CD & vinyl REVIEW BLOG |
Tony Patterson is een soloartiest en componist uit het noordoosten van Engeland. Hij is waarschijnlijk best bekend als zanger bij de coverband ReGenesis en droeg recent bij tot het album ‘n’monix’ van Nick Magnus. Brendan Eyre speelde dan weer keyboards bij verschillende bands en heeft een soloalbum uitgebracht met instrumentale composities. Samen met zanger Marc Atkinson vormde hij Riversea. Hun debuut ‘Out Of An Ancient World’ kwam er in 2012 met lof van de critici, en het duo kreeg dat jaar de “Best Newcomer” titel van de Classic Rock Society. Tony & Brendan discussieerden op het einde van dat jaar over een samenwerking in verband met hun noordoosterse roots. Dat album zou gaan over een personage dat na vele jaren afwezigheid terugkeert naar het Noordoosten. Gevoelens van verlies, hartzeer en de schoonheid van het landschap zouden hem doen terugkeren. Ondertussen werd het een woestenij, was er onafgemaakt werk en waren en geesten die hij ten ruste moest leggen. Dat album is nu werkelijkheid geworden, met gastoptredens van Steve Hackett, Nick Magnus en John Hackett. Er staan 9 tracks op de cd, waarvan de eerste ‘Northbound’ maar liefst 24 minuten duurt. Na een delicate piano-intro opent het in een grootse ouverture. Het stuk heeft overigens 7 onderverdelingen. Daarna volgen orkestrale, cinematografische stukken met ‘The Northlands Rhapsody’ en ‘A Picture In Time’. Patterson zingt op smekende toon ‘And The River Flows’, gevolgd door het lichtere ‘A Rainy Day On Dean Street’ met leuke flugelhorn en sax. ‘Legacy’ staat in het teken van treinen, waarna ‘I Dare To Dream’ dromerig maar mooi overkomt. ‘So Long The Day’ is een typische Steve Hackett song, en ‘A Sense Of Place’ is een instrumentaal afscheid. Geen gitaarlicks deze keer, maar delicaat pianospel en natuurgeluiden. Een sfeervol album, maar geen typische progressieve rock. Patrick Van de Wiele (4) A moody album, not your ordinary progressive rock. Esoteric Antenna I EANTCD1039 I Cherry Red Records I Northlands
0 Opmerkingen
De songwriter uit Malmö is ondertussen al een tijdje actief, dat ontdekten we met ‘Memento’, een drieledig overzicht dat we enkele jaren geleden al onder de loupe hielden en sindsdien in niet geringe mate koesteren. Voor de nieuwe cd zocht en vond Lindgren inspiratie in Italië waar hij tijdens de afgelopen lente als eenvoudige troubadour rondtrok. Tijdens die omzwervingen kwam het merendeel van het songwerk dat we hier aantreffen tot stand. ‘Hobo and Marina’ is zo’n persoonlijke song die zich enkel met stem en gitaar in een puur akoestisch folkidioom situeert, de Ierse traditional ‘Danny Boy’ waarmee afgesloten wordt sluit daar mooi bij aan. Een van de andere drie klassiekers die Lindgren covert gaat nog verder terug in het verleden . Voor het van Stephen Foster geleende ‘Hard Times’ dat uit 1854 ! dateert zet Lindgren zich even aan het klavier. De piano van Nils Bondesson vervult een hoofdrol ‘I Used Up My Tomorrows’, een verfijnde ragtime. De keuze van ‘Return To Me’, een Italo -Amerikaanse ballade die in de jaren vijftig door Dean Martin geadopteerd werd heeft ongetwijfeld met die trip naar Italië te maken. Eveneens bijzonder fraai is ‘Blue Eyed Jane’, Dylan ontfermde zich eerder over deze song van Jimmie Rodgers maar Lindgrens uitvoering met sprankelende piano, simpele percussie en klarinet leunen nauwer aan bij de oorspronkelijke versie uit de jaren dertig. De zes songs van Lindgren ademen onveranderlijk een identiek tijdloos karakter uit. De titelsong is een weemoedige sleper, knap aangestuurd door de akoestische gitaar van Lindgren en melodieuze combinatie van orgel en piano. “If I ever sank into dreams, I never really resigned, like a Hank Wiliams song, moving down the line”, zo fluistert in ‘If I Ever Walked Away’ een warme baritonstem, haast geruisloos geflankeert door bitterzoete saxtonen. Aan het einde van deze fraaie luisterplaat duikt die zwoele sax terug op omringd door klavieren in ‘ Song For Claudia’. ‘Sundown On A Lemon Tree’, een schijfje om te koesteren, onder de kerstboom maar dat ook lang na de feestdagen in de cd-lader zal resideren. Cis Van Looy (4) Rootsy I 109 I Sonic RendezVous I Klanderman Promotion I Richard Lindgren
Vorige maand verscheen op het Gonzo Multimedia label weer een pareltje van onuitgegeven materiaal. Achttien maanden na het overlijden van ex-Yes supergitarist Peter Banks daalt de dubbel-cd ‘The Mars Tapes’ neer op je trommelvlies. De opnames dateren van 1979 in The Mars Studios in L.A. en laten een Peter Banks met vrouwtje Sidonie Jordan (Sydney Foxx) horen in de groep Empire, zoekend naar nieuwe wegen in het progressieve rocklandschap. Ver van zijn vorige groepen Yes of Flash, maar met een zo herkenbare speelstijl. Niet voor niets de ‘Architect of Progressive Rock’ genoemd. De opnames zijn van aanvaardbare kwaliteit (zoals steeds bij Gonzo) maar komen van de oorspronkelijke mastertapes en zijn niet digitaal ge-remastered. Hier en daar wat minimale ruis geeft de charme uit die periode weer. In ‘Do you want me’ imponeert Peter (à la Yes) met zijn vingervlug gitaarwerk terwijl Sidonie met haar heldere (soul-) vocals een geslaagde symbiose creëert van 2 muziekstijlen uit de jaren ’70. In ‘Dancing Man’ zit je met een typisch vocaal disconummer dat instrumentaal verrijkt werd. Disc 2 kleurt volledig instrumentaal: Peter Banks en een briljante Paul Delph op keyboards dompelen je volledig onder in progrock vergelijkbaar met King Crimson, Yes, Wakeman rond die periode. Als klap op de komeet vind je ook een prachtige bonus track: ‘Sky at night’. Phil Collins, jaja die, op drums én backing vocals, Peter Banks akoestisch en zijn vrouwtje Sidonie als nachtegaal. Rillingen van puur genot teisteren je zintuigen vanaf de eerste akkoorden! Alleen al voor dit ingenieus nummer (erfgoed!) loop je naar de platenboer of bestel je het rechtstreeks bij Gonzo Multimedia. Marino Serdons (3½) Gonzo Multimedia I HST245CD I Glass Onyon I Peter Banks
