties van één van de grootste zangeressen ooit! Het is een testament van haar talent en ten zeerste aanbevolen! Ik heb spijt dat ik haar echter nooit live aan het werk gezien heb. Maar dit maakt toch veel goed. Patrick Van de Wiele (5) Arista/RCA/Legacy Records I 88875002812 I Sony Music I Whitney Houston
In 1974 kwam de groep Quantum Jump bijeen in de Farmyard studio’s in Buckinghamshire, en die bestond uit Rupert Hine (zang, keyboards), John G. Perry (zang, bas) voorheen lid van Caravan, Mark Warner (gitaar) en Trevor Morais (drums) voorheen lid van Peddlers. Hun debuutalbum werd daar in de loop van 1975 geschreven en opgenomen, en het jaar daarop uitgebracht. Het bevatte een unieke fusie van jazz en rock, en liet de buitengewone muzikaliteit van de groepsleden horen, gekruid met een vleugje humor. Maar hier en daar kwam er ook wat funk in voor, zoals in ‘Captain Boogaloo’, terwijl in ‘Over Rio’ zang à la Frank Zappa volgt. De hitsingle ‘The Lone Ranger’ is de volgende track, die indertijd door de BBC gebannen werd omwille van zijn tekst. ‘No American Starship (Looking For The Next World)’ springt er ook uit, terwijl de zang ingehouden werd op ‘Alta Loma Road’. ‘Cocabana Havana’ is wat meer up-tempo, waarna ‘Constant Forest’ een rustige sfeerschepping is. ‘Something At The Bottom Of The Sea’ valt uiteen in 4 delen. Daarna krijg je als bonustracks ‘Drift’, de B-zijde van een single; de remixen uit 1979 van ‘Captain Boogaloo’, ‘The Love Ranger’, ‘Over Rio’ en ‘No American Starship (Looking For The Next World)’. Deze heruitgave werd opnieuw geremastered van de originele tapes, en komt er met origineel “artwork” en nieuwe “liner notes” en een nieuw essay. Een aanrader voor liefhebbers van zeldzame uitgaven! Patrick Van de Wiele (4) Highly recommended for fans of rare releases, this fusion album from 1976. Esoteric Recordings I ECLEC 2472 I Cherry Red Records I Rupert Hine
Jazzzanger en pianist Jamie Cullum moet ik niet meer voorstellen, dacht ik. Hij is hier over de loop van de jaren al meermaals aan bod gekomen, en ik zag hem zelfs live bezig tijdens Gent Jazz. Een jaar na zijn vorig album ‘Momentum’ pakt hij uit met een album vol met jazzy bewerkingen van oude liedjes, maar met zijn eigen stempel erop gedrukt. Het titelnummer is een cover van Dizzy Gillespie’s ‘Interlude’, waarna hij Ray Charles’ ‘Don’t You Know’ aanpakt met een ouderwetse R&B saxofoon als begeleiding. ‘The Seer’s Tower’ is een mij onbekend stuk van Sufjan Stevens. ‘Walkin’’ van Richard Carpenter doet denken aan Frank Sinatra, waarna Billie Holiday’s ‘Good Morning Heartache’ een duet wordt met Laura Mvula. Ouderwetse jazz vermengd met soul, heerlijk. Cannonball Adderley’s ‘Sack O’Woe’ vind ik minder geslaagd, waarna op Nina Simone’s ‘Don’t Let Me Be Misunderstood’ zanger Gregory Porter opdaagt. Porter werd indertijd door Cullum ontdekt, en weerom is dit een jazzy soul duet. De klassieker ‘My One And Only Love’ reikt weerom terug naar Frank Sinatra, waarna ‘Lovesick Blues’ mij niet bekend voorkomt. Randy Newman’s ‘Losing You’ is een intimistisch stuk, gevolgd door ‘Out of This World’ en het bekende ‘Make Someone Happy’. Alhoewel hij dus zelf geen songs bijdroeg tot dit album, is zijn stempel duidelijk hoorbaar. Jamie blijft een opmerkelijk figuur op de hedendaagse jazzscène, en hij blaast nieuw leven in deze oldies. Voor de retro liefhebbers onder ons dus. Patrick Van de Wiele (4) Island Records I 4702448 I Universal Music Belgium I Jamie Cullum
Ontelbaar de groepen die ooit (en nu nog) geprobeerd hebben Pink Floyd te imiteren of te evenaren. Een muzikaal genre kan maar één grondlegger hebben, al de rest wordt afgeleide. Maar daarom niet minder interessant, want dit noemt men ook weleens evolutie! Jack Jeffery scoorde in het verleden al met het nummer ‘Sirius Wall’ van de cd ‘The constant that remains’ (2011/12). Hij brak geen potten maar de hemel klaarde wel open met spacy psychedelic songs. Met ‘Enlightened horizon’ verruimt hij de Pink Floyd-sound met invloeden uit de jaren ’70. Dus regelmatig word je verrast door een atypische intro op een Bevis Front-achtig nummer (‘Amazing Grace’). Of gaat de soundscape van Tangerine Dream verder outer space (‘Approaching the starlight’) en kom je terecht in een virtuele ambient-world. ‘Sonata nr.1 in C’ vormt dan weer een breekpunt en accentueert zijn klassieke opleiding. Het nummer ‘Continuum’ verrast door het gebruik van een jewish harp om onmiddellijk over te gaan in een ritmische song met een soort ‘tubular bells’, overgoten door een mystiek achtergrond koortje. Weemoedig wordt het in ‘Never go back to the mountain’, een Genesis-achtige song van meer dan 8 minuten. Boeiende composities, verrassend door de grote verscheidendheid in instrumentarium en techniek. Voor sommigen misschien wat elektronisch geprul in de marge, maar voor mij toch een ingenieus samenspel van muzikale inventiviteit en feeling, zonder echt geniaal te zijn. Oordeel zelf! Marino Serdons (3½) Eigen Beheer I Jack Jeffery