William December “Billy Dee” Williams werd geboren op 6/4/1937 in New York City en is acteur, artiest, zanger en auteur. Maar hij is best bekend voor zijn rol als Lando Calrissian in 2 ‘Star Wars’ films, evenals voor zijn rol als Harvey Dent in ‘Batman’. Maar vele jaren eerder, in 1961, maakte hij op 23-jarige leeftijd een album met 10 Broadway songs, waarvan er verschillende voor de eerste keer opgenomen werden. Door het commercieel succes van die elpee indertijd, kwam hij in aanmerking voor een optreden in de muziekspecial ‘Motown 25: Yesterday, Today & Forever’ (1983). Ondertussen is dit album allang in de vergeethoek geraakt, maar met toestemming van de acteur werd het nu voor de eerste maal op cd heruitgebracht. Opener is ‘A Taste of Honey’, uit het gelijknamige stuk, waarvan Billy de eerste was die het gezongen opnam. Ik ken het beter als instrumentaal van Herb Alpert. De titeltrack komt uit de musical ‘Paris’ uit 1928. ‘Don’t Cry’ komt dan weer uit ‘Most Happy Fella’ uit 1956. ‘Life’s a Holiday’ is weerom de eerste opname van dit lied. Daarna komt ‘I Like it Here’, en Billy werd uitgekozen door de componisten om het voor het eerst op te nemen. ‘Warm Tonight’ is ook een eerste opname, gevolgd door ‘Nothin’ for Nothin’’ uit ‘Arms and the Girl’, een Broadway musical uit 1950. ‘I Wonder what Became of Me’ komt uit ‘St. Louis Woman’ uit 1946, waarna ‘House of Flowers’ uit de gelijknamige musical uit 1954 aan de beurt is. De eerste opname van ‘Red Sun Blues’ sluit af. In het boekje staat een nieuw artikel van de producer Don Schlitten en Billy zei erover: “It’s a collectible, its part of my life and it’s an interesting aspect of my life, I kinda chuckle about it and I just find it interesting it’s going to be re-issued!” Bovendien staat er interview op video op deze multimediaschijf. U kan de trailer op YouTube bekijken op http://youtu.be/kI7GyW6WLTw. Voor nostalgische zielen. Patrick Van de Wiele (3½) A reissue of a long forgotten album by ‘Star Wars’ actor Billy Dee Williams. For nostalgic souls. Explore Multimedia I ExM010 I Cherry Red Records I Glass Onyon PR
Deze band is afkomstig uit Asheville, Noord-Carolina. Meteen ook de locatie van promokantoor Glass Onyon (William “Billy” James’). Deze band lijkt vooral zijn inspiratie te halen uit het werk van o.m. Tom Petty, Neil Young maar ze schuwen zeker niet het werk van de Fab Four en doe daar maar gerust een scheutje Pink Floyd bij. De band bestaat uit Ian Reardon (vocals, gitaar), Chris Carter (gitaar, vocals, Wes Jameson (bass), James Hurlston (drums), John McKinney (keys) en met ‘Harlequin’ leveren ze hun tweede muzikale palletje af. Het merendeels van de songs wordt gedomineerd door sterke gitaarlijnen die vooral bestaan uit rock riffs maar ook rock-‘n-roll akkoorden vloeien vlot uit het zessnareninstrument. Diversiteit alom in hun werk want op deze release gaan pure rock, rock-‘n-roll en blues hand in hand. Dit wordt de luisteraar duidelijk gemaakt in onder meer ‘Skygazer’, met een ‘80s tintje en ‘Got My Mind Made Up’ dat dan weer meer aanleunt bij het werk van Status Quo. Met ‘Hard Driving Wheel’ wordt een eerste moment van bezinning gepresenteerd. ‘Too Much’ mag meteen in een ruk samen met ‘Hard Driving Wheel’ genoemd worden. Sterke nummers waaruit duidelijk blijkt dat het hier om getalenteerde muzikanten gaat die het woord diversiteit op een juiste manier weten te gebruiken. Nog meer leuke songs, en waarbij we zeker niet naar die doorspoeltoets moeten grijpen, komen er in de vorm van ‘On’, en het met sterke rockriffs ingezette ‘Reginald Is Here’. Even gas terugnemen wordt er gedaan met de schitterende slows ‘Creatively Losing Expression’, ‘You’ve Been Content’ en weer zo’n nummer dat veel te kort is ‘Something Tells Me’. En ja, iets vertelt me dat we nog meer van deze jongens gaan horen in de nabije toekomst. Niet meteen een documentje dat op nummer één in de hitlijsten zal terechtkomen maar wel een langspeler die bij vele luisteraars het gevoel zal geven dat we hier te maken hebben met kerels die hun vak verstaan. Nu hen nog even op een podium mogen meemaken zou het plaatje moeten vervolledigen. Alfons Maes (3½) And yes, something tells me that we're going to hear more from these guys in the near future. Not exactly a cd that will reach number one in the charts but a full length album which gives a feeling to many listeners that we are dealing with guys who know their trade. A live performance will probably complete the picture ... Eigen Beheer I Zonder Nummer I Glass Onyon I Alarm Clock Conspiracy
Op 8 november jl. was ik aanwezig op de voorstelling van dit album in de Arenbergschouwburg in Antwerpen, en kon ik meegenieten van de mooie show die Sofie neerzette. Met haar repertoire van jazz tot poppy soul ben ik al jaren bekend, en op alle songs die ze bracht was ze een beetje verliefd. Uiteraard staan deze songs nu ook op de cd die onlangs verschenen is. En je kan duidelijk horen dat Sofie thuis is in dit repertoire. Zo opent ze met de jazzstandaard ‘The Nearness Of You’, gevolgd door de door Burt Bacharach gepende ‘Walk On By’ klassieker. Deze songs zijn al ontelbare malen gecoverd, maar toch slaagt Sofie erin om haar eigen stempel erop te drukken. ‘You’ve Changed’ van Billie Holiday is weerom een jazzklassieker, waarna ‘How High the Moon’ weerklinkt. Deze jazzklassieker ken ik ook in een discoversie van Gloria Gaynor. ‘You Taught My Heart To Sing’ volgt, een song die ik niet ken, en dan komt ze met de single ‘I’ll Never Fall In Love Again’ uit, ook al van mijn favoriet Bacharach. Prachtig in één woord. Het erg leuke en jazzy ‘Montreux’ brengt ze als eerbetoon aan Toots Thielemans, gevolgd door de Christopher Cross cover van ‘Sailing’. Daarna volgt het soulvolle ‘Where Is The Love’, oorspronkelijk een duet van Roberta Flack & Donny Hathaway, dat ze hier ook in duet brengt met Stef Gustaph. ‘Bluesette’ is uiteraard een vocale versie van Toots zijn handelsmerk. Dan maken we de overstap naar Brazilië met het zalig jazzy ‘Setembro (Brazilian Wedding Song)’, gevolgd door de jazzfunk van ‘Revelation’ een song die ze koos uit het repertoire van The Yellowjackets. ‘You Don’t Know Me’ is weerom een jazzstandaard, waarna ‘For The Love Of You’ komt, een cover van de soul van The Isley Brothers. Zalig! Terug dan naar Bacharach met ‘A House Is Not A Home’ en met Louis Armstrong’s ‘What A Wonderful World’ sluit ze af. De wereld is inderdaad “a wonderful world” met deze cd. Net als de live voorstelling, heb ik er weerom intens van genoten. En het was het wachten meer dan waard! Patrick Van de Wiele (4½) Hans Kusters Music I Sept 5177 I LC Music I Sofie
Het afgelopen jaar was een bijzonder druk jaar voor ome Young. Ter gelegenheid van Record Store Day bracht de eigenzinnige Canadees een op vinyl geperste langspeler uit. ’A Letter Home’ werd gevuld met covers van Dylan, The Everlys, Springsteen, Bert Jansh, Tim Hardin, Gordon Lightfoot en Willie Nelson. Klassiekers die opgenomen werden met het Voice-o-graph procedé, een uit 1947 daterend mechanisch systeem. Jack White installeerde zo’n phonebooth in zijn studio in Nashville, letterlijk een terugkeer naar muziekjes uit de oude doos. Enkele maanden voordien lanceerde Young na een uiterst succesvolle inzamelactie op kickstarter zijn Ponoplayer, een high end muziekspeler die in tegenstelling tot de populaire mp3 naar verluidt een superieur digitaal geluid produceert. Op het persoonlijk gebeurde ook eenn en ander, zo werd zijn huwelijk met Pegi Morton dat 36 jaar standhield ontbonden een ingrijpende gebeurtenis die evenals het opduiken van een nieuwe liefde (Daryll Hannah) in het leven van de ondertussen 69-jarige muzikant doorklinkt op ‘Storytones’ Het boekwerk ‘Special Deluxe A Memoir of Life and Cars’ vormt twee jaar na de eerder verschenen autobiografie ‘Waging Heavy Peace’ een interessante aanvulling. In augustus zagen we hem nog op het podium van de Lokerse Feesten vallen met Crazy Horse. Bassist Rick Rosas, invaller voor de zieke Billy Talbot, overleed begin november. Meteen na de korte Europese tournee trok Neil de studio in en op de valreep komt de immer bedrijvige Canadees nog met ‘Storytone’ aanzetten. Young was niet alleen in de studio naast andere collega muzikanten als werd hij door een voltallig symfonisch orkest geflankeerd. Bovendien werden de sessies live ingeblikt wat meestal tot chaotische toestanden en totaal overbodig bombast leidt. Zo verzuipen ‘Plastic Flowers’ en ‘Glimmer ’ in een onpeilbare poel van meligheid en ook het aanvankelijk strijdlustig milieu pamflet ‘Who’s Gonna Stand Up?’, dat we ons nog vaag van Youngs passage in Lokeren herinneren, gaat roemloos onderuit door de melodramatische strijkers - en koorbijdragen. In enkele nummers werkt de aanpak beter. Het bluesgetinte ‘Like You Used To Do’en een swingend ‘Say Hello To Chicago’ blijven min of meer overeind in een jazzy big band setting met verschroeiend gitaarwerk, Young zelf raakt geen instrument aan, van Waddy Wachtel dat door een spetterende brassband ondersteund wordt . Evenals ‘I W To Drive My Car’ een wat naïeve, rockende ode voor zijn oldtimers ‘I Want To Drive My Car’, een voorliefde die ook in het eerder vernoemde ‘Glimmer’ doorschemert. De echte parels spaarde Young op voor het einde met het lieflijke ‘When I Watch You Sleeping’ en ‘All Those Dreams’ dat moeiteloos aansluit bij vroeger werk als ‘Harvest Moon’ en waarin eindelijk een aanvaardbare balans gevonden wordt. Wellicht had Young zelf zijn twijfels bij het geheel. Er werd meteen ook een soloakoestische versie van de tien nummers opgenomen, tot dusver helaas enkel bij de (iets duurdere) deluxe editie verkrijgbaar. Op die bonus disc krijgen we een ander verhaal het is te zeggen, identieke verhalen maar dan met spaarzame begeleiding van Youngs harmonica, gitaar, ukelele of piano. Een sobere personaliseerde aanpak die de relatief simpele songstructuren van de tien songs beter verdragen en het met vlag en wimpel haalt van de ‘reguliere’ zwaar georkestreerde versie. Iets dieper in de geldbuidel tasten voor de ‘Storytone’ dubbellaar is ten zeerste aangeraden. Cis Van Looy (3½) Reprise Records I 9362-49317-0 I Warner Music I Neil Young
Vooreerst moeten we Jack Van Poll nog feliciteren met zijn verjaardag op 29 november ll. want toen is deze Nederlandse jazzpianist 80 geworden en kan dus zo aan zijn derde jeugd gaan beginnen want zeker in de jazzwereld moet je met deze leeftijd nog lang niet op pensioen. Geboren in Nederland mogen we toch deze Jack Van Poll ook als iemand van bij ons bestempelen want in de jaren zeventig stond hij aan de doopvont van de September Jazzclub te Antwerpen waaruit in 1984 de oprichting van het September Jazz label het juiste gevolg was. Het was Hans Kusters die als producer en muziekuitgever op het idee kwam om deze verjaardag kracht en kleur bij te zetten door een dubbel album uit te brengen waarop Jack op de eerste cd gehuldigd wordt als een begenadigd jazzpianist en op het 2de deel worden 8 eigen composities vanuit evenveel albums in de verf gezet. Jack Van Poll mag hier voor eerst wel eens in de bloemetjes worden gezet want het was destijds al een eer als je door een Lionel Hampton werd gevraagd als pianist voor zijn East Coast Summer Tour en ook Dee Dee Bridgewater kon op zijn talenten beroep doen. Een bloemlezing houden over elk nummer zou weer enkele bladzijden in beslag nemen zeker wanneer we telkens verder moeten uitweiden naar een keur van collega’s die hun medewerking verleenden aan het maken van dit prachtige album. Een ‘Martins Mood’ met het Johan Clement Trio wordt prachtig aangevuld met een glasheldere stem van Victor Lazlo op ‘Solo’. Op ‘Blue Tait’ krijgen we de medewerking van het subtiel gitaarspel van meester Philip Catherine welk ongemeen mooi wordt aangevuld door de accordion van meester Rony Verbist. Jef Neve, de rots in onze jazzbranding brengt meesterlijk zijn kunde te gehore op ‘Fleur Du Cap’ en op ‘Song For Today’ horen we een sterke Tutu Puoane die een hoogwaardige en toch fragiele versie van ‘Song For Today’ brengt en zij heeft aan deze Jack Van Poll haar introductie in Vlaanderen te danken. ‘Magie’ is een uptempo nummer waaraan wordt meegewerkt door Denise Jannah en Coco Briaval en onze bluesharpvirtuoos Steven De Bruyn komt in ‘When Morning Comes 80’ zijn kunstjes opvoeren.