Deze cd dateert van begin dit jaar maar in functie van hun subliem optreden tijdens de Antwerp Roots Night #4 van maandag 10 november l.l. is het zeker niet slecht om de recensie nog eens op het voorplan te halen al was het maar om ons respect te tonen aan Dave & Phil Avin… The Blasters. Voor Phil Alvin was het al een eeuwigheid geleden dat hij nog eens in een studio was gedoken om een album in elkaar te boksen en dat hij dit samen met zijn broer Dave Alvin heeft gedaan mag alleen maar geprezen worden. Over The Blasters gaan we het hier nu even niet hebben want wie daar nog vragen over heeft moet zonder meer een tijd van de aardbol zijn verdwenen. Deze ‘Common Ground’ heeft ook hoegenaamd niets met The Blasters te maken maar is een ode van de broers Alvin aan country-blues legende Big Bill Broonzy. William Lee Conley Broonzy aka Big Bill Broonzy (1898-1958) was een bluesman in hart en nieren en sommigen stellen dat ook het eerste echt rockabilly nummer op zijn naam mag geschreven worden. Uit zijn archief van meer dan 300 nummers moet het niet evident zijn geweest om er het album ‘Common Ground’ mee samen te stellen maar het resultaat van Dave en Phil Alvin mag zeer verdienstelijk worden genoemd. Het resultaat is een album met 12 pareltjes die de diversiteit van hun originele auteur nog eens extra in de verf komen te zetten. Country-blues, een vleugje ragtime, blues, boogie woogie, folk, je kan het allemaal horen op deze prachtige release. Soms met de eigen sound van Phil, dan weer in samenzang met broer Dave versterkt met instrumenten die in het tijdperk van Big Bill zeker niet evident waren. ‘All By Myself’ is de opener van deze ‘Common Ground’ en brengt je in de juiste stemming van deze toch bijna vergane stijl want heel veel country-blues kom je heden ten dage niet meer tegen. Deze ode aan Big Bill is er niet zo maar gekomen want van kindsbeen af waren de broertjes Alvin als fan van BBB. Toen Phil op 15-jarige leeftijd een reprise van een album van deze legende naar huis bracht vonden ze dat ondanks hun jeugdige leeftijd zij toch als ‘hip’ overkwamen. Het elektrische gitaarwerk van Dave Alvin in ‘I Feel So Good’ waren niet aan de orde toen Big Bill dit nummer schreef in 1941. Meer in de geest van toen is zeker het fingerpickin’ werk op ‘How You Want It Done’ en het uit 1927 ‘Big Bill Blues’ met ene Gene Taylor op de piano. Op ‘Key To The Highway’ neemt Dave Alvin een ‘National Steel’ ter hand en naast zijn stem neemt Phil ook zijn bluesharp ter hand, het is gewoon genieten van deze rock-’n-roll guys al was blues hun eerste grote liefde. ‘You’ve Changed’, ‘Stuff They Call Money’, ‘Truckin’ Little Woman’ het lijkt wel of deze nummers uit lang vervlogen tijden op het lijf geschreven zijn van Dave en Phil Alvin en nu maar hopen dat we ze ‘live’ te horen krijgen met dit werk. Respect!
Freddy Vandervelpen (5) Yep Roc Records I YEP2384 I Dave & Phil Alvin
Voor deze band moeten we terug naar het Los Angeles van 1966 waar tegen het einde van dat jaar een nieuwe band werd geformeerd: The Merry-Go-Round. De eerste line-up van deze West Coast psychedelische band was Gary Kato, Joel Larson, die net als zijn collega Bill Rinehart uit de Gene Glark Group was gestapt, Bill Rinehart en Emitt Rhodes. Al snel werd Bill Rinehart vervangen door Michael Rice die dan op zijn beurt door Rick Dey opgevolgd werd. Ondanks al deze wissels sloegen ze er niet in om meer dan één langspeler te maken. Uit deze eerste worp verscheen de single ‘Live’ waarmee nu deze compilatie wordt geopend. En zoals het wel meer gebeurt staat hun nummer waarmee ze toch hun grootste succes boekten ‘You Are A Lovely Women’ gelukkig wel op deze nieuwe presentatie. We krijgen nu een 29-tal tracks die onder hun eigen naam werden uitgebracht. Maar het was vooral Emitt Rhodes die de drijvende kracht was in deze band. Daarom krijgen we nu ook een twaalftal nummers uit diens solocarriére. Misschien zullen de meesten onder u weten hoe de West Coast sound toen klonk zowaar het klankbeeld van het Fantasy Fair And Magic Mountain Festival dat net voor Monterey Pop Festival plaatsvond maar even belangrijk was dan laatst genoemde. Op dit festival traden bands op die nadien bekender werden dan de Merry-Go-Round: Canned Heat, Jefferson Airplane, Captain Beefheart, Country Joe & The Fish en zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Niet meteen allemaal even leuke liedjes maar het viel toch op dat de songs van Emitt Rhodes toch het meest aanspraken. ‘Someone Died’, ‘Let’s All Sing’, het exotische ‘Mary Will You Take My Hand’ en het ietwat aan Simon Dupree and The Big Sound doen denkende ‘In Days Of Old’ zijn allemaal toch leuke momenten maar zeker geen songs die echt de kassa deden rinkelen. Van de band zelf onthouden we vooral het met snerpende gitaren beginnende ‘Listen, Listen’, ‘Missing You’ en knappe ‘Highway’. Misschien was hun sound net iets te clean, maar zat er wel voldoende psychedelische invloed in om deze doelgroep aan te spreken? Neen, niet volgens mij, ik hou het op wat zachte popdeuntjes die hier en daar misschien wel een klein raakvlak met het genre hadden maar daar bleef het ook bij. De eerste cd-release vond plaats in 2005 maar wordt nu weer heruitgebracht. Dus als je nog een leuk cadeautje zoekt voor onder de kerstboom volgend maand… Alfons Maes (3) Rev-Ola I CR REV 110 I Cherry Red Records
De dynamische shows van Stoney LaRue zijn al jaren een vaste waarde in het Texaanse clubcircuit met een aanstekelijk mengsel van country en rockende blues aangelegd mey typische Texaanse invloeden. Vader was bassist in lokale combo’s en als tiener luisterde Stoney naar country en ook de Southern Rock beïnvloedde zijn eigen repertoire dat hij later in Stillwater ontwikkelde. Met de Organic Boogie Band bouwde hij in Oklahoma en Texas een stevige reputatie en een uitgebreide aanhang op. In 2002 werd een eerste langspeler, een liveregistratie van een concert in Cain’s Ballroom in Tulsa, uitgebracht. Dat debuut zorgde voor een flink gevulde concertagenda. Tussen de concerten door vond LaRue in 2005 de tijd om een werkstuk onder eigen naam op te nemen. ‘The Red Dirt Album’ bevat naast een interpretatie van Dylan’s ‘Forever Young’ en het van Rodney Crowell geleende ‘ Bluebird Wine’ uitsluitend