Freddy Vandervelpen (5) September Jazz Records I SEPTEMBER 5176 I LC Music I Jack Van Poll
Drew Holcomb is afkomstig uit Memphis waar hij opgroeide. Tijdens zijn studentenjaren in Knoxville begon op hij gitaar te tokkelen en songs te fabriceren. Die kwamen op het epeetje ‘Lost and Found’ terecht en in 2005 op debuutlp ‘Washed In Blue’. Twee jaar later is er ‘A Neighborly Christmas’, een door een typerend mengsel van country, blues en rockabilly gekleurde kerstplaa, waarop The Neighbors als begeleiders figureren. Holcomb verkaste naar Nashville en huwt er met Ellie, dochter van de gereputeerde Brown Bannister, die overigens samen met Andy Hunt voor de productie tekende van het uit 2011 daterende ‘Chasing Somebody’. Ellie vormt samen met gitarist en toetsenman Nathan Dugger en bassist Rich Brinsfield de kern van The Neighbors die ook op ‘Good Light’ nauw samenwerken met Holcomb . Op dat werkstuk levert Dugger een song aan en zit Ellie samen met haar man aan de schrijftafel. Met uitzondering van het fraaie ‘Avalanche’ dat in samenwerking met Ian Fitchuk tot stand kwam is Holcomb verantwoordelijk voor het songwerk. En dat is van onberispelijke kwaliteit. ‘American Beauty’ opent met akoestische gitaar en gaandeweg komen daar naast een subtiele ritmesectie, toetsen en elektrische gitaar bij. “I feel like an old soul, I feel like a sinking ship” zingt Holcomb in ‘Tightrope’. Ook in ‘Sisters Brothers’ dat op een stuiterende ritmiek balanceert en de door sprankelende piano en drumroffels aangestuurde ‘The Last Thing We Do’ wordt het tempo even opgevoerd. Het is echter bovenal de meer ingetogen helft met songs als de pianoballade ‘You’ll Always Be My Girl’, het pastorale ‘Ain’t Nobody Goy It Easy’ en ‘Heartbreak’ waarin naast pedalsteel melodieus galmende gitaartjes sfeervolle accenten leggen . Die combinatie duikt na ‘I’ve Got You’, een whistle duet met Ellie, terug op in de knap opgebouwde afsluiter ‘ When It’s All Said and Done’ en zorgt voor fraaie finale noten. Cis Van Looy (3½) Eigen Beheer I GPromo PR I Drew Holcomb
Als we deze man dan toch even moeten voorstellen dan doen we dat toch gewoon. Kilminster, geboren in 1962 in het Engelse Bristol, is eigenlijk het best bekend geraakt door zijn samenwerking met Roger Waters (Pink Floyd) toen hij mee op tour ging tijdens ‘The Dark Side Of The Moon Live’ en ‘The Wall’-tournee waar hij de gitaar en de zang voor zijn rekening neemt, iets wat Dave Gilmour al op de plaat deed. Maar het zou niet netjes zijn mochten we de andere superstatussen waarmee hij ooit werkte vergeten te noemen. Trok een tijdje op met Keith Emerson (The Nice) en Uriah Heep’s Ken Hensley tot zelfs met super basspeler John Wetton (King Crimson), het staat allemaal mooi te prijken op zijn palmares. De dag van vandaag houdt hij zich vooral bezig met lesgeven aan de Academy of Contemporary Music in Guildford Engeland. Nu krijgen we een nieuw album van deze brave man en om het tot een goed einde te brengen betrok hij hierbij drummer Pete Riley en bassist Phil Williams die samen met Dave getourd hebben als de backingband van Keith Emerson waarin ook Kilminster een groot aandeel had. In 2012 vescheen zijn ‘Scarlet – The Director’s Cut’ dat via Cherry Red Records op de markt kwam. Na enkele intense jaren touren, uitgeput maar eveneens weer geïnspireerd om nieuwe dingen te doen, vond Dave dat het tijd was om zelf met een nieuwe langspeler op de markt te komen. En ‘… And The Truth Will Set You Free’ is het eindproduct van een muzikant die nu eens uit de schaduw van zijn beroemde broodheren mag stappen. Meteen even verduidelijken dat de nummers die Dave bijeen gesprokkeld heeft zeker geen dagelijkse tunes op vele commerciële radiostations zullen zijn. Zijn muziek zal wel te horen zijn op de speciale radiozenders die niet vies zijn van liedjes die buiten de normale 3½ minuut afklokken. Het kortste nummer dat we hier aantreffen is ‘Thieves’ dat een goede 5½ minuten van je tijd in beslag neemt. Zware gitaarriffs komen op ons af maar het ritme is niet meteen neurotisch te noemen. Neen, het gaat om prachtige uitgebalanceerde riffs. ‘Messiah’ sprokkelt wat akoestische gitaarriedeltjes bij mekaar maar niet voor lang. Met een knipoogje naar Robin Trower vangt ‘Addict’ aan en een goede dikke 6 minuten krijgen we een lading psychedelische klanken over ons heen. Vergeet nu even al die speciale riffs en luister nu eens goed naar het meer eclectische ‘Circles’, toch leuk zo’n stukje muziek waarbij de drie muzikanten ook voor leuke harmonische vocals zorgen. Dit nummer duikelt net onder de grens van een kleine 9 minuten. Het is toch vooral het gitaarwerk van Kilminster die hier voor voldoende variëteit zorgt zodat het geheel niet verzandt in wat we een meer monochromatische cd zouden durven noemen. Neen, Dave laat zich niet door deze banaliteit kisten. Luister daarvoor maar eens aandachtig naar die andere pareltjes ‘Save Me’, ‘Cassiopeia’ en ‘The Fallen’. Duidelijk voorbeelden van hoe een getalenteerd muzikant als Kilminster zijn tijd in de opnamestudio doorbracht. Met het langste nummer, ‘Stardust’, dat net iets over de 9 minuten helt, wordt deze prachtige cd gesloten. Een droomnummer dat me meteen weer aan die andere Britse supergitarist Robin Trower doet terugdenken. Alleen deed Trower dit al in de jaren zeventig. Maar de solo-uitstapjes van Kilminster zijn ietwat meer dromeriger dan die van zijn soulbroeder. Dit leuke schijfje mogen we zeker niet in een verdomhoekje duwen, het bezit zoveel muzikale variatie dat we wel eens zouden kunnen vergeten wie we nu hier aan ’t werk horen. Een schijfje dat iedere gitaarfreak zal bekoren… Alfons Maes (4) Kilminsters proves with this new album that he is a virtuoso on the guitar. He doesn't need to look back to his time with Rogers Waters, Kilminster can make it happen without his previous employers. ... And The Truth Will Set You Free ... is a new blueprint of a guitar player who knows how his instrument should sound. Killer Guitar Records I DK003 I Glass Onyon I Dave Kilminster
In het verleden profileerde de vanuit Austin Texas opererende Vanessa Lively als een onderlegd singersongwriter die grasduint in folk, pop en wereldmuziek maar ook niet ongevoelig blijkt voor latin en funk. Op vier eerdere werkstukken verwerkt ze deze stijlen in een sprankelende eclectische melange. 2014 is een bijzonder jaar voor Vanessa, ingeluid door de geboorte van zoon Jeremiah. Een blijde gebeurtenis die ongetwijfeld doorsijpelt in de nieuwe langspeler waarbij Lively het meer zoekt in poëtisch getinte folkpop die een innerlijke rust en geborgenheid en een hoopvolle toekomstvisie uitstraalt. De openingssong ‘I am A Song’ bevestigt die indruk. Hoewel, in ‘Chasm’ creëren de percussie van Matthew Shepherd en de geïnspireerde gitaarpartijen van producer Paul Curreri een meer rusteloze ondertoon die eveneens opduikt in het op funky basstructuren van Andrew Pressman drijvende ‘ Unleash The World’ en de zweverige pop van ‘We Are Waiting’ . Een aanstekelijke, broeierige ritmiek die even verderop terugkeert in een koortsig ‘Bury It’. Breed uitwaaierende melodieus galmende gitaar, toetsen en harmoniezang van Curreri en Devon Sproule dragen het zweverige titelnummer. Persoonlijk gaat mijn voorkeur uit naar meer intimistisch folky akoestisch songwerk zoals ‘What Will You Say Tonight? ’ en ‘Come and Find Me’ een bijzonder fraaie ode aan de liefde die hier een meerwaarde krijgt door de onweerstaanbare soft spoken aanpak van Lively. Het op een gelaagde onderbouw van donkere pianotonen en synthesizers geënte ‘Wash Over Me’ sluit stijlvol af. Cis Van Looy (3½) Animada Records I CD Baby I Vanessa Lively