eigen werk waarmee hij zich als singersongwriter met referenties naar Jerry Jeff Walker en de Luckenbach scène profileert en ondersteund door muzikanten als Cody Canada een plaatsje in het outlawcircuit opeiste. De afgelopen jaren focust de fors uit te kluiten gewassen LaRue met de onafscheidelijke bandana, meestal geen goed voorteken, zich vooral op een hectisch life on the road. Daar zijn onmiskenbaar sporen van terug te vinden op de nieuwe langspeler in nummers als ‘Golden Shackles’ en vooral de afsluitende boogie ‘Studio A Trouble Jam’. Meestal gaat het er beduidend rustiger aan toe bij ‘Aviatior’, waarvan de songs evenals de voorganger ‘Velvet’ in nauwe samenwerking met zijn trouwe compagnon Mando Saenz tot stand kwamen. Niets werd aan het toeval overgelaten, Frank Liddell en Mike McCarthy tekenden samen met Saenz voor de productie en muzikale raspaarden als Randy Scuggs, Glenn Duncan, Josh Grange en Jerry Roe werden in de studio gesignaleerd. De titeltrack en aangename laidback werk als ‘First One To Know’ en ‘Blending Colors’ blijven even hangen, ’Dark Side Of The Line’ en ’Natural High’, een ode aan Merle Haggard iets langer. Helaas kabbelt dit muzikale vakwerk weliswaar niet onaangenaam maar helaas iets te achteloos voorbij om echt indruk te maken. Cis Van Looy (3½) Blue Rose Records I BLU CD0648 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Stoney LaRue
"Is dat Led Zeppelin?" aldus mijn vader tijdens de eerste luisterbeurt van 'No Direction', het openingsnummer van 'Pickin' Marmelade'. Een ferm compliment, lijkt me. Door de oversturing en de noise lijkt het ook op meteen op The Blackbox Revelation ten tijde van 'Set Your Head On Fire'. Ook 'Turn Your Heat Down' heeft veel Blackbox-toetsen. 'Break Out Like The Measles' (goede titel, verdorie!) klinkt qua pling-plonggitaar in de intro perfect als een lied van The Rolling Stones waarvan de titel me nu even ontsnapt, maar de rest van het nummer stuwt heftig en beukt zoals George Thorogood. Kort en krachtig, short and sweet, to the point. Nice. 'Like A Little Boy' is een ballad. Slim om dat als derde nummer te plaatsen. The Gaslight Anthem doet dat ook gaarne, het ballast tussen hart (gevoelige nummers) en voeten (dansbaar rockend). Wellicht om het eventuele luisterpubliek niet te hard af te schrikken. Elf nummers lawaai gaat ook snel vervelen, natuurlijk. 'Pistol Slapper Blues' (alweer een goede titel!) is akoestisch ... en hoor ik daar een washboard? 'Turn Your Heat Down' is een gezellige mix van Los Pacaminos en CCR (kan je die twee wel mixen? Scrappy Tapes doet het!). Grof genomen is deze plaat een gezellige mix van veel invloeden, maar telkens met een eigen smoel. Scrappy Tapes schuwt de humor en de overdrijving niet, en weet te charmeren door spelplezier. Een prima stap richting grootsheid. Julian De Backer (3½) Scrappy Tapes - completely unknown to me - have influences for sale. Led Zeppelin, The Rolling Stones, George Thorogood, CCR, The Blackbox Revelation... but unfazed or undaunted by the possibility of being weighed down by these, they take the sources and come up with a charming and fun sound. Never truly original, but always rowdy, rollicking and pleasant. A nice first step into a larger world - and one towards greatness. Ze…, en dan hebben we over het jazz duo Kim Versteynen en Tim Finoulst hadden het al een tijdje geleden aangekondigd maar op de dag dat wij onze dierbaren herdenken komen zij dan uiteindelijk met hun langverwachte debuut album op de proppen. 2014 loopt ten einde en het lijkt al een eeuwigheid dat dit duo in 2013 op het ‘Leffe Jazz Concours’ te Dinant met de eerste prijs aan de haal gingen waardoor toen reeds de intentie ontstond om hun samenwerking kracht bij te zetten door aan een album te gaan werken. Limburg ademt en straalt Jazz uit en daar zijn Kim Versteynen en Tim Finoulst zeker mee de oorzaak van want ergens kan je Kim samen met het Arne Van Coillie Trio of Tim Finoulst wel gaan aanhoren en dat kan alleen maar met applaus onthaalt worden. Het resultaat van deze studio arbeid hebben ze ‘First Time’ genoemd en nu al zou ik durven vragen om niet bij de pakken te blijven zitten en aan een ‘Second Time’ te beginnen werken want zonder er naar te luisteren weet ik nu al te zeggen dat het een uitzonderlijk mooi album is geworden mede door dat ik deze heerlijke mensen reeds meermaals ‘live’ aan het werk heb gezien. De 10 nummers op dit schijfje zijn een mix van uitzonderlijke covers en eigen werk waarmee Kim en Tim hier bewijzen dat ze ook met hun eigen creaties hun gram kunnen halen naast sterke covers van o.a. songwriter Nick Drake (1948-4974) en de Brazilaan Djavan of met standaards als ‘Beautiful love’… Openen op dit album doen ze met ‘River Man’ van de tijdens zijn leven toch wel excentrieke Nick Drake en al meteen wordt je bij het aanhoren van dit nummer bevangen door de zuivere klasse van Kim Versteynen die van bij haar geboorte met een uitzonderlijke stem moet zijn geboren. Fluweel zacht en zuiver ondersteund door het subtiele en haast pure gitaarwerk van Tim Finoulst. Met de oude jazz standaard ‘Beautiful Love’ brengen ze ons uiteraard in de juiste stemming in deze killere dagen waardoor deze prachtige melodie met het pallet van de herfstkleuren samen tot één geheel wordt verweven. ‘Kind Of Grey’ en titeltrack ‘First Time’ zijn van de hand van dit Belgische jazz duo en zijn een perfect match van lyrics en gitaarlicks of hoe twee zielen tot een geheel worden verweven door de perfecte samenhang van een zuivere jazz-stem en de heerlijke streling van de snaren. Dat Kim Versteynen liefhebster is van Zuid Amerikaanse