In 1997 nam de Britse progressieve formatie Red Jasper zijn laatste album op. Nadat men bij Angel Air een groot gedeelte van hun backcatalogus weer op de markt heeft gebracht besloten de heren om weer met elkaar op te trekken en trokken de studio in waar dit nieuwe album gemaakt werd. In 1980 startte Davey Dodds en Robin Harrison Red Jasper op. Al snel kwamen er nog enkele extra muzikanten bij waaronder Tony Heath en Mark Ollard. Van deze originele line-up is alleen Robin Harrison over gebleven en zo vinden we nu Dave Clifford, Jon Thornton, Lloyd George en Nick Harradence in de nieuwe bezetting wat de studio-opname betrof. Wat krijgen we nu op ons bord? De ene luisteraar zal zeggen dat het pure symfonische rock is, zoals ook het openingsnummer ‘The Great And Secret Show’ aanvangt en velen zullen daarin wellicht raakvlakken vinden met o.m. Jethro Tull maar ook wat Marillion. Ik beperk me liever tot de knappe muziek van Red Jasper zelf waarin her en der toch wat ingrediënten sluireren van Camel. ‘An Hour Of Time’ en ‘The Time Is Right’ zijn dan weer van die typische nummers vol bombastische uithaaltjes maar voegt aan het woord symfonisch geen meerwaarde toe. Met ‘New Man’ gaat het al een betere weg op, met de akoestische gitaar in aanslag krijgen we een song die inderdaad meer naar Marillion lonkt en we krijgen nu ook een leuk gitaar uitstapje, net op de juiste maat zonder oeverloos te overdrijven. ‘Bonds Beyond Reason’ blijft vrij oppervlakkig en past in het straatje ‘easy progressive sound’. ‘Living The Life’ zou men best wel eens als single kunnen uitbrengen maar ook hier weer die vraag: “Wie zit hier op te wachten?” In 2015 gaat Red Jasper de baan op om deze nieuwe cd te promoten. Misschien wel eens leuk om die kerels hier live aan ’t werk te zien. Misschien krijgen we dan een beter inzicht op hun werk in zijn totaliteit. Alfons Maes (3 Angel Air I SJPCD459 I Proper Music Distribution I Red Jasper
Humor en ironie gaan soms hand in hand en ze kunnen bepaalde platen een niveau hoger tillen. Dit is het geval met ‘Do Bad Things’ van Peaches And Crime. Peaches And Crime is en acht leden tellende muzikale genootschap afkomstig uit Binghamton, New York. ‘Do Bad Things’ is, na ‘Dinner With Death’ en ‘Vaude-Villains’ hun derde cd. ‘Do Bad Things’ werd live opgenomen in de studio van het radiostation WHRW. De groepsleden worden eerst uitgebreid aan ons voorgesteld en ze luisteren naar welluidende namen zoals Abbigail Pins, Honest Stephen Longfield, Danny Black, The Professor, Angie Diamond, Young Catherine, Ross en Mikey The Fist. Er wordt met ogenschijnlijk ernstige zaken de draak gestoken en zo wordt het knotsgekke ‘Very Happy Polka’ ingeleid met het verzoek ‘Just Close Your Eyes and think of someone you hate’. Er wordt afwisselend een soort toneel gespeeld en muziek gemaakt. Zelfs met ‘Death Row Swing’ krijgt Peaches And Crime de toehoorders aan het lachen. Of met ‘Quando Yo Escapo’ waarin de meisjes verklaren dat het alles behalve comfortabel zingen is ‘with a dead body on stage’. Ook wie geen kaas heeft gegeten van een dergelijke revue kan nog best genieten van de salvo’s die op onze lachspieren worden afgevuurd. Ivan Van Belleghem (4) Peaches And Crime take us back to second war vaudeville shows. Peaches and Crime Records I Promo Copy I Frank Roszak Radio Promotions I Peaches & Crime
Jonge singer-songwriters met een gitaar en mondharmonica zijn er in overvloed, en het is in deze onzekere downloadtijden moeilijk om een blijvende indruk na te laten die vervolgens resulteert in genoeg verkochte exemplaren om royaal van je muziek te leven. Zoveel hoopvolle, gevoelige zieltjes, en helaas zo weinig mensen die deze getalenteerde knapen nog een kansch willen geven. Gelukkig waakt Felix Huybrechts met het alziend oog van een herder en legt hij geregeld zijn oor te luister. Opium voor de massa jaagt hij nooit na. Kleine, gevoelige luisterliedjes wil hij echter maar al te graag op plaat vastleggen. Aldus verschijnt deze week bij Starman Records het nieuwe album van Matt Watts, een naar Antwerpen ("I live on the Falconplein" zei hij tijdens de albumvoorstelling) uitgeweken Amerikaan. 'Songs From A Window' is een collectie van 11 songs die pakkend, ontroerend, mooi en excellent zijn. In elk nummer zit wel een tekstueel goede vondst, zodat het snoepen is van 'the hue of a crimson day' (uit 'Just Over The Highway'), 'I'm lonelier now than I've ever been' (uit 'All You've Come To Do (You Must Do Quick)', tevens een fantastische songtitel) en 'Her name it was the burden she carried' (uit 'Unkind'). Echt unkind wordt Matt echter nooit, want hij out zich als stiekeme chroniqueur van menselijke kleine kantjes, bezongen met waarachtige schoonheid. Matt Watts is geen grote man (170 centimeter, net zoals uw dienaar), maar het is wél een grote meneer. Doe Keys and Chords een plezier, en koop allemaal 10 exemplaren van 'Songs From A Window'. Eentje voor uzelf, eentje voor in de toekomst, eentje voor in de auto, eentje voor wanneer u een exemplaar kwijtspeelt, vijf om uit te delen aan uw beste vrienden en eentje voor uw grootste vijand. Zodat ook hij het licht ziet. Julian De Backer (4) There's no shortage of young singer-songwriters with a guitar and a harmonica, and these youngsters have the hardest time keeping afloat in these download times. Felix Huybrechts, the guiding shepherd of Belgian music, has a knack for talent and an ear for quality. As such, his Starman Records saw fit to release 'Songs From A Window', the new Matt Watts album. This American-turned-Antwerpian ("I live on the Falconplein", he confessed during the offical CD launch last week) has created 11 intimate, touching and excellent songs. Textual beauty lurks within each song, with 'the hue of a crimson day' (in 'Just Over The Highway') and 'Her name it was the burden she carried' (in 'Unkind') as highlights. Matt ain't ever unkind, though. He proves himself to be a chronicler of the human and the humane, sung with a genuine purity. Do Keys and Chords a favour and buy 10 copies. One for yourself, one for the future, one for in the car, one for when you've lost your copy, five to dispense amongst your best friends and one for your arch nemesis. So that he too can see the light. SMR042 I Starman Records I Matt Watts
Zo halverwege de jaren negentig kregen we hier vanwege het ‘Icehouse Records’ label, gevestigd in Memphis, Tennessee, met de regelmaat van een klok materiaal van de bovenste plank binnen. Ze hadden als slogan ‘A Few Degrees Cooler’. Dit label gaf onderdak aan tientallen artiesten die ook niet van de minste waren. Zeker niet, want Icehouse Records gaf cd’s uit van The Toler Bros., Cold Blue Steel, The Bluebirds, Blind Mississippi Morris, Don McMinn, de fantastische Don Nix en, last but not least, The Radio Kings. Plots stokte de toevoer en we hoorden van uit die richting niets meer met betrekking tot eventuele ‘new releases’. We waren dan ook nog geen klein beetje verwonderd toen ik een nieuwe cd op Icehouse Records uit mijn brievenbus opviste. De naam van de groep is Low Society en de cd kreeg als titel ‘You Can’t Keep A Good Woman Down’. En ja, hoor! De plaat is van de aloude goede kwaliteit die de producten van Icehouse Records steeds heeft gekenmerkt. Low Society is een band uit Memphis, samengesteld uit Sturgis Nikides (zang en gitaar), Nick Dodson (bas) en Mike Munn (drums). Maar het is vooral zangeres Mandy Lemons die het gezicht van Low Society bepaalt. Ze haalt lekker vocaal uit met ’Crammed & Jammed’ en ze doet Koko Taylor alle eer aan met een fraaie cover van ‘Voodoo Women’. Hetzelfde geldt voor ‘Let Me Ride’ van Memphis Minnie. Maar ook bij trage bluesnummers zoals ‘This Heart Of Mine’ verstaat Mandy Lemons de kunst om zich emotioneel binnenste buiten te keren. Ik weet nu niet of we in de toekomst nog meer van dat fraais vanwege Icehouse Records mogen verwachten, maar ‘You Can’t Keep A Good Woman Down’ is meteen een forse stap in die richting. Ivan Van Belleghem (5) I hope that ‘You Can’t Keep A Good Woman Down’ is the start for a new wave of fine products coming out from Icehouse Records. Icehouse Records I IHR9502 I Low Society
Het was al een tijdje geleden dat Les Generals Jack nieuw materiaal op de markt hadden gebracht. Maar voor Les Generals Jack is deze nieuwe ‘Acajou’ hun 3de album en het heeft meer dan 6 jaar geduurd alvorens ze de studio zijn ingetrokken maar het resultaat is weerom excentriek en vernieuwend te noemen. Deze generaals bestaan uit Toon Derison die in het verre verleden nog bij de Belgische bluesformatie ‘El Fish’ aan het werk was. Samen met de twee stemmen Bart Ieven en Marc Bodart die afwisselend hun kunde laten horen op de gitaar en vocals. Als producer hebben ze voor deze ‘Acajou’ beroep gedaan op Bart’s broer Jan Ieven en aan de knoppen nam Andy Vanierberghe het commando. Dit album werd opgenomen in de Sugarbeat Studio. Ook al bevinden ‘Les Generals Jack’ zich in het blues milieu toch is het bij deze gasten nooit blues pur sang maar krijgen we steeds een aangename mix van blues en ska/reggea altijd overgegoten met een rock-’n-roll sausje. Hun geschiedenis startte tijdens een jam aan en op de Leuvense vaart in 1999 en daar hun oefensessies in het begin plaatsvonden op een ‘boat called Jack’ moeten we het niet al te ver gaan zoeken waar hun naam vandaan komt. Nummers als ‘Let You Go’ klinkt vooreerst wel bluesie maar heeft toch een exotisch kantje met een lekkere spaanse groove. ‘Boogie Bang Bang’ is een nummer dat volgens mij wel hit potentie in zich heeft en is zeker ‘live’ een opmerkelijk nummer te noemen. Funky Time op dit toch hedendaags bluesnummer. Op ‘Donkey’ starten de heren mysterieus oosters maar hun gitaren klinken hier met veel Twang met op de achtergrond een donkere tweede stem bij de intro die het nummer een donker kantje meegeeft. Dat dit zeker geen alledaagse cd betreft is wel duidelijk en de titeltrack ‘Acajou’ legt zowel de nadruk op de fijnere gitaarifjes als op het ‘psychedelic karakter ervan. ’25 miles’ is een nummer waarvoor ze te leen zijn gegaan bij Edwin Star en zijn War maar door hun arrangement blijven ondanks dit funky nummer hun eigenheid bewaren en maar goed ook. Nee, ‘Les Generals Jack’ zijn zeker niet waarvan er dertien in een dozijn zitten en blinken daardoor uit door hun specifieke sound en arrangementen. Ga alvast de heren ook ‘live’ bekijken en je zal vaststellen dat ze anders zijn in originaliteit qua nummers en zeker ook qua performance, en geloof me je zal je geen seconde vervelen. Freddy Vandervelpen (4) Tracks:
Independent label I booking & info: [email protected]
Kelly’s Lot is een negenkoppige bende die haar oorsprong heeft in Zuid-Californië. Ze hebben al een tiental cd’s op hun actief waaronder zelfs een ‘Live In Belgium’. Kelly’s Lot is een groep die vooral instrumentaal stevig in zijn schoenen staat. Ze vermengen verschillende genres zoals bij ‘Better Way’ (uitstekende trompetsolo van Dave Welch) en ‘Stateside’ die lekker op het New Orleans ritme voortkabbelen. Zangeres Kelly Zerbes mag zich met dergelijke begeleiders gelukkig prijzen. Buiten Dave Welch hebben we ook nog twee uitstekende gitaristen met name Perry Robertson en Rob Zucca. Teresa James, aan de piano en Bill Johnstone op sax trekken lekker van leer op het lichtvoetige bluesnummer ‘Boom Boom Boom ‘ Op ‘Woman’s Love’ bewijst Kelly Zerbes dat ze een aardig mondje kan zingen . Haar stem komt mijn inziens beter tot haar recht op rechttoe rechtaan country zoals ‘Don’t Miss Love’. Voor funknummers zoals ‘Right Now’ valt het allemaal wat licht uit. Verder valt er op ‘Don’t Give My Blues Away’ (een zin die verborgen zit in de fraaie opener ‘Hush Up’) weinig of niets af te dingen. Het is namelijk een relaxte plaat en dit staat niet slecht bij de enerverende drukte die we dagelijks moeten ervaren. Ivan Van Belleghem (4) For a portion of relaxing blues I can recommend ‘Don’t Give My Blues Away’ by Kelly’s Lot. Eigen Beheer I Hemifran I Kelly’s Lot
Met deze 'Times Of Division' is het Deense blues rock vijftal Freddy And The Phantoms reeds toe aan zijn derde studio-album. Voor mij is het de eerste kennismaking met het vijftal en dat terwijl de band reeds vrij veel successen oogstte in eigen land (o.a. op de affiche van Smukfest 14 (het tweede grootste festival in Denemarken), en als opener voor The Eagles en Rick Springfield). Dit derde album bevat tien nummers en het mag gezegd zijn dat dit knappe en vrij aanstekelijke nummers blues rock zijn geworden met nu en dan wat invloeden uit de psychedelica en natuurlijk stevig geworteld in de blues rock van de jaren zestig en zeventig (denk aan John Mayall's Bluesbreakers of zelfs Fleetwood Mac (ten tijde van Peter Green uiteraard)). Openen doen ze hier met het titelnummer dat al meteen een mooie indicatie weggeeft: een uiterst vlotte, aanstekelijke track met een lekkere groove. Een kort drum intermezzo wordt gevolgd door een gitaar/orgel solo om daarna, jammer genoeg, te verzanden in een uitfaden van de orgel die echt bizar klinkt. Spijtig, maar geen nood, de draad wordt meteen weer opgenomen door het rockende 'Borderline Blues' dat in Denemarken reeds goed gekend is omdat het nummer reeds als singel op heel wat airplay op radio kon rekenen. Een mooie gedreven harp vervolledigt de sound. 'On The Sidewalk' is zo'n typische “seventies styled blues/rock” nummer waar orgel en gitaarriffs samensmelten tot een vloeiend geheel. Psychedelica komt duidelijk om de hoek kijken in het groovy, stevig bluesy en rockende 'Down Down Down' waar een knappe gitaarsolo de kers op de taart vormt. Voor een portie slepende trage blues ben je met 'In The Attic' aan het juiste adres. Het gedreven 'No One To Blame', steunend op een stevige hammond-groove, zorgt ervoor dat het tempo de hoogte in gaat. Ook al bekend in Denemarken dankzij de airplay is 'Storm On The Riverside' een uiterst trage, slepende bluestrack waarin knap gitaarspel met de meeste aandacht gaat lopen. 'No Time' brengt je weer terug naar de jaren zeventig toen orgel en gitaar nog zorgden voor knap samenspel. Dit is een nummer dat zo uit de songbook van John Mayall zou kunnen komen. 'Sinking Ship' is me te traag, te sloom om me te bekoren en was misschien vervangen geweest door een ander nummer. Eindigen doet het vijftal met 'Morning Sun' dat meteen het stevigste en krachtigste nummer lijkt te zijn van dit album zonder dat de heren hun stijl verloochenen. Met 'Times Of Division' heeft het Deense Freddy And The Phantoms een uitstekend en knap blues rock album afgeleverd. Organisators hier te lande die op zoek zijn naar een knappe Europese blues rock act hoeven op basis van dit album zeker niet verder te zoeken! Luc Ghyselen (4) Mighty Music I TARGETCD 1403 I Freddy And The Phantoms