klanken kan je telkens aan de lijve ondervinden wanneer je hen gaat zien en daarom is hier op dit album uiteraard ruimte gemaakt voor ‘Puzzle Of Hearts’ van Djavan. Ook de wederhelft van Kim de jazzpianist en duiveltje doet al Arne Van Coillie heeft mogen of ‘moeten’ meewerken aan deze ‘First Time’ en zo heeft hij zich toegelegd om op de mooie woorden van zijn Kim de muziek te schrijven voor het mooie ‘Encore’ wat zoveel betekent als nog van dat! Met het arrangement dat Kim en Tim uit hun hoed toveren van Burt Bacharach zijn ‘Walk On By’ bevestigen ze nogmaals wat een klasbakken hier wel aan het werk zijn. Afsluiter van al dit moois is er eentje waar ik op het laatste ‘live’ optreden waarvan ik getuige mocht zijn in alle eerlijkheid gepakt werd door de schoonheid van dit nummer, en dan hebben we het over ‘Send In The Clowns’. Deze ‘hit’ uit de musical ‘A Little Night Music’ wordt hier door dit duo gebracht met zoveel warmte en beleving van het nummer dat je er stil moet van worden. Naast alle muzikale versies van o.a. Judy Collins, Shirley Bassey en Sarah Vaughan brengt de ingetogenheid van Kim me met haar versie hier het meest van mijn stuk…wat een stuk! Niets dan lof voor deze ‘First Time’ maar we waren niet met minder tevreden geweest. Dit album werd opgenomen in maart van dit jaar onder de supervisie van Stijn Verdonck. Met hun ‘First Time’ promotie tour zijn Kim Versteynen en Tim Finoulst nog tot februari op de hort. Kijk voor verdere data naar hun FB pagina’s of websites en ga ze zeker en vast eens aanschouwen, het loont de moeite. Stiekem hopen we dat het vervolg van dit moois ook eens op vinyl kan worden uitgebracht in navolging van de rest van de muziekwereld. Tracks:
Freddy Vandervelpen (5) RailNote Records I RN008 I Kim Versteynen I Tim Finoulst
Is het een plaag of een zegen dat je de zoon bent van een bekend iemand, en in dit geval Gregg Allman van de Allman Brothers Band. Voor Devon, die de laatste jaren sterk aan de weg timmert zowel als soloperformer of als muzikant bij de Royal Southern Brotherhood waarvan we enkele weken geleden nog een fantastisch concert mochten bijwonen, loopt het blijkbaar allemaal op de juiste rails. In 1999 hoorden we reeds van hem met zijn band Honey Tribe, een band die hij verliet in 2011 om de Royal Southern Brotherhood met o.m. Cyrille Neville en Mike Zito op te starten. Op de nummers horen we toch vrij vaak wat invloeden van zijn vader maar ook zijn oom Duane laat hier soms van zich horen. Maar het eindproduct als een Allman Brothers schijf betitelen zou een grote oneer zijn voor Devon zelf. We kunnen niet ontkennen dat Devon’s stem weer dat enorme ouderwetse soulgevoel laat horen. Dit gevoel wordt ons gepresenteerd op o.m. de coverversie van de Spinners’ ‘I’ll Be Around’ dat in 1972 verscheen als b-kantje van hun hit ‘How Could I Let You Get Away’. Wondermooie song! Als je van de echt soul houdt, dan zit je hier gebeiteld. Op ‘Traveling’ wordt de wah-wah pedaal van onder het stof gehaald en Devon kan zich hier eens rustig laten gaan als gitarist en ‘Ragged & Dirty’ is een meer op een funky ritme geschoeide tune. Devon overtuigt niet alleen op de sterke rockers want met het instrumentale ‘Midnight Lake Michigan’ worden we als het ware ondergedompeld in voortreffelijke gitaaruitstapjes. Negen en een halve minuut gitaarplezier zonder verveling. Het Zuiden heeft altijd al een issue gehad met burgerrechten. ‘Ten Million Slaves’ is een leuk pareltje over die burgerrechten dat hij pikte uit de omvangrijke backcatalogus van Otis Taylor. En als we willen blijven dansen dan is ‘Can’t Lose ‘Em All’ van Tom Hambridge en Lee Roy Parnell de beste optie. We horen hier duidelijk waar hij de mosterd vandaag haalt, zijn eigen erfgoed natuurlijk. De ode aan de Allman Brothers staat hier duidelijk centraal maar alle eer gaat hier wel naar de zoon van Gregg die het nu helemaal op zijn eentje heeft geklaard. ‘Ragged & Dirty’ is een schitterende schijf die iedere luisteraar meer dan eens in zijn cd-lader zal steken. Met deze release richt Devon Allman zich niet tot één doelgroep, neen, de muziek is voor iedere muziekliefhebber meer dan toegankelijk. Om te besluiten kunnen we gerust zeggen dat Devon Allman in tijd niet langer door het leven zal moeten gaan als zoon van Gregg maar dat Gregg nu beter bekend zal worden als de vader van Devon. Het is maar hoe je dit bekijkt natuurlijk. Alfons Maes (4½) 'Ragged & Dirty' is a superb disc that every listener will stab more than once in his CD player. With this release, Devon Allman is not focusing to one specific audience, no, his music is for every music lover accessible. To close, we can confidently say that Devon Allman no longer go through life as the son of Gregg but Gregg will become much better known as the father of Devon. It depends of course on how you look at this matter. Ruf Records I RUF 1205 I Devon Allman
De titel verraadt al waarover deze knappe dubbelaar gaat. Inderdaad, folkmuziek. Je houdt ervan of je haat het… Dit geldt nog steeds op de dag van vandaag. Veel nieuwe folkmuzikanten komen er echt niet bij en als ze dan toch opdoemen dan is het helaas maar van korte duur. Ook de échte folkfestivals zijn nog maar karig te vinden want om het ‘festival’ van Dranouter nog een écht folkgebeuren te noemen, neen, dat zou ik niet durven zeggen. Op deze verzameling werd nu plaats gemaakt voor enkele opmerkelijke dienaars van die folkbeweging die deze muziek bij een groter publiek geliefd hebben gemaakt. Uiteraard waren zij niet de enigen maar op deze release gaat het om Donovan, Mick Softley, Bob Davenport & The Rakes en Vernon Haddock’s Jubilee Lovelies. Het waren Geoff Stevens en Peter Eden die destijds een deal met EMI sloten en zo kregen Mick Softley, Bob Davenport en Vernon Haddock’s Jubilee Lovies de kans om zich bij een groter publiek bekend te maken. Donovan had zich toen al een schare fans verzameld met de release van zijn eerste singles. Nu krijgen we dankzij RPM een hernieuwde kennismaking met dit muziekgenre. Donovan is slechts met vier nummers aanwezig maar het is altijd leuk om ‘Catch The Wind’, ‘Colours’, ‘Goldwatch Blues’ en vooral het schitterende ‘The War Drags On’ (origineel van Mick Softley) nog eens te mogen beluisteren. Mick Softley kreeg welgeteld zeventien nummers om ons te overtuigen om deze release meteen aan te schaffen. Onder zijn contributies mogen we nu zijn eigen versie van ‘The War Drags On’ beluisteren. Van Pete Seeger’s backcatalogus diepte Softley ‘The Bells Of Rhymney’ op maar het merendeels zijn eigen composities. Zo zijn het instrumentale ‘Blues For Cupid Green’ waarin hij zijn talent als sterk fingerpicker etaleert, het innemende ‘Keep Movin’ On’ en ‘Jeannie’ toch onvergetelijke momenten. Nog meer memorabele passages volgen: ‘What Makes The Wind Blows’, ‘West Country Girl’, het wondermooie van Arlo Guthrie geleende ‘Plains Of The Buffalo’ en het ietwat meer uptempo ‘She’s My Girl’ sluiten het hoofdstuk Softley af. Het tweede schijfje bevat ook knappe pareltjes en het is Bob Davenport & The Rakes die de kickoff geeft met ‘William Brown’, een traditional bewerkt door Davenport. Afkomstig uit Tyneside, zeg maar het Noordoosten van Engeland, was een man die eigenlijk in vergelijking met de nieuwe folk troubadours al een ietwat oudere muzikant was maar aan zijn muziek kon je dan niet echt merken. Deze Geordie, zo werden de inwoners van Tyneside wel eens genoemd, heeft in het verleden toch zeer knappe pareltjes geschreven. Zo kunnen we op deze nieuwe release weer kennismaken met o.m. het schitterende ‘My Bonnie Lad’ ook weer een traditional die, zoals vele anderen destijds, zonder enig ander instrument werden opgenomen. ‘Wake Up, My Love’ hoort ook in dit straatje thuis, lekker alleen zingend. De instrumenten, vooral het typische accordeon, worden weer van het nodige stof ontdaan op ‘The Soldier And His True Love’. Je waant je echt in de Temple Bar in Dublin. En dan mogen we zeker niet het leuke ‘Down The Glen’ vergeten waarin de trekzak weer een hoofdrol toebedeeld krijgt. Vernon Haddock’s Jubilee Lovelies was dan weer andere koek. Gedaan met alleen maar zang, bij hen huist een heel juggbandorkest thuis, inclusief de soeplepels en het onvermijdelijke washboard. Een van de muzikanten, Dave Elvin (banjo, kazzoo, gitaar,..) begon zijn muzikale carriére eigenlijk door wat te jammen met Bonzo Dog Doo Dah Band’s Viv Stanshall. Hij werkte ook aan de animatie van de Beatles ‘Yellow Submarine’. Later zal hij de bass overnemen van Vernon Dudley Bohay-Nowell (voor enkele shows) van de Bonzo Dog Band. Leuke nummers en met een goede twaalf sons bewees deze formatie dat ze hun vak kenden maar ook voor hen bleef het commerciële succes uit. Juggband op zijn best en dat merken we vooral met o.m. ‘Viola Blues’, ‘Clementine’, het ietwat meer gematigde ‘Stealin’’ en de banjo klinkt op ‘Little White Washed Chimney’ het best en met ‘I Wish I Could Chimmey Like My Sister Kate’ komt er een einde aan het skiffle en juggband feestje. We merken duidelijk het verschil tussen de muzikanten hier en zo merk je nogmaals dat folkmuziek een zeer breed publiek kon aanspreken. Wie met deze vorm van entertainmentmuziek wil kennismaken raad ik ten sterkste aan om deze dubbelaar in huis te halen. Het loont echt de moeite. Alfons Maes (4) RPM I Retro D957 I Cherry Red Records I Donovan
Skyline Hotel zijn de broers Jeff en Jon Lee. Twee mannen met ietwat exotische roots maar die vanuit Rockville, Maryland opereren. Tijdens hun jeugd hebben ze goed naar de alltime klassiekers zoals Eric Clapton en Jimmy Page geluisterd en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Beiden hebben duidelijk een andere voorkeur wat muziek aanbelangt maar in deze single merk je daar niets van. We mogen Skyline Hotel nu al zeker het label opkleven van te ontdekken nieuwe belofte. In de studio worden ze bijgestaan door Alan Slimak (drums) en Zack Be (bass). ‘Oh My Dear’ is een ietwat rustig poppy nummer dat op leuke gitaarlijnen en sterke drumsbeat leunt. Jeff is ook de producer van de single en multi-instrumentalist en dit nummer laat duidelijk de talenten van Jeff horen. ‘Better Than Alright’ is een titel die we ook als kwaliteit aan deze b-kant kunnen gebruiken. Het is inderdaad een nummer dan sterker klinkt dan gewoonweg middelmatig. In de lente van volgend jaar mogen we hun nieuwe ep verwachten. We kijken hier al naar uit. Dit zijn duidelijk twee jonge kerels die echt gevoel hebben om sterke, overtuigende muziek te maken en als ze dit reeds kunnen bewijzen met deze twee nummers wat mogen we dan verwachten met hun eerste full cd? Alfons Maes (3½) Eigen Beheer I Skyline Hotel