Volgens ons moet Don Kesson in het verkeerde land geboren zijn. Hij is weliswaar afkomstig uit Glasgow, maar de muziek die hij maakt heeft niets van doen met die stad. Men placht vroeger Van Morrison al eens de Belfast Cowboy te noemen. Wel, dan heeft Don Kesson minstens evenveel recht op de aanspreektitel van Glasgow Cowboy. Don Kesson trok ooit op met een coverbandje dat The Plank Spankers heette en ‘Drinking With The Angels’ is zijn eerste solo plaat. Don Kesson heeft zeer goed naar zijn idolen Steve Earle, Townes Van Zandt, John Martyn, James Taylor en de weergaloze John Prine geluisterd en hun invloed druipt van ‘Drinking With The Angels’ af. Alle songs komen uit de pen van ene Charlie Sharkey en we komen onderweg nergens te weten wie dit feitelijk is. Hij schrijft echter wel mooie liedjes. ‘Broken Stones’, ‘Cotton Jenny’ en ‘Drinking With The Angels’ zijn heerlijk relaxte uptempo nummers en ‘Wicked Woman’ is onvervalste rockabilly. Het mooist van al vind ik de prachtige ballade ‘The Hustler’ waarin Don Kesson zingt: “Lady Luck has just run out on me/She closed the deal down in Tennessee”. Nooit eerder was de afstand tussen Glasgow en Nashville zo gering. Ivan Van Belleghem (4½) With ‘Drinking With The Angels’ Don Kesson proves that Glasgow and Nashville don’t have no musical limits. Eigen Beheer I Promo Copy I Don Kesson
We volgen ze nu al een tijdje, deze getalenteerde dame uit Brooklyn. De drie voorgangers ‘Belmont’ ’Water Tower View’ en ‘For Keeps’ genereerden in deze rubriek meer dan goedkeurend gemompel en dat is voor de nieuwste langspeler niet anders. Met het groeiende lijstje van singersong writers waarmee Annie Keating het afgelopen decennium mee vergeleken wordt gaan we u niet lastig vallen. Zoek en vindt haar oeuvre op CD Baby, Keating brengt nog steeds alles in eigen beheer uit, en laat je eerlijk overtuigen door de muziek van een handvol langspelers met het onvermijdelijke besluit dat deze singersongwriter helemaal niet uit de toon valt in dit imposante lijstje. Integendeel, ‘Make Believing’ bevestigd de klasse. Ene Lou componeerde met het desolate ‘Coney Island Baby’ ongetwijfeld een van de mooiste lovesongs die zich situeren op het schiereiland aan de Atlantisch Oceaan. Met de opener ‘Coney Island’ voegt Keating daar een prachtig epos aan toe dat zich eveneens afspeelt op het door pret-en lunaparken en ander kermisvertier gedomineerde landstrook in het zuidelijk deel van haar thuishaven. “Coney Island on a weekend leaves me with a smile”. Een accuraat beschreven rondleiding (uit een ver verleden?) op de tonen van de harmonica van Trina Hamlin. Alomtegenwoordig op deze romantisch getinte beschouwingen, evenals de viool van James Abrams. ‘I Want To Believe’ is een wat wrange oprisping, evenals het door een banjo en tromroffels gedirigeerde ‘Sink Or Swim’, terwijl ‘Just Up Ahead’ wat donkerder klinkt. Ook in ‘Know How To Fall’ kleurt de baritongitaar van Chris Tarrow, al enige tijd haar compagnon de route, samen met de alomtegenwoordige harmonica het zwoele, poëtische parlando van Keating, enigszins vergelijkbaar met de verrichtingen van die andere diva Suzanne Vega. Onbegrijpelijk dat deze dame tot dusver nog geen echt platencontract versierde. Wellicht is dat de enige manier om tegenwoordig je artistieke vrijheid en persoonlijkheid volledig te vrijwaren. Cis Van Looy (4) Eigen Beheer I CD Baby I Hemifran I Annie Keating
De Columbus, Ohio gebaseerde Terry Davidson is een ware muziekveteraan van de Heartland’s music scene. Hij speelt al meer dan 50-jaar onafgebroken blues en rock-‘n-roll, en toerde decennia lang rond de Midwest en het oosten van de States. Zijn band The Gear is gevormd rond Bill Geist (bas), Bob Hanners (drums) en harmonica virtuoos Mike Gilliland. Het album is dertien originele songs rijk, en neen het cijfer 13 is hier geen ongeluksgetal want de nummers zijn een uitermate knappe variatie van Chicago, Texasblues en bluesrock. Het is vooral Davidson’s gitaarriffs en Gilliland harp tunes die een dragende factor zijn voor de sound van dit zevende album. Occasioneel worden, naast de strakke backing, enkele blazerarrangementen toegevoegd. Geen poespas maar licht verteerbare blues die op geen enkel festival zou misstaan. Het eindresultaat is een smeltkroes van woeste rockin’ blues songs met een diepe buiging voor het traditionele geluid. Philip Verhaege (4½ The end result is a melting pot of wild rockin' blues songs with a profound bow to the traditional sound Bangshift Music I 10396 I Hemifran I Terry Davidson
Mondharmonicavirtuoos Roly Platt heeft inmiddels een carrière die meer dan 35-jaar overspant. Hij werd liefst twee keer genomineerd voor de Blues Maple Awards en heeft nu met ‘Inside Out’ zijn debuutalbum te promoten. Samen met Al Cross (drums), John Boswell (bas), Lance Anderson toetsen), Steve Strongman, Jordan John en Neil Chapman (gitaren) is het grotendeels een instrumentaal bluesharp album. Het album opent in stijl met de rocker ‘Put It Where You Want’ om te vervolgen met het in highspeed gespeelde ‘Mad River’. In ‘Good Mind To Wander’ neemt Steve Strongman de micro in handen, waar Platt hetzelfde doet in ‘Rippin’ It Up’. Hiernaast vinden wij ook enkele fijn uitgekiende coverversies zoals James Taylor’s ‘Bartender’s Blues’ en de Ray Charles klassieker ’I Got A Woman’. Het door Ray Charles gepopulariseerde ’Georgia On My Mind’ is een zoveelste hoogtepunt op het album. Maar het piano gebeitelde ‘Over The Rainbow’ is misschien wel een van de meest onverwachte keuze. Maar Platt bezit de kunst om er een echt ballad-achtig bluesje van te maken. De boogiewoogie song ‘Rippin’It Up’ doet ons dan weer sterk terugdenken aan de heavy rock-’n- roll periode van ene Jerry Lee Lewis. Roly Platt is dus van alle markten thuis, en dat is eigenlijk al wat jullie moeten weten. ‘Inside Out’ is blues, country en rock-’n- roll gebaseerd materiaal. Een aanrader. Philip Verhaege (4½) The release ‘Inside Out’ is based on blues, country and rock & roll. And that’s all what you need to known. ‘Inside Out’ is a must for all music lovers! Eigen Beheer I 080393-01 I Roly Platt