Een live album hoeft niet altijd een gesel te zijn. De repertoirekeuze is zeer belangrijk. In het geval van Sabrina Weeks nam Jack Lavin, die we kennen van zijn werk met Mark Dufraisne, deze taak op zich. Het resultaat is dan ook dat Sabrina Weeks met uitstekend materiaal, meestal uit vorige albums, zoals ‘Tales From Lenny’s Dinner’, voor de pinnen komt. Het stevig swingende ‘Bad Boys’ wordt hier aangekondigd als een song uit haar beginperiode en het ook al lekkere ‘Jimmy Dee’ als meer recent. Sabrina Weeks, met haar begeleidingsband Swing Cat Bounce zijn afkomstig uit het Canadese British Columbia. Sabrina is goed bij stem, maar het zijn vooral de jongens van Swing Cat Bounce met gitarist Mike Hilliard op kop die het hier laten spetteren. Swing Cat Bounce bestaat verder uit Terry Strudwick (bas), Bill White (ritme gitaar) en Ed Hilliard (drums). Zeven van de twaalf tracks komen uit het brein van Sabrina Weeks en Mike Hilliard en we mogen gerust zeggen dat het uitstekend materiaal betreft. Van de covers onthouden we vooral ‘You Can Leave Your Hat On’ van Randy Newman en het schitterende ‘I Can’t Hear A Word You Say’ van Jery Leiber en Mike Stoller. Het enige minpuntje is het feit dat het publiek op een nogal knullige manier naar de achtergrond wordt gemixt, meer voor de rest… à la bonne heure. Ivan Van Belleghem (4) Sabrina Weeks and Mike Hilliard proved to be a great team on their recent live album. Sinds ‘May Day’ het debuut uit 1997 bracht de uit Chester, Philadelphia afkomstige Matthew Ryan al een indrukwekkende reeks langspelers uit waarop de donkere kant van de menselijke ziel wordt geëxploreerd. Dit gebeurt zowel met rockend altcountry als met experimenten waarbij folk met elektronica-elementen (folk-tronica) gelardeerd worden en met grofkorrelige, rauwe voordracht gedebiteerd. De afgelopen winter reisde Matthew naar Woodstock af om in The Applehead studio’s nieuw werk in te blikken. De tracks werden live ingespeeld en nagenoeg rechtstreeks op tape geslingerd met hulp van enkele bevriende muzikanten. Het gitaarspel van Ryan ondersteund door zijn hondstrouwe bassist Brian Bequette , drummer Joe Magristo (Black Crowes) en gitarist Brian Fallon ‘The Gaslight Anthem) Terwijl producer Kevin Salem met een arsenaal toets- en snaarinstrumenten bijkomende accenten Dat resulteert op het veertende werkstuk ‘Boxers’ in stevig en explosief rockend werk zoals de lichtjes fantastische titelsong. “It’s too cold for the cats tonight” schreeuwt Ryan met een aan Springsteen herinnerde bevlogenheid net voor het ooh aah refrein. “All our heroes had no choice, some busted chords, and a broken voice”. “How do we say goodbye to a dream that just won’t die”. Zo vind je in iedere song wel enkele frasen terug om (even) stil bij te staan. Het donkere ‘God’s Not Here Tonight’ wordt krachtig opgepookt door roffelende drums en massieve vervormde instrumentatie en lokt een bitsig vraag en antwoordspel uit. ‘The First Heartbreak’ en een strak ‘Heaven’s Hill’ houden er eveneens behoorlijk de vaart in. ‘Until Kingdom Come’ gaat even akoestisch, maar blijkt evenmin een opwekkend rustpunt. Het ademt vooral wanhoop, frustratie en een desolate eenzaamheid uit. Daarna grijpt ‘This One’s For You Frankie’ je bij het nekvel. Na een ingehouden start barst ‘An Anthem For The Broken’ open met een tomeloze woordenvloed. ‘If You’re Not Happy’ vormt traag uitfadend het afsluitende hoofdstuk, een intrigerend en indringend muzikaal werkstuk dat leest als een boek waarin je telkens wil terugbladeren. Cis Van Looy (4) Blue Rose Records I BLUDP0647 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Matthew Ryan
Evenmin als het eerder door het Rotslabel heruitgebrachte ‘Songs From No One In,Particular’ is dit werkstuk niet meteen echt toegankelijk te noemen. De openingssong, het meeslepende ‘Get The Chains’ kwam met de hulp van de ritmesectie van de Franse groep Le Skeleton Band tot stand maar voor het overige zorgt Bell eigenhandig voor de integrale instrumentatie. Bell levert bovendien alle songs aan, met uitzondering van ‘Another Year’, een indringende pianoballade met assistentie van stadsgenoot Pete Hill gecomponeerd. De vanuit Londen opererende songsmid weet een beklemmende, bij momenten sinistere sfeer te creëren zoals in ‘Cast The First Stone’, in een op pregnant snarenwerk gebouwde blues horen we “papa was a rolling stone wherever he laid his head was his home”, een essentiële frase uit de gelijknamige Tempations kraker. ‘Lay Me Down’. ‘Say A Prayer’ is zo’n song waarvan je na de eerste luisterbeurt moet van bekomen, een rechtstreekse niet mis te verstane boodschap aan het adres van de schepper van deze wereld die door het repetitieve karakter een haast bezwerende uitwerking krijgt. De intensiteit van ‘NHS’ Blues’, een op harmonica en sobere twaalfmatenstructuur met vervormde stem gedebiteerde klaagzang van een radeloze patiënt in een ziekenhuis wordt met verzengend gitaarwerk versterkt. Een orgel leidt ‘Wasted Hours’ in.‘To be continued’, luidt de ondertitel het blijkt geen loze kreet bij Jeff Bell ondertussen zit er nieuw werk aan te komen van deze getalenteerde songwriter en muzikant die een beklijvend werkstuk aflevert. Cis Van Looy (4) ROTS Records I RSR-002 I CD Baby I Vision Music Promotion I Jeff Bell
Conceptuele elpees maakten een bloeiende start late jaren ’60 met de legendarische lp ‘SF Sorrow’ van The Pretty Things, begin jaren ’70 met o.a. het alombekende ‘Tommy’ van The Who, of ‘Tales of Mystery and imagination’ van The Alan Parsons Project. Elke respecterende groep durfde zich al eens wagen aan een al dan niet geslaagde verzameling songs met een duidelijke rode draad. Neal Smith, drummer en songschrijver van Alice Cooper, moet een vlaag van bezinning over zich heen gekregen hebben toen hij dit rock/metalalbum afwerkte. ‘Killsmith and the greenfire empire’ is het derde album van een triologie, over ‘a poor boy’ dat door de vondst van de drug ‘greenfire’ in de catacomben van de jungle een drugsbaron wordt. Of dit later verfilmd wordt, zoals hij zelf suggereert, zal de toekomst uitwijzen. Maar dat deze Killsmith goed onthaald wordt, bewijzen de voorlopige verkoopcijfers (25000 in een mum van tijd). En ja, je rockt onmiddellijk met de hitgevoelige opener ‘Blessings and curses’ waarin de metalguitar nog een wahwah –gitaartje toebedeeld krijgt. ‘Blue Soul land’ huppelt daarna rustig verder in retro 1-2 tempo (hoor ik hier Dr. John?), met een bluesy piano-begeleiding. In ‘Screaming Bloody Murder’ scheuren de gitaren door de boxen (play loud) (gitarist Rick Tedesco). En dan de instrumentale ‘Killsmith Overture’ dat met spaanse gitaar opent, als backing vocals een bezwerende schone in uw oren blaast en bombastisch evolueert tot een zuid-amerikaans orgasme. Om daarna weer headbangend de jungle te betreden naar ‘Palacio Esmeraldes’. In ‘Pandimonium’ krijgt de hel de volledige metal-cast over zich met distortion-vocals. Maar jammer dat de plaat niet even sterk eindigt. Blijkbaar is de muzikale inspiratie in de laatste songs bezweken onder de zwoele tropenhitte. ‘Noelle no wonder’ sluit het album af met een pianoballad. Een weinig originele (melige) love song met wat strings van bassist Peter Catucci. Maar perfectie is niet van deze wereld, en ook niet van Neal Smith die met ’Killsmith and the greenfire empire’ toch een boeiend conceptalbum heeft afgeleverd dat je regelmatig (voor ¾) door de boxen zal laten schallen. Marino Serdons (3½) Kachina Records I NS92347009 I Glass Onyon I Neal Smith
Eén van de ‘real’ bluestalenten die het bij onze noorderburen goed doet is zeker deze John F. Klaver. Na een tijdje in de ‘states’ te hebben gestudeerd mogen ze in Nederland hun beide handjes kussen dat dit ras talent terug naar de thuishaven is weergekeerd. John F. is een benadigd gitarist, songwriter, lesgever en misschien ook wel de ideale schoonzoon. In 2007 richtte hij zijn eigen formatie op en bestaat dit eigenste moment uit John F. Klaver (Guitar, Vocals) Iris Sigtermans (Bassguitar), Eric Dillisse (Drums) en Pascal Lanslots / Bob Fridzema - Hammond B3, Vocals. Met zijn nieuwste ‘The Edge’ bewijst hij nogmaals wat een veelvuldig talent hij wel is en met uitzondering van Robert Johnson zijn 32/20 Blues is de rest van dit album allemaal van zijn eigenste hand. Dit album is een mix van diverse stijlen gaande van swing tot zelfs een beetje soulblues en is een album dat niet gaat vervelen. Uitstekende muzikanten ondersteunen zijn gepassioneerd gitaarwerk en zijn prachtige stem benadrukt de klasse van dit album. Voor dit album krijgt de John F.Klaver band nog hulp van Wies Ingwersen als backing vocals, Boy Vielvoye op de smoelschuif en ook het werk van Efraim Trujillo op de saxofoon geeft extra dimensie aan dit album luister maar eens naar het funky ‘Make It So’. Deep blues krijgen we met ‘I Still Believe’ een nummertje dat menige verliefde harten wel aan het slowen zal doen slaan, mooi en intens met extra goede vibes van een uitstekend Hammond orgel. Beklijvend! Subtiel gitaarwerk van de meester zelf is ook te beluisteren op ‘When Everything Falls’ en met ‘Micha Ain’t No Bitch’ wordt ons een instrumentaaltje gepresenteerd met soulfunk van de bovenste plank. ‘Just For Kick’ doet me onmiddellijk denken aan een allerbeste Duke Robillard en geeft je de juiste ‘kicks’. Klasse! Met respect voor de ‘blues’ brengt John F. Klaver met 32/20 Blues een ode aan de muziek waar we allen zo van houden met een geslaagde eigen bewerking van dit ‘oudje’. Dat John F. ook de mosterd is gaan halen bij SRV is duidelijk te horen bij ‘Heartful Of Blues’ en het is zelfs een beetje ‘creepy’ hoe dicht zijn stem deze van Vaughan benadert en dan spreken we nog niet van het gitaarwerk maar ook van indringende chromatische harp van Boy Vielvoye. Mooi en veelzijdig album met een keur aan artiesten en hoed af voor Bob Bruinekool voor het uitstekende werk aan de knoppen. Professionals!
Freddy Vandervelpen (4½) DMI Records I EDGE1XIDGWXN I Broere Promotion I John F. Klaver
Eén van de meest toonaangevende saxofoonspelers in bluesworld is zonder meer Jimmy Carpenter. Momenteel is Jimmy mee de hort op met The Wheel als ondersteuning voor Samantha Fish en Mike Zito en in de zomer verscheen hij nog op onze festivals samen met Walter ‘Wolfman’ Washington. Het was op het uitzonderlijk goede concert te Zingem dat Jimmy ons vroeg om zijn ‘Walk Away’ nog eens in de kijker te zetten en omdat Jimmy Carpenter de vriendelijkheid zelf is kunnen we niet anders dan daar gehoor aan geven. Als saxofonist is hij uiteraard een welgekomen versterking voor diverse blues artiesten maar uiteraard heeft Jimmy Carpenter nog andere troeven en eentje hiervan is zijn eigen band en op deze ‘Walk Away’ laat hij nog horen dat hij een uitstekend zanger en nog meer een talentvolle componist is. Dit album telt 13 tracks en zijn allemaal van de hand van de master himself. Zoals hij altijd paraat staat op zijn ‘fellow colleagues’ om uit de nood te helpen zo stonden voor de remake van dit album ook zij klaar om Jimmy een handje te komen toesteken. Zo speelt op de opener ‘Can’t Let Go’ niemand minder dan Anson Funderburgh mee en op ‘When You’re Ready’ komt de ondersteuning van Mike Zito. Op het mooie ingetogen ‘Fellow Traveler’ zingt Jimmy Carpenter een duet met Reba Russell en zingen ze beiden over het leven wanneer zij weg van huis zijn. Zeer mooi, aangrijpend en de sax hierop laat duidelijk verstaan hoe melancholisch mooi een nummer wel kan zijn. Wanneer we dit album moeten catalogiseren komt dit bij mij onder de noemer ‘Soulblues’. Dertien tracks die allemaal vanuit het hart zijn geschreven door Jimmy zelf en de credits als ‘producer’ komen toe aan Chris Finney. Mooi om luisteren en met de kerstdagen in het verschiet zeker ook de moeite om op je verlanglijstje te zetten. Naast 11 pakkende soulbluesjes staan op deze ‘Walk Away’ ook 2 niet te versmaden instrumentaaltjes zoals ‘C King Blues’ en het pakkende ‘ 7th Street Shuffle’, eentje dat steevast zou door mij gedraaid worden moest ik nog actief zijn geweest achter de draaitafel. A Job Well Done en Jimmy Carpenter mag in mijn opzicht gerust nog een 3de album op de markt brengen het is aangenaam om luisteren…