De No Refund Band werd opgericht door Mike Crownover in 2007, wiens passie voor muziek de katalysator was voor de sound. Gitarist Crownover ontmoette Ricky Jackson (vocals en gitaar) en bassist Rik Robertson, die hij aanvankelijk inhuurde voor een concert in Forth Worth, Texas. Het duurde dan ook niet lang voor dit partnership definitief werd bezegeld en een succesvol trio uit de grond werd gestamp. Nu ontvingen wij hier zopas het nieuwe album en het schijfje opent met ’Buy The Blues’. Een dijk van een song trouwens. Ricky Jackson indrukwekkend zangpartijen maken meteen indruk, net zoals de blazerssectie die een belangrijke factor is voor de sound in het gehele album. De titeltrack draagt een knappe pianopartij met zich mee, net zoals de Hammond B3 arrangementen in ‘St.Louis Bound’. Tijd voor een eerste jazzy ballade met ‘Favorite Fool’. Jackson soulvol stemtimbre komt hier alweer sterk tot uiting. Tijd voor wat opwinding met het Latin beïnvloede ‘Love Unmade’. De Spaanse gitaarsolo accentueert het nummer, net zoals Jackson’s gretige gitaarriffs. ‘Bell Bottom Blues’ is op zijn beurt een lekker soulvolle bluestrage. De shuffle’s in ‘Mississippi Queen’ behoren tot het zwaarste stuff op het album. Heavy gitaarpartijen en strak drumwerk betoveren dan ook de song. Het bluesy uptempo ‘I Gotta Play’ is de voorloper voor het funky ingepakte ‘Bought & Sold’. Van de betreurde Gary Moore leent Jackson ‘Still Got The Blues’. De puchy blazerssectie en Travis Doyle Hammond tunes bezweren op hun beurt de rap en funky schikkingen in het afsluitende ‘She Take Me’. Knappe release! Philip Verhaege (4½) With a band like this you don’t ask for a refund. No, you just want more and more and... Eigen Beheer I Zonder Nummer I No Refund Band
Wie kent het nog, ‘Flat Beat’ van Mr. Oizo uit 1999, met het clipje waarbij een hyperkinetische Sesamstraatmarginaal genaamd Flat Eric z’n gele kopje op en neer liet bonzen? Ja, zo oud worden we. Niet getreurd echter, Quentin Dupieux, man achter de vogel, heeft sindsdien niet stilgezeten (al heeft een gebrek aan Levi’s-reclame hem voor de meesten misschien minder zichtbaar gemaakt). Meer zelfs, ‘The Church’, zijn meest recente album, is tevens al zijn vijfde. Voor de duidelijkheid: dit is een harde plaat, en verre van plat. De vogelkens zijn grote geknokelde gieren die in scherpe hoeken rond raafkadavers dansen. De ingetogenheid van de gemiddelde kerk is tevens ver te zoeken – tenzij de kerken die u gemiddeld aandoet de neonversie van de Sagrada-Familia-goes-Spongebob is. De muziek zelf? Euh. Neo-retro-house met een opgeziekte structuur, een beetje ‘ISAM’ van Amon Tobin erbij, of zelfs house uit Detroit zoals de stad er momenteel in de collectieve verbeelding helaas vaak uitziet? De eerste luisterbeurt van ‘The Church’ is alleszins interessant te noemen. Beginnen met het hyperfrenetische bonkfestijn ‘Bear Biscuit’ was alvast een goeie keuze, want je weet meteen welk vlees je in de kuip hebt. Al lijkt het toch soms wat vlees noch vis te zijn. Moet je erop dansen, moet je er aandachtig naar luisteren met de koptelefoon op, of het gewoon wat over je heen laten walsen? Misschien wel een beetje van opties één en drie. Het is duidelijk: dit album wil wel. En het is eigenzinnig, altijd een pluspunt. Maar terzelfder tijd wil je zelf niet altijd mee. ‘Ham’, bijvoorbeeld, probeert je mee op sleeptouw te nemen, en er zitten veel goeie ideeën in, maar terzelfder tijd bloeit het nooit helemaal open, en blijf je na een copieuze beatmaaltijd toch paradoxaal genoeg wat op je honger zitten. Misschien komt het wel omdat vele nummers in den beginne telkens hard en geweldig klinken, maar dat er daarna vaak wat te weinig mee gebeurt. ‘Mass Doom’, ‘iSoap’ of titelnummer ‘The Church’ bijvoorbeeld klinken eerst verfrissend retro, en daarna lijkt het alsof halverwege de nummers plots de inspiratie op was. Dat geeft een bizarre mengelmoes van een album dat heel modern en apart en aanwezig is, en op hetzelfde moment toch te repetitief is. Als je bijvoorbeeld de vergelijking maakt met een Arnaud Rebotini, die ongeveer binnen dezelfde sfeer zit, dan zie je bij die laatste toch veel meer groeimogelijkheden in de nummers zitten. Wat niet wil zeggen dat er geen uitblinkers op het album staan. Eerder vermelde ‘Ham’ bijvoorbeeld is zeker een keer de moeite waard, ondanks het gebrek aan openbloeien. ‘Torero’ is krachtig, en moet zeker minstens één keer door je boxen gevlamd zijn deze winter – de Pac-Man-achtige melodie is absoluut een meerwaarde. ‘Dry Run feat. Bart B More’ is een prettig beklemmende klankkast die aardig met ritmes en samples speelt. Je zal er zeker een kopbonkende tijd mee kunnen beleven, met deze krachtig knallende Kerk van Vogelmans. Helaas blijft er te weinig residu achter: door ze zoveel spieren en drukte te geven zijn alle songs erg aanwezig, maar ze missen wat interessante complexiteiten om ook in afwezigheid aanwezig te blijven. Best eerst eens beluisteren. Peter De Voecht (2½) To be clear: this is a hard record, and far from flat. The little birdies on Mr. Oizo’s fifth album The Church are large bony vultures that dance in angular patterns around raven cadavers. The solemnity of your average church is not to be seen – unless the churches you visit on average are neon versions of the-Sagrada-Familia-goes-Spongebob. The music itself? Ehm. Neo-retro-house with a wicked-up structure, a touch of Amon Tobin’s ‘ISAM’, or even Detroit house in the way that the city sadly often looks like nowadays in our collective imagination? Op het Brusselse Muntplein zag ik voor het eerst pianist Geraint Watkins aan het werk met The Dominators. In de jaren tachtig vormde de pianist en accordeonman met zijn kompaan gitarist Mickey Gee en de ritmesectie met Dave Charles en Williams de vaste backing band van Dave Edmunds. Nadien werkte Watkins samen met Nick Lowe en Van Morrison en bracht hij enkele fijne soloplaten uit. Hij toerde ook met superbe gelegenheidsformaties als Willy and the Poor Boys en Bill Wyman’s Rhythm Kings. In ’83 start Watkins in een Londense pub samen met gitarist Gary Rickard en fiddleman Robin Mc Kidd The Ballham Alligators op. Het gezelschap focust zich naast country en old school rock en R&B op zuiderse cajun en zydeco uit Louisiana. Op de eerste titelloze uit ’87 daterende langspeler zijn daarnaast nog Keltische invloeden en Tex Mex aanwezig. Kortom een swingende cocktail zoals je op ‘Live At The Hall Moon’ kunt vaststellen. Ook de tweede studioplaat ‘Life in The Bus Lane’ is terug te vinden op ‘Bayou Degradable’ Vreemd genoeg was de uitbundige fuifmuziek van The Ballham Alligators uit de beginperiode tot dusver enkel op vinyl verkrijgbaar, in mijn collectie huisde enkel het latere ‘Gateway To The South’. Die studioplaat uit ’96 is eveneens integraal op het tweede schijfje van de dubbellaar terug te vinden. Een schitterend initiatief om het repertoire van The Ballham Alligators eens zorgvuldig te bundelen en tevens ideale gelegenheid om kennis te maken met deze aanstekelijke muziekjes waarop je les bon-temps uitgebreid kan laten rocken en rollen. Het hoeven niet altijd die ellendige jingle bells te zijn die het ritme aangeven tijdens de eindejaarsperiode. Cis Van Looy (4) Proper Records I PRPCD 21 I Bertus I Klanderman Promotion
|
Archives
December 2024
|