Freddy Vandervelpen(4) Vizztone I VTJC14 I Jimmy Carpenter
Met de Jet-Sons bevinden we ons in het rootswereldje in Polen en meer bepaald rockabilly. Matt Plesnak (vocal & guitar), Chris Pasieka (double bass) en Niko Soszynski (drums) tekenen voor dit Poolse trio. Het is dank zij rootsduivel Kurt De Bont van Rootstown dat we kunnen kennismaken met deze wel excentrieke rockabilly formatie uit het oostblok. Jet-Sons brengen geen alledaagse rockabilly maar met een zeer specifieke eigenheid geven ze een andere dimensie aan hun liefde voor deze tak van de rootsmuziek. De opnamen gebeurden bij het Poolse Radio station Rzescow en werd ginds ‘live’ opgenomen met medewerking van Jezry Dziobak en Maciej Rosol. Een minpunt is wel dat de aankondiging en bindteksten in het Pools worden gehouden en natuurlijk verstaan we daar uiteraard geen jota van. Deze ‘Alive And Well‘ en bestaat uit 17 tracks en wijken meermaals af van het te bewandelen pad zoals bij ‘There Is No Preacher’ met een country-hilly achtergond wat het daardoor al anders dan, anders overkomt. Ook nummers als ‘Slap The Bass’ en ‘Johnny The Revelator’ zullen zeker en vast aanslagen tijdens hun ‘live’ concerten alsook hun eigenste ‘Whasboard Boogie’. De Jet-sons versie van ‘Cocaine Blues’ dat we kennen van Johnny Cash wordt hier in het Pools gebracht en ook al is het ritme juist de meezang zal hier nu eens niet van mij komen sé… Wil je deze Jet-sons eens aan het werk zien dat kan want tijdens de maand april 2015 zorgt Kurt er wel voor dat ze hier aan het werk kunnen dus uitkijken maar…
Freddy Vandervelpen Independent Label I Booking Kurt De Bont 0495 535308
“The path the slave took to ‘citizenship’ is what I want to look at” is een quote van poët en dichter Amiri Baraka (1934-2014) die dit onder zijn eigen naam LeRoi Jones publiceerde voor zijn boek ‘Blues People’ en deze gedachte zorgde bij Eric Bibb voor de inspiratie om een subliem album uit te brengen met de eveneens toepasselijke titel ‘Blues People’. Zijn gedachte ging uit van de ‘African Americans’ of de ‘original blues people’ zoals Eric Bibb ze pleegt te noemen. Onder één van Eric zijn grootste helden bevindt zich Dr. Martin Luther King en in zijn teksten op deze ‘Blues People’ wordt er meermaals verwezen naar ‘The Civil Rights’ vereniging waardoor Dr. Bibb de ‘dream’ probeert levendig te houden… Zoals we wel gewoon zijn van Eric Bibb brengt ‘Dixiefrog’ ook deze nieuwe uit in een zeer verzorgde uitvoering waar duidelijk heel veel tijd en werk is in gestoken. Bij de promotie van zijn vorige album ‘Jericho Road’ in Parijs ontstond tijdens een babbel met Sebastian Danchin de eerste gedachte rond dit album en diezelfde S. Danchin, de artistiek directeur van het ‘Paris Jazz Festival’ heeft dan ook heel wat tijd in het voorwoord van deze ‘Blues People’ gestoken. Dit album bestaat uit 15 pareltjes van nummers waar het onmogelijk bij is om een favoriet uit te kiezen want wanneer je nog maar net bekomen bent van dat vorige prachtige nummer komt Eric Bibb al onmiddellijk op de proppen met een andere song die je dan nog beter zou moet noemen. Naast deze diamantjes werd er ook zorgvuldig naar ‘collega’s’ op zoek gegaan en ook hier komt Eric Bibb aandraven met een keur van artiesten om U tegen te zeggen en zo vernoemen we maar eventjes Taj Mahal, The Blind Boys Of Alabama, Guy Davis, Popa Chubby, J.J. Milteau, Ruthie Foster, Linda Tillery en zovele anderen. We zouden hier zonder meer een recensie per nummer kunnen neerpennen na het beluisteren van dit meesterwerkje maar dan gaan we eindigen met een boek en dat is ook nu niet de bedoeling. ‘Blues People’ is een perfecte mix van uitstekende meesterlijke blues, gospel en folk gedragen door de indringende warme stem van Eric Bibb en uitermate versterkt door de stemmen van al diegene die hebben bijgedragen voor dit voor mij album van het jaar. Opener van deze 15 pareltjes is het ingetogen ‘Silver Spoon’ met Eric Bib uiteraard op de akoestische gitaar, een nummer dat veel diepgang meekrijgt door het subtiele en sublieme gitaarwerk op de achtergrond van Popa Chubby…machtig mooi! ‘Driftin’ Door To Door’, ‘God’s Mojo’, ‘Turner Station’ en ‘Pink Dream Cadillac’ je weet niet wat je hoort en bij ‘Chocolate Man’ krijgt Eric voor dit ‘outstanding folkje’ de medewerking van Guy Davis. ‘I Heard The Angels Singin’’ is de toepasselijke titel voor track 8 met de samenwerking van J.J. Milteau en de indringende stemmen als backing vocals van ‘The Blind Boys Of Alabama’, een zoveelste kiekebisch moment. Ruthie Foster die me ooit in Cognac Blues passions eens van m’n sokken blies doet hier dit weerom met haar bijdrage aan ‘Dream Catchers’ en zeker ook op het gospeltje ‘Needed Time’ waar ze steun krijgt van Taj Mahal en The Blind Boys Of Alabama….en de rillingen blijven komen. Op het soulful ‘Chain Reaction’ komt de vocale ondersteuning van Glen Scott en krijgen we maar geen genoeg van dit album. In diezelfde stijl kan je ook ‘Remember The Ones’ catalogiseren waar Eric Bibb een duet brengt met Linda Tillery. Ook ‘Home’ met Andre De Lange en ‘Where Do We Go’ in samenzang met Leyla McCalla zijn als afsluiters beauties en dan rest er nog het eindbetoog…kan het nog beter?
Freddy Vandervelpen (5+) Dixiefrog I Broere Promotion I DFGCD 8768 I Eric Bibb
|
Archives
Oktober 2024
|